Indonesische rijstepap
“Buuuubuuuuuuuur” hoor ik op de kenmerkende lage toon terwijl ik op de veranda mijn koffie drink. Het geluid doet mij enigszins denken aan een oude krakende deur. “SAYANG!” roept mijn vrouw die zich nog in de slaapkamer bevindt. Ik hoor de blijheid in haar stem. Wij zijn net teruggekomen van onze jaarlijkse vakantie in Nederland en na een maand begon onze buik heimwee te krijgen.
Bubur is een Indonesische rijstpap en van alle rijstpappen is het veruit de beste als ontbijt. Congee is te vloeibaar en Laksa te simpel. De rijst wordt gekookt met gember, citroengras en kippenbouillon.
Een goede bubur ayam (rijstepap kip) heeft de consistentie van een iets te stevige erwtensoep en bevat behalve geplukte kip ook kecap asin (zoute sojasaus), selderij, lente-ui, gefrituurde pinda’s en uitjes. Sommige mensen nemen ook kua kuning (gele saus) erbij en sambal. Tot slot kan je kiezen of je er kroepoek, emping of cakwe (gefrituurd deeg) bij wilt.
Omdat Indonesië groot is zijn er natuurlijk verschillende varianten bubur. Er zijn behalve bubur ayam andere hartige buburs zoals bubur manado. Deze rijstepap is met maïs, zoete aardappel, spinazie en kemangi (soort citroen basilicum). Deze bubur wordt met ikan asin (zoute vis) en sambal trassi (gefermenteerde garnalen sambal) gegeten en heeft een geweldige balans tussen zuur, zout en pittig.
Er zijn niet alleen hartige buburs maar ook zoete varianten. Bubur ijo (groen van de pandan), bubur kacang hijau (mungbonen in plaats van rijst) en bubur ketan hitam (zwarte rijst) zijn een aantal variaties die veel voorkomen en die voornamelijk op de pasar malam (avondmarkt) verkocht worden.
Ik sta op vanuit mijn stoel en zwaai met mijn armen terwijl ik roep: “Pak! Pak! Disini Tolong!” (Meneer, meneer, hier alstublieft). De oude vent knijpt in z’n rem en maakt een scherpe bocht. Zijn brommertje komt met een grote zwiep tot stilstand voor mijn voeten en wij groeten elkaar met een “pagi” begeleid met een knik. De verkoper zet zijn brommer op de standaard en begint zich voor te bereiden. Ik bestel alvast twee porties en ren naar binnen voor kommen en geld. Mijn schoonmoeder vraagt hoopvol of het de oude man is en niet de jongen die zijn route tijdelijk had ingepikt toen de oude man op “vakantie” was. Die jongen maakte de bubur te vloeibaar, te zout en zijn sambal was gemengd met water. Heiligschennis dus.
Ik loop naar buiten met wat bankbiljetten in mijn zak gepropt, 6 grote kommen voor de bubur en twee kleine kommetjes voor de sambal en wat extra kecap asin. Normaal komt de maaltijd in styrofoam en plastic zakjes maar wij proberen ons plasticgebruik te verminderen. Terwijl ik met onze katten speel gaat de verkoper systematisch aan de slag om de kommen te vullen. Eerst de pap, twee grote lepels. Dan wat scheutjes kecap asin die een slotgracht creëert rond de rijst. Vervolgens wat geplukte kip die hij met zijn handen pakt, nadat hij deze braaf heeft afgeveegd aan een semi-schone doek. Tot slot pinda’s, uitjes en fijngehakte selderij een lepeltje elk. Tot twee keer aan toe komt er iemand langs om te vragen of hij ook voor hun deur langs kan komen. Het is zoals altijd een drukke dag voor deze vent. Ik spiek even in zijn pan om te kijken hoeveel hij nog over heeft. Net genoeg voor de mensen die langs kwamen schat ik zo, daarna zit voor hem de dag er weer op. Ik betaal hem een krappe euro per maaltijd en loop in twee keer alles naar de tafel toe.
“Eeww” zegt de zus van m’n vrouw even later. “Kenapa?” vraag ik, waarop zij vraagt waarom ik team ‘bubur diaduk’ ben. Elk land heeft een eetgewoonte die het land in tweeën opsplitst. De Nederlanders hebben het dilemma “Eet je eerst de bovenkant van de tompouce of leg je hem op zijn zij?”. De Engelsen “eerst de thee of de melk?” en de Indonesiërs hebben het eeuwenoude vraagstuk “Team bubur diaduk atau team bubur tidak diaduk?” (Team gemengde bubur of team ongemengde bubur). Ik heb er nog eens goed over nagedacht en uiteindelijk ben ik toch net als mijn vrouw trots team tidak diaduk.
Over Joppe
Na Nederland, Ecuador, Frankrijk en Australië woon ik nu al bijna vier jaar in Indonesië, waarvan twee jaar in Jakarta, samen met mijn vrouw en schoonfamilie. In eerste instantie was ik, een derde generatie indo, naar Indonesië gekomen voor werk als professioneel kok, maar ik bleef er voor de liefde.
Geregeld gaan mijn vrouw en ik samen of met familie op vakantie in Indonesië en meestal redelijk buiten gebaande paden. Samen met mijn zus en zwager uit Nederland zoeken we nieuwe bestemmingen en elk jaar proberen we de vorige vakantie te overtreffen met nog mooiere avonturen. Bali, Flores, Sumba, delen van Sumatra en Java heb ik nu allemaal al een keer gezien maar er is nog een hoop te ontdekken en te beleven.
Omdat ik in meerdere landen heb gewoond sta ik open voor alles wat ik tegenkom, zonder bepaalde verwachtingen. Ik houd ervan om ervaringen te delen die uniek zijn, maar waar iemand zich wel in kan verplaatsen en hopelijk ook een beetje om kan lachen.