Lombok: 230 kilo goud, 7.000 kilo aan zilver, sieraden en edelstenen

Lombok: 230 kilo goud, 7.000 kilo aan zilver, sieraden en edelstenen

door Hans Rolloos

LOMBOK: 230 KILO GOUD, 7,000 KILO AAN ZILVER, SIERADEN EN EDELSTENEN

Hier wordt iets Groots verricht

ZELF NAAR Indonesie?

Bekijk alle 230 reizen naar Indonesie

Ik begin ons verhaal over ons bezoek aan Lombok met een stukje geschiedenis dat ik nooit tijdens mijn schooljaren in Nederlandse geschiedenisboekjes ben tegengekomen. Wat onze aanwezigheid in Nederlands-Indië betreft werd ons altijd een beeld geschetst van de heldhaftigheid van onze Nederlandse zeevaarders on ontdekkingsreizigers als Jan Pieterszoon Coen en Cornelis Houtman die na een barre tocht van maandenlang op zee Java bereikten. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die daar een levendige handel in specerijen en andere produkten startte en de Portugezen die eerder in Indonesie waren beland verjoeg. In de daarop volgende eeuwen kregen we het beeld dat ons land daar onder het motto, ‘Hier wordt iets Groots verricht’, een uitgebreid wegennet aanlegde en honderden plantages oprichtte. De pioniersgeest van deze planters maakte veel indruk op me. Zelfs onze eigen Minister President Balkenende sprak enkele jaren geleden de wens uit dat Nederland een nieuwe VOC mentaliteit nodig had. ‘Er op uit de wereld in, ondernemen en geld verdienen’.

Pas later kwam ik er achter dat onze geweldige expansiedrift ook zijn keerzijde had. Zoals de invoering van het beruchte Cultuurstelsel in de 19de Eeuw waarbij boeren gedwongen werden voor de koloniale overheersers te produceren. Terwijl deze boeren regelmatig door hongersnood getroffen werden, maakte de VOC en later de Nederlands-Indische overheid geweldige winsten.

Expansiedrift

Ook Lombok ontkwam niet aan onze expansiedrift. Terwijl Java, de Molukken en grote delen van Sumatra al vanaf de zeventiende eeuw onder Nederlandse controle waren, lukte het niet om Bali en Lombok dat onderdeel uitmaakte van het Balinese Koninkrijk in handen te krijgen. Denemarken en Engeland hadden al snel een handelshuis op Lombok. Onze eigen Nederlandse Handels Maatschappij (NHM) bleef lange tijd afwezig. Dat veranderde in 1839 toen de Balinese Vorst van Klungkung in ruil voor een Javaanse neushoorn de NHM toestemming gaf twee posten te openen in Kuta en Kusamba in Lombok.

Van de Balinese vorsten die over Lombok heersten is bekend dat ze de Lombokse Sasak bevolking onderdrukten. Vooral Vorst Anak Agung Made was berucht om zijn wreedheden. De Sasak kwamen verscheidene keren in opstand maar iedere keer werd deze door de Balinezen onderdrukt. De Sasak leiders vroegen de Nederlands-Indische regering in Batavia om hulp. Na mislukte interventies in Aceh, twijfelde deze aanvankelijk. Gouverneur Generaal van der Wijck hakte uiteindelijk de knoop door. In maart 1894 landde er een expeditieleger onder leiding van Generaal Vetter op de kust van Lombok. Tijdens de opmars van dit leger naar Mataram pleegde de Balinese Vorst Anak Agung Made zelfmoord en daarmee was de nog niet begonnen strijd direct beslist. Vervolgens eiste het Nederlandse Bestuur in Batavia van de Balinezen een miljoen gulden als vergoeding voor de gemaakte kosten voor het sturen van het expeditieleger. Intussen verdeelde Generaal Vetter zijn troepen over Lombok en was tot grote woede van de Sasak bevolking Lombok in Nederlandse handen gekomen.

 

 

Wraakactie

De Balinezen nu gesteund door de Sasak namen revanche en voerden op 26 augustus een wraakactie uit waarbij 100 Nederlandse soldaten werden gedood en 250 gewond. Nog nooit had het Nederlands-Indische leger een dergelijke nederlaag geleden. In Batavia en in Nederland werd om directe actie geschreeuwd om het ‘Verraad van Lombok’ te wreken. ‘We gaan naar Lombok toe, We zijn de vrede moe, En schieten met kruid en lood, die Balinezen dood’, stond er op de voorpagina van veel Nederlandse kranten.

En zo geschiedde het ook. In de laatste week van augustus landde er een groot contingent van het Nederlands-Indische leger in Ampenan en vandaar werd de aanval op Mataram met het Paleis van de Balinese Vorst als hoofddoel uitgevoerd. Alles wat men tegenkwam werd met de grond gelijk gemaakt. Hoewel de Balinese Radja (Koning) zich direct overgaf, ging het Nederlands-Indische leger door met haar verwoestingen en moordpartijen. Naar schatting werden meer dan tienduizend mensen gedood. Aangekomen bij het Paleis pleegde de familie van de Vorst mannen, vrouwen en kinderen gekleed in het wit zelfmoord door een ‘Perang Poepoetan’ onder het toezien van Nederlandse officieren. 

Een jaar later werden deze officieren als de Helden van Lombok door Koningin Emma en Prinses Wilhelmina op het Malieveld in Den Haag tijdens een groots opgezette manifestatie met medailles geëerd.

In 1902 werd Kolonel Scheurer die de bestorming van het Paleis had geleid in Surabaya met een 10 gangen menu voor zijn heldendaad beloond met als dessert ‘Bombes de Tjakranegara’.

Na de Nederlandse ‘overwinning’ startte niet lang daarna de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) de zeer winstgevende scheepsverbinding Singapore –Makassar – Lombok.

230 kilo goud, 7,000 kilo aan zilver, sieraden en edelstenen

Een ander belangrijk gegeven is, dat bij wraakactie van het Nederlands-Indische leger 230 kilo goud 7,000 kilo aan zilver, sieraden en edelstenen werd buitgemaakt. Deze werden in 1897 en 1898 in het Rijksmuseum tentoongesteld.

Pas in 1977 werd een deel van deze oorlogsbuit aan Indonesië terug geschonken. Eerder in 1971 tijdens het eerste staatsbezoek van een Nederlands staatshoofd aan Indonesië werd door Koningin Juliana het oudste Indonesische geschrift, de ‘Negarta-Kertagama’ handschriften teruggeven aan President Suharto.

Zo gingen wij dus met onze ‘Gewin Gewesten’ om. Vaak niets ontziend en bereid tot het aanbrengen van een grote slachting onder de bevolking zoals op Lombok en hen daarna rijkelijk voor te laten betalen.

Jakarta ontvluchten

Na vele malen Bali willen we nu het naburige Lombok bezoeken. We hebben gehoord dat er de laatste jaren veel op Lombok veranderd is. De overheid daar grootse plannen heeft om allerlei vormen van toeristische projecten te ontwikkelen vooral in het zuidelijke deel van het eiland. Ook willen we ook het hectische leven van Jakarta voor enige tijd ontvluchten. Je hoeft de Indonesische televisie maar aan te zetten en er is weer een nieuw corruptieschandaal, toenemende verkeersopstoppingen of overstromingen. Zo is de Gouverneur van Jakarta de strijd aangegaan tegen het Gemeentebestuur van de stad. Deze is met een budget gekomen voor 2015 van 92 triljoen Rupiah. Volgens de Gouverneur is 76 triljoen Rupiah genoeg. De afgelopen tijd is het jaarlijkse gemeentelijke budget een ruif geweest waar de Gemeenteraadsleden uitgebreid uit hebben kunnen eten. Niet bij toeval rijdt de Vice Voorzitter van de Gemeenteraad in een Ferrari rond.

Wegwezen

Kortom wegwezen en verse lucht in Lombok inademen en genieten van de nooit vervelende zonsondergang bij Senggigi, waarbij Bali zo hebben we gelezen bijna letterlijk als een uitdovend vuureiland aan de horizon verdwijnt.

We vertrekken 11 maart uit Jakarta en boeken onze terugvlucht op 23 maart. Dit geeft ons de gelegenheid op 20 maart de optocht van ‘Ogoh Ogoh’ Kwade Geesten uit de Balinese hel en de volgende dag het Balinese Nieuwjaar, Nyepi, 24 uur stilte, mediteren en zelfreflectie, mee te maken.

Nieuwe tolweg

Sinds het gereedkomen van een nieuwe tolweg naar het Cengkareng Soekarno Hatta vliegveld is het een stuk gemakkelijker geworden naar het vliegveld te gaan. Het gebied waar de tolweg doorheen loopt was tot voor kort betrekkelijk leeg. De weg heeft echter als een magneet gewerkt. Er zijn complete winkelwijken gebouwd, nieuwe appartementen blokken, kantoorgebouwen en villawijken.

We nemen de avondvlucht van Garuda. Hoewel Garuda een stuk duurder is dan maatschappijen als Lion Air en AirAsia, vinden we betrouwbaarheid en veiligheid belangrijk. Zo is algemeen bekend dat AirAsia gebruik maakt van jonge nog weinig ervaren piloten uit het buitenland.

Parlementaria

In de vertrekhal van het Cengkareng Soekarno Hatta vliegveld bekijk ik het blad Parlementaria, dat uitgegeven wordt door de DPR, het uit meer dan 400 personen bestaande Nationale Parlement van Indonesië. Het blad laat zien hoe aktief de parlementariërs zijn, welke belangrijke gasten ze ontvangen en welke studiereizen ze maken naar het buitenland. In dit blad staan geen foto’s zoals in de Kompas krant van tijdens vergaderingssessies in slaap gevallen parlementsleden, leden die op hun laptop naar porno kijken of met elkaar op de vuist gaan.

Iets overtijd vertrekt het Garuda vliegtuig. Bij de passagiers zijn ook een oudere zwaar getatoeëerde Amerikaan met een Harley Davidson Day Utah August 2014 T-shirt en zijn zeer jonge Indonesische vriendin, die zijn dochter zou kunnen zijn.

Butet and Rimba

De vlucht verloopt met veel turbulentie. Gelukkig brengt de filmkeuze die Garuda biedt de nodige afleiding. Ik kies een film die over een actueel onderwerp gaat. Het lot van de Rimba mensen in het oerwoud van Jambi in Sumatra. Vorige week vond de Geneeskundige Dienst van Jambi enkele uitgehongerde Rimba kinderen aan de rand van het oerwoud.

De film gebaseerd op een waar verhaal legt uit waarom het zover heeft kunnen komen. De hoofdrolspeler in de film is Butet, een jonge Batakvrouw die antropologie heeft gestudeerd en gaat werken bij een Niet Gouvernementele Organisatie (NGO) in Jambi. De NGO zet zich in voor de Rimba mensen. Tot voor kort leefden deze afgesloten in het oerwoud van Jambi en waren bijna geheel zelfvoorzienend in hun behoeftes.

Butet ontdekt Butet dat de lokale overheid nauw samenwerkt met de houtkapmaatschappijen en de palmolie plantagebedrijven. Zo wordt met de begrenzing van het oerwoud areaal van het Nationale Park waar de Rimba mensen leven voortdurend gerommeld en nieuwe kapconcessies voor veel geld vrijgegeven. Butet raakt steeds meer in konflikt met de lokale bestuurders en haar eigen NGO die haar een lastpost vinden. Onmachtig besluit ze zich daarom maar op de scholing van de jonge Rimba stamleden te concentreren in de hoop dat deze ‘empowered’ met kennis zich tegen de indringers van buiten kunnen verdedigen.

Tegen tien uur landen we in het recent aangelegde Praya International Airport van Lombok. Onze vrienden staan ons op te wachten. Het is een genot om over wegen te rijden die niet zoals in Jakarta altijd vol zitten met verkeer. Tegen elf uur rijden we door de hoofdstad van Lombok Mataram en zien moskeeën en tempels naast elkaar staan. In tegenstelling tot Jakarta zijn er nog veel kleine winkels. Mataram kent tot nu toe nog maar een Shopping Mall.

Chinese wijk Ampenan

We rijden door de hoofdstraat van Mataram, passeren het kantoor van de burgemeester en komen tien minuten later bij de wijk Ampenan aan. Ampenan was eeuwenlang de Chinese wijk in Lombok. Aanvankelijk werden Chinezen door de Nederlandse kolonisten binnengebracht als goedkope arbeidskrachten. Daarna werden ze actief in de handel. In 1965 tijdens de val van Soekarno en de coup van Soeharto moesten de Chinezen het zwaar verduren. Bij honderden werden ze afgeslacht. Begin 2002 tijdens de afzetting van Soeharto gebeurde het opnieuw. Alleen deze keer kwamen de agitators van buiten.

Veel Chinezen besloten uit veiligheidsredenen Ampenan te verlaten. Rijdende door de hoofdstraat van de wijk zien we dat veel winkels dicht zijn. Ook bij de roodkleurige Chinese Klenteng (Tempel) is het stil.

Senggigi

Een half uur later arriveren we in Senggigi. We stoppen in Restaurant Tenda, een overdekte tent waar traditioneel Lomboks eten wordt klaargemaakt: ‘Ayam Taliwang’ in honing gemarineerde gebakken vis. Naast Restaurant Tenda bevindt zich een Karaoke Bar waar behalve gezongen ook flink gedronken wordt. Regelmatig horen we een zangstem in een waas van alcohol wegzakken.

Van onze vrienden horen we het laatste Senggigi nieuws. Er zijn het afgelopen jaar veel villa’s en hotels bijgekomen. Andere hotels hebben hun deuren als gevolg van bankroet moeten sluiten of hebben problemen met landeigendomspapieren.

Islamic Holiday

Terwijl we genieten van het eten dat uit de Tenda keuken komt, zie ik twee tafels van ons vandaan twee jonge Arabieren zitten in gezelschap van een Lombokse jongeman.

We vragen ons af of ze afgekomen zijn op de ‘Lombok Islamic Holiday Promotie’ die de overheid van Lombok voert. Als reden voert ze daarbij op dat het grootste deel van de Lombokse bevolking conservatief Islamiet is en dat het eiland meer dan duizend moskeeën kent. Dan zijn er in Lombok ook monumenten waar Islamitische Heiligen begraven liggen. Deze Heiligen zouden gevraagde gunsten inwilligen.

In totaal zijn er nu al 90 Halal Certificate hotels en restaurants waar geen alcohol wordt geschonken. Dan wordt binnenkort in het centrum van Mataram het Islamic Center geopend. Het centrum is opgezet voor lokale en buitenlandse studenten voor het bestuderen van de Koran. Ook zullen er opleidingen zijn voor hen die in de Islamic Holiday Resorts gaan werken.

De overheid van Lombok hoopt dat het centrum een belangrijke trekpleister wordt ook omdat Arabieren bekend staan als mensen die gemakkelijk veel geld uitgeven. Volgens de laatste statistieken brachten al 190,000 toeristen uit landen in het Midden-Oosten een bezoek aan Lombok.

Haan en moskee

Vroeg in de ochtend worden we eerst om vier uur even wakker van de hanen van onze buren en tegen vijf uur van het ochtendgebed van de buurtmoskee. De voorlezer van het gebed heeft een mooie stem. Tegen zeven uur gaan de eerste mensen met hun motorfiets naar hun werk. Wat een verschil met Jakarta waar tussen vier en vijf uur in de vroege ochtend miljoenen mensen al van huis gaan.

We kijken naar het laatste nieuws op de Indonesische televisiezender TV-One. Australië biedt aan het onderhoud in de gevangenis in Bali van de Bali Negen terdoodveroordeelden vanwege het hebben van drugs voor de rest van hun leven te betalen. Ander nieuws is dat kleine supermarkten geen bier meer mogen verkopen en dat een oma van 67 jaar in de gevangenis is beland omdat ze twee boomstammetjes uit een publiek bos had meegenomen. 

Ik lees vervolgens de Lombok Guide en MYLOMBOK. In beide bladen adverteren hotels, restaurants en resorts hun faciliteiten. Ook staan er advertenties in voor de aankoop van bestaande en nieuwe villa’s en stukken grond. Koop nu wordt er geadviseerd want de prijzen stijgen voortdurend. En koop vooral in Zuid-Lombok waar de overheid en organisaties als Club Mediteranee honderden miljoenen gaan investeren. De Lombok Guide besteed ook aandacht aan de grote aantallen katten die er op de Gili eilanden zijn. Een lokale organisatie heeft nu een opvangkliniek opgezet voor katten die dringend verzorgd moeten worden en vraagt donaties van hotelhouders en bezoekers aan de Gili eilanden. In een ander artikel worden toeristen aangespoord hun plastic waterflesjes meerdere malen te gebruiken.

MYLOMBOK gaat uitgebreid in op de viering van het Balinese Nieuwjaar, Nyepi. Verder staat er een advertentie in van Puri Mas Luxury Spa dat onlangs een internationale erkenning heeft gekregen. De Nederlandse eigenaar van dit schoonheids-massage centrum, Marcel, is zeer trots met deze erkenning. Als ex-wereldkampioen ballroom dansen organiseert hij ook nog steeds danswedstrijden in Lombok en neemt hij en zijn door hem opgeleide staf deel aan internationale wedstrijden.

De geschiedenis van de bevolking van Lombok

85 procent van de bevolking van Lombok, 2,8 miljoen mensen, behoren tot de Sasak. Het overige deel bestaat uit Balinezen. De Sasak beleden aanvankelijk een animistisch geloof, maar werden Hindoe tijdens het Koninkrijk van Majapahit van Koning Gadja Mada. Tegen het einde van de zestiende eeuw lieten velen van hen zich onder invloed van Islamitische Makassaren zich bekeren tot de Islam. Zij worden de Sasak Wektu Lima genoemd. De Wektu Lima slaat op de vijf gebeden die ze elke dag moeten uitbrengen. Een klein deel van de Sasak is Hindoe gebleven en wordt de Wektu Telu genoemd. Telu slaat op drie. Hun Hindoe geloof is echter gemengd met geloof in het Christendom en de Islam. Zo geloven de Wektu Telu aanhangers in zowel Allah, Mohammed als Adam. Deze worden weer als analoog gezien met de Zon, de Maan en de Sterren en deze op hun beurt weer met de Hemel, de Aarde en Water. Voor de Wektu Telu is Drie een Heilig getal. Zo vasten ze bijvoorbeeld geen volle maand zoals de Islamieten, maar slechts drie dagen. De Weltu Telu wordt door de Indonesische regering niet als officiële religie erkend.

Dan is er kleine groep van Sasak die zich Bodha noemen. Hun geloof is gebaseerd op animisme en Boeddhisme.

Het zijn vooral de Sasak Wektu Telu die een groot deel van hun oorspronkelijke cultuur hebben behouden. Ze wonen voor een groot deel in het noorden van Lombok.

De meeste Balinezen wonen aan de westkust van Lombok. In de hoofdstad Mataram is bijna de helft van de bevolking Balinees. Dit komt omdat in 1750 het westelijke deel van Lombok in Balinese handen viel. Tot aan de 19de eeuw leefden de Balinezen en Sasaks in vrede met elkaar. Dit veranderde toen het Nederlandse koloniale leger eerst Bali veroverde en daarna het prinsendom in West Lombok aanviel. Tot aan de Japanse bezetting controleerde een koloniale legermacht van 250 soldaten een bevolking van meer dan 500,000 inwoners van Lombok. Na de onafhankelijkheid werd Lombok ingelijfd in de provincie West Nusa Tenggara.

50 Dollar

We gaan de volgende dag het Holiday Resort Hotel in Senggigi binnen. Op het buitenterras speelt een ouder echtpaar een kaartspelletje. Je vraagt je af hoe ze hier terecht zijn gekomen, want het zijn bepaald geen strand of pool types. Als we verder de tuin inlopen vraagt een vriendelijke hotelmedewerker of ik een massage wil. “Het kost maar 50 Dollar. U voelt zich dan een heel ander mens.”

We nemen plaats bij een tafel aan het strand dat gemaakt is in de vorm van een hart. De tafel is eigenlijk bestemd voor stelletjes die hier in het hotel in het huwelijk treden of hun Honeymoon komen vieren.

We genieten van het uitzicht op zee. Door de lichte bewolking kunnen we Bali niet zien. Ik maak een wandeling langs het strand. Er staat een bord met aanwijzingen waar je naar toe moet voor het geval er een tsunami uit zee komt opdagen.

Het strand voor het Holiday Resort Hotel wordt elke dag goed schoongehouden. Bij de openbare stukken tussen de hotels in is dat niet het geval en daar liggen het nodige plastic, stukken piepschuim en lege flessen.

In het blad de Economist stond laatst een artikel hoe jaarlijks honderden miljoenen tonnen plastic onze oceanen vervuilen en grote delen van de oceaanbodem aan het afsluiten zijn. De gevolgen van deze grootschalige vervuiling die overal in de wereld plaatsvindt zijn nu al merkbaar. De visstand begint er onder te lijden en stranden worden vervuild. Zelfs in het zeer afgelegen Super de Luxe Raja Ampat Resort aan de zuidkust van Irian Jaya, het vroegere Nieuw-Guinea, hebben ze daar al last van.

Houten bootje

Het is niet druk op het strand. De meeste hotelgangers blijven binnen het hotel terrein. Alleen bij de openbare stukken zien we wat jonge backpackers zitten bij een lokaal tentje dat bier en eenvoudig Indonesisch eten serveert en waar je surfplanken kan huren. Het tentje wordt beheerd door lokale mensen, die eerder hun land aan de grote hotelketens hebben verkocht en nu een marginaal bestaan leiden tussen deze ketens.

Verderop aan het strand zijn ook een paar vissersboten. Ik maak een praatje met een van de vissers. Hij is een nieuw bootje aan het maken. Het bootje is niet meer dan twee meter lang en wordt uit een enkele boomstam gehakt. De visser: “Ik ben de enige hier die dat nog kan. De jonge vissers kunnen dat niet meer en willen het ook niet meer leren. Dan gaan we gewoon maar over op fiberglas zeggen ze. Ik moet niets van fiberglas hebben. U zult het geloven of niet. Met een houten boot vang je meer vis.”

Verderop zie ik dat sommige vissers hun boot hebben aangepast voor het vervoer van toeristen. Ze kunnen een boottochtje langs de kunst van Senggigi maken of naar de Gili eilanden gebracht worden.

Buitenlandse vissersboten

De vissers gaan ’s avonds de zee op en komen de volgende ochtend vroeg weer terug. Verder dan een paar kilometer van de kust komen ze niet. Het gevolg is dat het gebied vlakbij de kust leeggevist is en de vissen die verder van de kust aanwezig zijn met de bestaande boten en vistechnieken niet gevangen kunnen worden. Daar zijn grotere boten voor nodig uitgerust met ruimtes waarin ijs bewaard kan worden en aangepaste netten en vislijnen voor grotere vangsten. In tegenstelling tot landen als Thailand, Maleisië, China en de Filippijnen zijn er nog maar weinig boten met dit soort voorzieningen in Indonesië. De buitenlandse boten hebben dan ook vrij spel in de Java Zee. Ze kunnen ongecontroleerd hun gang gaan. De Minister van Maritieme en Visserijzaken probeert daar nu een einde aan te maken. Buitenlandse boten die in Indonesische wateren vissen worden opgepakt en worden nadat de bemanning het schip heeft verlaten tot zinken gebracht. Onlangs werd een Chinees vissersschip aangehouden. Het schip had 600,000 kilo vis aan boord. Een Lombok visser heeft geluk als hij op een nacht vijf kilo vis vangt.

Gili eiland?

“Wilt u naar Gili eiland?”, vraagt een booteigenaar. “Only two hours come and go. If wait no extra charge.” Hij wijst naar zijn pas verbouwde vissersboot met twee outriggers. Hij doet me denken aan een soortgelijke boot die niet zo lang geleden op weg naar de Komodo eilanden in zee is gezonken. Een paar buitenlanders kwam daarbij om. Anderen wisten zwemmende een onbewoond eiland te bereiken, waar ze uren later door voorbij komende vissers van werden afgehaald.

Heuvel met villa’s

We rijden door het centrum van Senggigi en slaan linksaf een weg in die naar een heuvel naast de kustweg voert. Tien jaar geleden was deze heuvel nog helemaal bebost. Nu is hij bijna volledig volgebouwd met luxe villa’s die bijna allemaal eigendom zijn van buitenlanders. Hoewel de buitenlandse projectontwikkelaar de nodige zorg heeft besteed aan de aanleg van het wegennet en voorzieningen als water en afvalverwijdering is bij een van de villa’s al complete muur in het lager gelegen dal als gevolg van een aardverschuiving terecht gekomen. Gelukkig was het stuk waar de muur terecht kwam nog onbewoond.

Water

Een ander probleem dat zich nu al voordoet is watervoorziening. De bewoners van de villawijken gebruiken ook vanwege de zwembaden bij hun huis excessief veel water. Een deel van dit water wordt aangevoerd door het Waterleidingsbedrijf van Lombok. Omdat deze aanvoer onbetrouwbaar is wordt het meeste water direct als grondwater naar boven gepompt. In het droge seizoen komen de laatste jaren waterputten die de naburige lokale bevolking als waterbron gebruikt leeg te staan.

Terug naar Senggigi zien we onderaan de heuvel een jonge man die benzine verkoopt n liter flessen. Niet zoals overal elders in Lombok in eenvoudige glazen of plastic flessen, maar in whisky en gin flessen afkomstig van de villabewoners.

We gaan vanavond naar het centrum van Senggigi, maar bezoeken eerst naar de lokale Internet winkel. Terwijl onze vriendin haar mail bekijkt, kijk ik in de winkel rond. Links zit een vader met zijn tienjarige dochter. Hij leert haar werken met het Excel Spreadsheet programma. Naast hem zie ik jongens computerspelletjes spelen. Want daar wordt Internet nog steeds het meest voor gebruikt in Indonesië. Ouderen houden zich vaak bezig met sites met veel bloot of waar illegaal gegokt kan worden. In de winkel staat daarom ook een bord, ‘Dilarang Main Judi’, Verboden te Gokken.

Ary Juliyanti en zijn Folk Band

Na ons bezoek aan de Internet winkel gaan we naar het meest populaire café in Senggigi, het Happy Cafe. Elke avond speelt daar een ‘live band’. We hebben geluk want vanavond speelt er een oude bekende van onze vrienden, Ary Juliyanti. Ze kennen Ary nog van vorig jaar. Hij vertelde toen dat hij op de Pasar Malam in Den Haag had gespeeld en daarna heel Europa was doorgereisd. Wat muziek betreft is Ary van alle markten thuis. Jazz, flamenco, Rolling Stones, Elton John, Country & Western, maar als je er naar vraagt ook Nederlands-Indische liedjes.

Tegen acht uur loopt Cafe Happy vol. Na wat langzame nummers om hun stem op te warmen, verhogen Ary en zijn medemuzikanten hun tempo. Het publiek half westers en Indonesisch geniet duidelijk. De band speelt zonder onderbreking en neemt tijdens het spelen regelmatig verzoeknummers mee. Tegen elf uur verschijnt ook de eigenaar van Happy Cafe. Hij gaat in zijn eentje aan de bar zitten en praat af en toe met het personeel. Bepaald ‘Happy’ ziet hij er niet uit. We horen later dat hij een ernstig drankprobleem heeft. We zien ook twee andere mensen die er niet ‘Happy’ uitzien. Het zijn een oude blanke man en zijn zeer jonge Indonesische vriendin. Ze bestellen een drankje, steken met zijn tweeën tien sigaretten achter elkaar op en gaan daarna zonder een woord tegen elkaar gezegd te hebben weer weg.

Terug naar huis zien we dat Indonesiërs heel creatief zijn in het verzinnen van nieuwe namen. In Jakarta heb je bijvoorbeeld Nassi Gila, Knettergekke Rijst. In Mataram zien we borden met Bubur Gemuk, Dikke Pap, Non Stop Warung (Non-Stop Eethuis) en wat te denken van Bakso Poligami, (Poligamie Balletjes Soep).

De volgende ochtend laten de hanen van onze buren ons weten dat er een nieuwe dag is begonnen. Het is de bedoeling dat we vandaag langs de kustweg naar het noorden zullen rijden.

We gaan Senggigi uit en passeren kleine vissersplaatsen. Hoewel er nog niet zoveel hotels zijn horen we dat ook hier de kuststrook al voor het merendeel is opgekocht door investeerders van buiten Lombok. We zien met muren afgezette terreinen van enkele hectares groot met borden van de nieuwe eigenaars. De slingerende kustweg biedt van tijd tot tijd prachtige uitzichten op de zeestraat tussen Lombok en Bali en de voor de kust liggende drie Gili Eilanden. Bij een van deze stopplaatsen staan verkopers van de bekende Lombok parels, namaak Rayban zonnebrillen en T-shirts ons op te wachten. 

Parelkwekerij Autore

In de buurt van Bangsal stoppen we bij Autore, een parelkwekerij. Vlak onder de kust zijn duizenden oesters uitgezet waarin parels gekweekt worden. We parkeren onze auto en lopen over een korte loopbrug naar de showroom van Autore. Hier staan vitrines opgesteld met prachtige met goud, zilver en diamanten gedecoreerde parels. De sieraden zijn van hoge kwaliteit. Een enkele in zilver ingezette parel kost al gauw een paar honderd Euro. Een halsband en ketting in de buurt van tweeduizend. Bij de receptie maken we kennis met de verkoper die alle tijd neemt om het proces van de productie van parels uit te leggen.

“We halen onze oesters helemaal uit Papoea omdat deze zeer productief zijn en de beste kwaliteit parels maken. Het zaad voor de kweek van parels produceren we hier in Lombok en ook het plankton als voeding voor de eerste maanden. Vervolgens wordt de baby parel in de oester ingebracht. Dan is het gemiddeld vier jaar wachten voordat de parel zijn uiteindelijke groeistadium bereikt. De oesters kunnen vier keer dus in totaal zestien jaar gebruikt worden.”

Het wordt duidelijk dat het kweken van de parels een ‘high tech’ gebeuren is en met grote zorgvuldigheid dient te worden uitgevoerd. Een verkeerde bacterie, een beetje watervervuiling kan gemakkelijk een oesterbed verwoesten.

Gili passagiersboot

Bij de loopbrug zien we passagiersboten uit Gili eilanden voorbijvaren. De boten zijn volgeladen met toeristen. Het zijn allemaal jonge mensen, want voor jonge ‘backpackers’ zijn de Gili eilanden een ‘must’. Bij de bevolking van Lombok hebben de drie Gili eilanden, Air, Meno en Trawangan geen erg goede naam. In Gili mag alles wat hier niet mag is hun commentaar.

Hotel Tugu

Onze volgende bestemming is het Lombok Tugu Hotel. Tugu is een bekende hotelketen in Indonesië. De keten staat bekend om zijn extravagante inrichting met bijzondere antieke en spirituele attributen. Dat is ook bij Tugu Lombok het geval. Bij de ingang staan twee reusachtige olifantachtige stenen beelden met slagtanden en een ver uitstekende tong ons op te wachten. Via een prachtig aangelegde loopbrug omgeven met veel exotisch groen komen we in de hoofdruimte van het hotel aan die geflankeerd wordt door reusachtige stenen beelden. Voor het twintig meter hoge gebouw dat aan beide zijden beschermd wordt door draken ligt een prachtig aangelegd zwembad en daarvoor een strand dat je alleen in luxe reisgidsen ziet. Voor wie zich wil afzonderen, we zien een oudere man met zijn zeer jonge geliefde, op huwelijksreis zoals een Arabisch stel, of zijn eigen spiritualiteit wil herontdekken of versterken, is Tugu de ideale plaats.

Ace en Peter

In de namiddag ontmoeten een Australisch echtpaar, Ace en Peter. Ace komt oorspronkelijk uit Bandung en Peter uit Australië. Twaalf jaar geleden hebben ze in Lombok in Medana zeven hectare grond aan de kust gekocht. In de jaren daarna hebben ze 17 hotelkamers gebouwd met daarbij een publieke ruimte voor trouwpartijen of andere bijeenkomsten en faciliteiten voor het aanmeren van zeejachten.

“Medana,” zo vertelt Ace, “is nu een populaire aanlegplaats van buitenlandse zeezeilers. Vaak zijn het boten uit Australië of Singapore, maar ook mensen die met hun boot de wereld rondvaren. We hebben hier al heel wat bijzondere mensen gehad. Zo heb ik vrouwen ontmoet die aan boord midden op de oceaan zijn bevallen.”

Leonora

Bij de aanlegplaats ligt het zeilschip Leonora, dat eigendom is van een Duits echtpaar uit Beieren. Hoewel Beieren niet aan zee ligt had de man al vroeg zeilen als hobby. Eerst in meren in Zuid-Duitsland later in de Middellandse Zee. “Doordat het niet goed gaat met de economie in Europa zijn we eigenlijk hier,” zo vertelt hij in het restaurant van Ace. “Ik zit in de vastgoed sector en heb de nodige tegenslagen gehad. We zijn daarom naar Singapore afgereisd en hebben daar onze boot Leonora gekocht.  We zeilen nu al vijf maanden in de wateren van Maleisië en Indonesië. Nu de economie weer wat aantrekt in Duitsland gaan we binnenkort terug naar Beieren en laten de boot bij Peter achter. Leonora staat nu in de verkoop.” Hoewel de boot al 31 jaar oud is, is hij volgens Peter nog in zeer goede conditie en uiterst zeewaardig uitgerust. Maar ja zij kost dan ook nog steeds 65,000 Euro.

Sultan van Brunei

Ace, die een goede zakenvrouw is, vertelt ons dat het beheer van haar hotel niet zonder grote uitdagingen is. Behalve gasten die een kamer huren verzorgt ze vaak ook gezelschappen van meer dan duizend mensen. Vaak zijn dat trouwpartijen of bijeenkomsten van de lokale overheid die aan het eind van het jaar het restant van hun begroting komt opmaken. Ace: “Tijdens een recente bijeenkomst van de politieke leiders van de ASEAN landen kreeg ik plotseling het verzoek of ik de Sultan van Brunei een dag kon ontvangen. Moet je voorstellen deze komt met een entourage van driehonderd mensen. Dat vereist top security maatregelen. Op het laatste moment ging het bezoek toch niet door.”

De Duitse man vertelt ons later dat ze in de zeestraat tussen Bali en Java in de problemen kwamen omdat hun scheepsmotor begon te haperen. Gelukkig was er genoeg wind om niet opnieuw de Java Zee ingezogen te worden, want in deze zeestraat staat een zeer sterke stroom. In de Java Zee dachten ze eerder dat ze ’s nachts in de verte een verlichte kustplaats zagen. Het bleken toen honderden vissersbootjes met lampen te zijn.

Twaalf cabines

Peter en Ace bezitten zelf ook een aantal boten waaronder een prachtige catamaran en een groot zeilschip met twaalf cabines. Groepen toeristen kunnen deze boten voor een dag of langer huren. Een jaar geleden stuitte het zeilschip op een rots. In de aluminium wand ontstond zo een grote scheur. De boot zonk gelukkig niet. Peter is nu al maanden bezig de op het strand gesleepte boot te repareren.

Behalve zeezeilers krijgen Peter en Ace soms ook bezoek van boten waarvan de herkomst, bemanning of lading niet verdacht lijkt. Deze worden onmiddellijk gerapporteerd aan de lokale havenmeester en de zeepolitie. Boten met bootvluchtelingen uit Myanmar of Iran hebben ze nog niet langs zien komen. Deze varen wel langs Lombok op weg naar Australië maar gaan bijna altijd langs de zuidelijke kust.

Sail Indonesië

Volgens Peter wordt het voor buitenlandse zeevaarders steeds gemakkelijker om in Indonesië te zeilen. Niet zo lang geleden moesten de boten tijdelijk geïmporteerd worden. De Indonesische overheid heeft nu echter ingezien dat zeezeilen een interessante vorm van toeristisch inkomen is. Al enkele jaren wordt daarom Sail Indonesia georganiseerd waar honderden boten aan meedoen.

Gili en water

Terug naar Senggigi lees ik over de waterproblemen op de Gili eilanden. Met maar een paar maanden regen per jaar en een steeds grotere stroom van bezoekers produceren de eilanden zelf niet genoeg water. Het water wordt nu met schepen vanuit Lombok aangevoerd en ook wordt er sinds enige tijd gebruik gemaakt van ontzout zeewater. Een ander probleem op de Gili eilanden is alcoholvergiftiging. Bezoekers worden geadviseerd vooral geen zogeheten ‘Jungle Juice’ te drinken omdat daar lokaal gemaakte giftige drank in is verwerkt.

Santana in Lombok

’s Avonds brengen we opnieuw een bezoek aan Café Happy. Het is zaterdagavond en we moeten even wachten tot er een tafel vrij komt. In het café speelt een band, waarvan de lead zanger met een zwart hoedje op Santana lijkt. Ook de muziekstijl die ze spelen is grotendeels Santana.

Laatste berichten

Voordat we vandaag vanuit Noord Lombok rondom de Heilige Berg van Lombok, de Vulkaan Rinjani, gaan rijden lezen we de laatste krantenberichten door. In Jakarta regent het nog steeds elke dag en aan de zuidelijke kust van West Java zijn twee Iraniërs met verdovende middelen ter waarde van twee miljoen dollar aangehouden. Ze hadden deze opgepikt uit zee, waar ze vanuit een passerend zeeschip waren gedumpt.

We passeren de dorpen Banjal en Medana en komen een uur later in Arak Arak aan de noordkust aan. Volgens een bord moet hier op een paar kilometer in het binnenland een dorp zijn dat in de traditionele Sasak stijl is gebouwd. De Sasak, de oorspronkelijke bevolking van Lombok houden er nog steeds oude gewoonten, ‘adat’, op na. Bij geboorte van kinderen, besnijdenis van jongens, huwelijk en dood worden deze nog steeds in ere gehouden.

Mislukt project

De lokale overheid van Arak Arak heeft geprobeerd de Sasak cultuur interessant te maken voor toeristen. De wegaanduiding naar het Sasak dorp had dan wel beter aangegeven moeten worden. We moeten drie keer de weg vragen. Aangekomen in het dorp zien we dicht op elkaar gebouwde huizen met daken van stro en wanden van gevlochten bamboe. Sommige van deze huizen zijn echter al weer vervangen door woningen gemaakt van stenen blokken en daken van gegalvaniseerde golfplaten. Bij de ingang van het dorp staan vijf in bakstenen opgetrokken lege winkels waar de toeristen dan Sasak handnijverheid zouden kunnen kopen.

Het is duidelijk dat het project totaal mislukt is en de bewoners zelf niet over het doel er van zijn ingelicht. Terwijl we foto’s maken zien we niemand naar buiten komen om ons welkom te heten en ons door het dorp te gidsen.

Noord-Lombok

We rijden verder langs de kustweg richting Bayan. Noord-Lombok is duidelijk minder ontwikkeld dan West-Lombok. De vissersboten zijn kleiner en aan de weg zien we mensen uit armoede stenen in stukjes hakken en brandhout verkopen. Wel heeft elk dorp zijn eigen grote moskee waarvoor op straat geld van passerende auto’s en motorfietsen wordt verzameld.

Bij Bayan komen we aan de voet van de lang uitgestrekte noordelijke helling van de Rinjani Vulkaan aan. Het vruchtbare landschap is op sommige plaatsen als gevolg van vroegere lavastromen grillig. We passeren verlaten niet meer onderhouden plantages. De kraterrand van de Rinjani is vanwege de laag hangende bewolking niet te zien.

Bij Bayan slaan we rechtsaf richting Sindang Gile, waar twee grote watervallen zijn. Sindang Gile is een van de vertrekpunten om de 3,726 meter hoge Rinjani te bezoeken. Binnen in de krater bevindt zich een meer.

In het dorpje zien we een aantal bureautjes die trektochten organiseren, waaronder de Rinjani Trek Club, Mister Din en Mister Awrek. In Sindang Gile kan ook overnacht worden en ook zijn er de nodige eetgelegenheden.

Watervallen

We parkeren onze auto bij het pad dat naar de watervallen leidt. Het pad naar beneden is prima aangelegd. Op verscheidene punten kijken we op het nabije regenwoud. Ook vlak naast ons staan vaak hele hoge bomen waaronder een wilde doerian boom. Het geluid van het vallende water wordt steeds luider. Een kwartier later komen we bij een open vlakke ruimte van waar uit we de watervallen kunnen zien. We maken de nodige foto’s en bekijken de beek die het glasheldere waterval water meeneemt en gaan weer terug naar boven. Het nog in oorspronkelijk staat zijnde woud is indrukwekkend en ook krijgen we twee apen te zien die jonge boomblaadjes eten.

Arie

In Sindang Gile hebben onze vrienden een kennis. Hij komt uit Duitsland en heet Arie. Tien jaar geleden kwam hij hier in Sindang Gile en besloot het zijn thuis te maken. Als we Arie ontmoeten legt hij hoe Sindang Gile is terecht gekomen. “Ik deed allemaal verkeerde dingen in Duitsland. God heeft me daarom deze kant opgestuurd om een nieuw leven te beginnen. De eerste jaren kon ik een Canadees echtpaar assisteren dat hier met een klein waterproject bezig was. Stap voor stap heb ik daarna mijn gastenverblijven gebouwd. De verhuur van de twee verblijven die ik heb is geen vetpot, maar mijn vrouw, ik ben vorig jaar getrouwd, en ik kunnen er van leven.”

Arie nodig ons uit om zijn gastenvertrekken te bekijken. Ze zijn in traditionele stijl gebouwd. Geen luxe maar wel comfortabel en met een brandschone badkamer. Hetzelfde geldt ook voor de centrale keuken waar eten besteld kan worden.

Ontwikkelingswerk

Vanwege zijn roeping en ook omdat er zeven maanden per jaar relatief weinig gasten zijn doen Arie en zijn vrouw ook aan lokaal ontwikkelingswerk. Zo heeft hij een succesvol biogasprojectje opgezet, waarbij koeienmest wordt gebruikt voor de productie van biogas. Dan is Arie bezig met het uitzoeken van andere mogelijkheden om de dorpelingen bij te staan. Zijn motto is dat de dorpelingen gemotiveerd moeten zijn en een eigen bijdrage leveren. “Ik ben niet de overheid,” zegt hij. “Deze deelt vaak dingen uit die de mensen niet nodig hebben of ze afhankelijk maken.” Met donaties van vrienden uit Duitsland gaat hij zuinig om.

Als we van de uitstekende nassi goreng genieten komt Arie zich verontschuldigen. Hij speelt namelijk in het lokale voetbalteam en de wedstrijd is al begonnen.

We gaan terug naar Bayan en daarna richting Sembalun. Onderweg zien we veel tuinbouw en ook een groots opgezet tuinbouwcomplex met plastic overdekte tenten waar champignons worden gekweekt. Vanuit Sembalun kunnen ook trektochten naar de Rinjani kraterrand en de nieuwe Rinjani bergvulkaan (Anak-Kind van de Rinjani) worden gemaakt.

Pas

We passeren Sembalun en komen via een steile weg aan bij een pas waar we een prachtig uitzicht hebben op de beneden liggende vallei. We dalen af door het Nationale Park van de Rinjani naar het lager gelegen Selaparang. Langs de weg passeren we stukken regenwoud en apen die ontdekt hebben dat het bedelen van eten langs de weg gemakkelijker is dan dit in het bos te zoeken. 

Vanuit Selaparang rijden we in keer langs de zuidelijke helling van de Rinjani door naar Narmada waar veel Balinese tempels zijn. Onderweg zien we drie optochten van bruidjes die begeleid met familieleden, een muziekband en een reusachtige luidspreker op weg zijn naar het huis van de bruidegom. De elektrische gitaar en de luidspreker krijgen stroom van een aggregaat op wielen.  

Naar het zuiden

We gaan de volgende dag naar het zuiden van Lombok naar de kuststrook waar Kuta zich bevindt.

Tegen half tien rijden we Senggigi uit. Een tien meter grote advertentie nodigt ons uit om voor 600,000 Rupiah per persoon een ‘bottle’ te delen in een Family Karaoke bar-restaurant. Senggigi kent twee soorten Karaoke restaurants. De nette Family Karaoke Bars waar je met je gezin naar toe kunt gaan en of de Karaoke Bars met gezelschapsdames.

Onderweg in de buurt van Ampenan stoppen we bij een kleine markt waar halfedelstenen, de ‘Batu Akik’ worden verkocht. Sinds enige tijd zijn deze een complete rage in Indonesië. Deze begon in Jakarta maar ook hier aan de straatkant in Ampenan staat een lange rij van verkopers de ringen aan te bieden. Daarbij gaat het niet alleen om de soort edelsteen maar vooral wat je er in ziet en bij voelt. Zo beweren de verkopers dat ze stenen hebben waarin verzen uit de Koran zijn af te lezen. Andere stenen laten Jezus of Boeddha zien. Dan zijn er stenen met ‘Isi’, Stille Kracht. Ze beschermen je tegen boze geesten, tegen ziektes en steunen je in het doen van winstgevende zaken.  

We rijden Ampenan uit en nemen de weg naar het zuiden richting het nieuwe vliegveld. Links van ons zien we het massief van de Rinjani Vulkaan. De vulkaan is bij helder weer overal te zien in Lombok.

Pottenbakkers

We stoppen in de buurt van het vliegveld in Banyumuluk het bekende dorp van pottenbakkers. Niet zo lang geleden kookten veel bewoners van Lombok nog in pannen van klei en op aarden houtoventjes. Water werd bewaard in grote aarden kruiken. Nu gebruikt bijna iedereen aluminium pannen en koken de meeste mensen op een gasfornuis. In een grote winkel zien we dat de pottenbakkers zich hebben aangepast. Naast de traditionele produkten van vroeger maken ze nu ook allerlei soorten siervoorwerpen voor huisdecoratie. Ook combineren ze gebakken klei met andere materialen zoals bamboe en rotan.

In de pottenbakkerij die we bezoeken zien we een jonge vrouw die mini-kruikjes en asbakken aan het opsieren is. Ze gebruikt daarbij een met verf gevulde banketbakkersspuit.

Selong Blanak Barat

We gaan van de grote weg af en rijden via Ranggagata en Montong Sapah naar Selong Blanak Barat, dat aan de Indische Oceaan ligt. Rijdende over de smalle weg valt het verschil met de relatieve welvaart aan de westkust van Lombok direct op. De huizen zijn hier een stuk kleiner. Hier geen moderne mini-supermarkten, maar kleine dorpswinkels waar alleen gewone levensmiddelen worden verkocht. Ook geen fancy kappers en schoonheidssalons. Wel staat er in elk dorp dat we passeren een grote moskee. Soms twee vlak naast elkaar. Het belangrijkste economische verkeer vindt plaats op de markt die twee keer per week wordt gehouden.

Toch moet het de bewoners veel beter gaan dan in de jaren tachtig in de vorige eeuw. Toen stond er regelmatig in de krant dat er als gevolg van misoogsten sprake was van honger in Zuid Lombok.

Een belangrijke bron van inkomsten in veel dorpen in Zuid en Oost Lombok zijn jonge vrouwen die als huishoudster in Arabische landen werken. Het geld dat ze sparen op hun salaris sturen ze op naar hun familie in Lombok. Vaak wordt het geld gebruikt voor het opknappen van het ouderlijk huis. Deze opgeknapte huisjes vallen direct op. Ze hebben een betegelde veranda en zien er netjes geschilderd uit. Ook is er vaak naast het ouderlijk huis het nodige bijgebouwd.

Een paar kilometer voor Selong Blanak Barat stoppen we op een heuvel waarvan we een prachtig uitzicht hebben op het omringende landschap en kuststrook die grenst aan de Indische Oceaan. Het valt ons op dat het gebied al voor een groot deel ontgonnen is. Van het oorspronkelijke bos is weinig meer over. Selong Blanak zelf is nog weinig ontwikkeld. Het is nog steeds een kleine vissersplaats. Hoewel de eerste tekenen van invloed van buiten zijn al aanwezig. Zo heeft een projectontwikkelaar een hotel met aangebouwde villa’s, Sempiak Villas, neergezet. Verder is een deel van het prachtige strand al gereserveerd voor bezoekende toeristen.

Topless

We parkeren onze auto bij het restaurant van Sempiak Villas en lopen het strand op. Op het strand liggen jonge blanke mensen te zonnen. Twee meisjes dragen een bikini. De derde zont topless.

We lopen verder het strand af en komen bij een eenvoudige surfschool. ‘’Mister, you want to surf?  One hour 500,000 Rupiah.” We zeggen beleefd af en lopen het vissersdorp in. Op het strand zijn vrouwen bezig vis te roosteren. Het zijn tongkol vissen, een makreelachtige soort. We zien hier dezelfde boten die je ook in Senggigi hebt. De machtige Indische Oceaan is toch wat anders dan de zeestraat tussen Lombok en Bali. Erg ver de oceaan op zullen de vissers zeker niet gaan. Bij de bootjes zie ik netten waarop rozetten gemaakt van canvas zijn aangebracht. Een oudere visser vertelt dat het vissen met dit soort netten een paar jaar geleden door iemand bedacht is. De netten worden gebruikt om lobster te vangen. Ze worden op zee afgehangen op plaatsen waar lobsters zijn. De lobsters raken in de veronderstelling dat de rozetten een soort zeeanemonen zijn. Ze gaan op de netten af en raken er in vast. Dat betekent ‘bingo’ voor de visser, want lobsters halen bij de hotels een hoge prijs. Dat wil zeggen dat ze wel gauw weggebracht moeten worden, want aan de gehele zuidkust van Lombok is nog geen ijsfabriek of koelruimte.

Marginaal bestaan

Ondanks de nieuwe netten lijden de vissers een marginaal bestaan. Vaak kunnen ze wekenlang vanwege hoge golfslag de oceaan niet op. Een bijkomend probleem is dat veel vissers verslaafd zijn aan drank. Daarom zijn ze vaak niet eigenaar van de boot en moeten ze iedere keer dat ze gaan vissen een deel van de vangst met de booteigenaar delen.

We kopen bij de vissersvrouwen een paar geroosterde tongkol vissen, die we per plekke opeten. We worden daarbij gadeslagen door hongerige honden. Want daar stikt het net zoals in Bali van. Overal aan de kant van de weg, op de stranden, waar je ook bent zijn loslopende honden. Regelmatig liggen ze dood langs de kant van de weg aangereden door voorbij komend verkeer.

We nemen een drankje bij het Sempiak Villas Restaurant en gaan vervolgens door de heuvels heen richting Selong Blanak Timor. Des te dichter we bij deze plaats komen en nog meer als we doorrijden naar Kuta zien we dat de toeristische ontwikkelingen in volle gang zijn. Er worden hotels en restaurants gebouwd en op allerlei plaatsen wordt land te koop aangeboden.

Onherkenbaar

Tegen half drie komen we in Kuta aan. Onze vrienden zijn een jaar niet in Kuta geweest en vinden het onherkenbaar geworden. Het bestaat toen nog uit een enkel straatje met een paar surfshops, eethuisjes, souvenir winkels en wat logementen. Hetzelfde straatje heeft sindsdien een complete metamorfose ondergaan. Er staan nu echte restaurants, de logementen zijn hotels geworden en de levensmiddelen winkeltjes zijn mini-supermarkten. Dan is de straat langs het strand ook al bijna volledig volgebouwd. Je kan nu op allerlei plaatsen geld pinnen, wat een jaar geleden niet kon. Er is overal Wifi en het Department voor Immigratiezaken heeft er zelfs een kantoor geopend om je visum te verlengen. Ook het bezoekende publiek is veranderd. Vorig jaar zag je voornamelijk jonge backpack achtige types. Nu ook senioren en gezinnen met kinderen.

Lombok Kuta is wat de buitenwereld betreft ‘ontdekt’ door backpackers die langs de zuid kust geweldige surfplaatsen aantroffen. De twee tot drie meter hoge golven komen rechtstreeks vanuit de Indische Oceaan. In deze oceaan woont volgens de Sasak Prinses Mandalika. Ze werd op een gegeven moment voor de keuze gesteld om met prinsen van twee elkaar bestrijdende partijen te trouwen. De Prinses bedacht zich en stortte zich in Kuta Lombok in de diepe oceaan, waar de wormen zich over haar ontfermden. Een keer per jaar op 19 en 20 februari laten deze wormen zich aan het strand van Kuta Lombok zien. Deze twee dagen vindt ook het Bay Nyale Feest plaats. Tienduizenden Lombokkers en ook toeristen nemen aan dit feest deel. Aan Prinses Mandalika worden dan offers gebracht en de gevangen zee wormen worden beschouwd als een lekkernij.

Novotel

We drinken koffie in het pas aangelegde Novotel vijfsterren hotel. De architect heeft belangrijke elementen van de traditionele Sasak bouwstijl in het hotel verwerkt en het resultaat is indrukwekkend. Vooral de stam van de kokospalm is op veel plaatsen zorgvuldig verwerkt.

Niet ver van het hotel is een hoge rotspartij bij het strand. Van daar hebben we een prachtig uitzicht op de oceaan en de op het strand afkomende golven. Het uitzicht is adembenemend. We zien een paar surfers die zich door de azuurblauwe hoge golven laten meenemen.  Het moet een geweldige ervaring zijn.

Bij het strand zijn een paar stalletjes die kokosnoten en Cola aanbieden. ‘’Mister, mister, buy coconut kelapa, only ten thousand rupiah.” We krijgen medelijden met de verkoopster. Over een paar jaar zal haar stalletje plaats moeten maken voor een door buitenstaanders gebouwd resort hotel.

Op andere plaatsen zijn deze toeristische faciliteiten genoemd Heaven of the Planet en Ocean Heaven al neergezet. Als we teruglopen naar het hotel zien we in een smalle beek die bij het strand in zee uitmondt het beeld van Prinses Mandalika nagezeten door met elkaar vechtende mannen de oceaan.

We drinken koffie in Kuta en rijden naar het oosten richting Tanjung. Daar bevindt zich nog een openbaar strand dat nog niet verkocht is.

We stoppen aan de westkant van de kleine open baai van Tanjung bij een klein in bamboe opgetrokken restaurant. De vriendelijke eigenaar biedt ons gratis ligstoelen aan en ook mogen we ons in de badruimte van het restaurant omkleden.

Surfing

Terwijl onze vrienden zich uitstrekken op de ligstoelen loop ik de baai langs richting de Indische Oceaan. Ik moet daarvoor een heuvelrug oplopen waar koeien en geiten grazen. De flinke klim wordt beloond met een prachtig uitzicht op de zuidkust van Lombok en voor me de Indische Oceaan waar volgens de laatste theorieën niet zo lang geleden het vliegtuig van Malaysian Airlines is neergestort. Ik zie nu waarom blanke backpackers deze kust een tijd geleden hebben ‘ontdekt’. De uit de oceaan aankomende golven van twee tot drie meter hoog zijn ideaal voor surfers. In de verte zie ik een paar van hen liggende op hun surfboard de oceaan in peddelen om vervolgens met de golf mee naar het strand te surfen. Het is duidelijk. Dit is geen surfgebied voor beginnende amateurs.

Ik loop verder en kijk de baai in en het daarachter liggende achterland. Nu grotendeels nog onontwikkeld zal het binnen enkele jaren helemaal volgebouwd worden met toeristische faciliteiten.

Slecht voor mijn gezondheid

Als ik een biertje bestel zie ik jonge blanke vrouwen langskomen vergezeld door getatoeëerde Lombokse Beach Boys achter een heuvel bij het restaurant verdwijnen. Even later maak ik een praatje met een van hen. Hij is van de andere kant van de baai naar onze plek gepeddeld. Doodmoe stapt hij het strand op. “Tien jaar geleden kon ik de baai wel drie keer per dag op en neer peddelen. Nu hoe zal ik het zeggen, ik rook en drink te veel en verwaarloos mijn gezondheid.”

Wij krijgen nog meer bezoek want aan een toerist kan je geld verdienen. Het zijn deze keer kinderen die zelfgemaakte armbandjes verkopen. Ze spreken goed Engels, wat ze naar ze zeggen van de toeristen hebben geleerd. We kopen een paar bandjes en vragen ons of er straks voor hen in het oprukkende toeristische geweld een plaats is. Want in de hotelindustrie heeft de Sasak bevolking geen goede naam. Die haalt liever haar personeel uit Java. Javanen werken harder en zijn betrouwbaar zo is hun ervaring.

Voordat we vertrekken maken we een praatje met de restaurant eigenaar.  Hij vertelt dat hij zijn restaurant vanuit het niets heeft opgebouwd, maar dat hij zonder vergunning werkt en ook niet eigenaar van de grond is waarop zijn restaurant staat. De lokale overheid die zijn aanwezigheid tot nu toe gedoogd heeft, heeft al laten weten dat een grote projectontwikkelaar het gehele gebied rondom de baai wil opkopen en ontwikkelen. “Biedt de overheid je dan een alternatief?”, vragen we. “Nee, helemaal niet, “ is zijn antwoord.  “Ze doen niets voor de lokale bevolking.”

In MYLOMBOK lees ik later dat een consortium van buitenlandse en Indonesische projectontwikkelaars concrete plannen hebben om een gebied van 4,000 hectare tussen Kuta en Gerupuk te ontwikkelen over een kustlijn van zeven kilometer lang. Er komen golfbanen, hotels, villawijken, een Marina haven voor plezierjachten en een groot conferentie centrum.

Maar ook kleine ondernemers zien kansen in Kuta. Een Nederlandse jongeman vertelt ons dat hij in Kuta een ‘B & B’ heeft. “Bedoel je een ‘Bed & Breakfast’?”, vraag ik hem. Nee is zijn antwoord een ‘Bed en Bier’. “Voor surfers die hier komen is dat genoeg. Ik heb hier een huis gehuurd en deze in kleine kamers opgedeeld. Mijn winst zit niet de huur van de kamers, maar in het vele bier dat mijn gasten drinken. Ik heb geen drankvergunning maar als je mensen kent valt hier van alles te regelen.”

Mislukte opzet

Het is duidelijk dat de lokale overheid de ontwikkelingen niet in de hand heeft. Ook over de initiatieven die ze zelf nemen is niet goed nagedacht. Zo zien we als we Kuta uitrijden een groot bord met ‘Pasar Seni Kuta’, de Kunstmarkt van Kuta. Op een groot terrein staan skeletachtige bouwsels, waar de lokale bevolking souvenirs zou kunnen verkopen aan bezoekende toeristen. Hoewel de Kunstmarkt een tijdje geleden officieel geopend is deze nog helemaal leeg.

We rijden tegen het donker terug naar Senggigi over de nieuwe snelweg vanuit Kuta die enkele maanden geleden is klaargekomen. De lokale bewoners moeten nog aan het snelle verkeer wennen. Zonder links of rechts te kijken stuiven ze met de motorfiets de snelweg op om vervolgens midden op de weg te gaan rijden.

In de buurt van Mataram passeren we een recentelijk neergezet monument, dat een moskee moet voorstellen maar eerder lijkt op een pas geland ruimteschip. Intussen is het monument een belangrijke ontmoetingsplaats geworden voor jongelui uit Mataram. Hier kan je zonder dat je familie of buren je zien je vriend of vriendin ontmoeten.

Pedes

We besluiten in Mataram te eten in een overdekte Ayam Taliwang eettent.  De kok vraagt hoe ‘pedes’, pittig heet, hij de vis moet klaar maken. Onze vrienden houden van eten met veel sambal. Voor mij mag het best minder.

Terwijl we wachten tot de bestelde kip en vis klaar wordt gemaakt, komen er twee muzikanten langs. Gitaar spelen kan de hongerig uitziende jonge man helemaal niet en de zangstem van zijn vriend is ook niet om aan te horen. Even later biedt een oudere man ons parels en ringen met edelstenen aan.

Omdat het nog even duurt voordat de kok klaar is met het grillen van de vis, loop ik door de hoofdstraat waar de eettent staat. Links van mij staat een Katholieke Middelbare School. Iets verder staat een groot bord waarop de Balinese ‘Ogoh Ogoh’ parade wordt aangekondigd. De optocht wordt gehouden de op dag voordat het Nieuwjaar van de Balinese Hindoes begint. Op het bord staat dat de optocht op 20 maart wordt gehouden en waar hij plaatsvindt.

Doerian

Nadat we heerlijk gegeten hebben denken we dat een doerian toetje een goede dag afsluiting is. In Ampenan bij een klein park vinden we een lange rij van doerian verkopers. Het is er druk. Je kan ze ter plekke eten of ze laten vastbinden aan je motorfiets en ze thuis opeten.

Met doerian is het zo, of je valt er voor en blijft eten, of je kan de stank van de vrucht en de smaak niet uitstaan.  

Op weg naar Senggigi rijden we langs MTQ26, de jaarlijkse wedstrijd tussen kandidaat zangers van Koran verzen in het District West Lombok. De manifestatie duurt vijf dagen. Vandaag is ze begonnen. Veel bezoekers zijn er nog niet. Die komen de dagen daarop tijdens de eindfinales.

Pak Idris

De volgende ochtend brengen we een bezoek aan het huis van Pak (Meneer) Idris die ons huis in Senggigi schoonhoudt. Hij woont in een kampong een paar honderd meter van de Senggigi kustweg. Als we over de smalle weg naar het huis van Pak Idris rijden zien we recent gebouwde ommuurde villa’s aan, die door buitenlanders zijn gekocht. Veel van de buurtbewoners van Pak Idris hebben hun land al verkocht en zijn naar elders verhuisd. Pak Idris heeft zijn huis zelf gebouwd met hulp van zijn twee zonen. Deze wonen nu met hun vrouw bij hem op hetzelfde erf. De oudste zoon van Pak Idris heeft onregelmatig werk en daardoor niet veel inkomen. De tweede werkt als visser.

Terwijl we in een overdekte ruimte achter zijn huis koffie drinken vertelt Pak Idris hoe zijn eerste zoon moeite had een vrouw te vinden. Binnen de Sasak cultuur is het de gewoonte dat de man zijn potententiele vrouw ontvoert en haar naar een geheime locatie brengt. Ze kunnen elkaar dan een beetje leren kennen. Vervolgens brengen de twee een bezoek aan haar ouders waarop deze aan hun dochter vragen of ze met haar ‘ontvoerder’ wil trouwen. Bij de zoon van Pak Idris zei de potentiële bruid twee keer nee vooral omdat de zoon van Pak Idris geen vast werk en inkomen heeft. Pas de derde keer had hij meer geluk.

Pak Idris vertelt dat er veel in zijn kampong is veranderd. Naast hem wonen twee jonge vrouwen, die als ze naar buiten komen volledig gesluierd zijn. De eerste vrouw heeft twee kinderen maar haar man bezoekt haar zelden. De tweede vrouw is niet zo lang geleden bij haar ingetrokken. Zij is de vierde vrouw van een man die niet ver van het huis van Pak Idris grond heeft gekocht en daar een kleuterschool heeft laten bouwen. Ze werkt daar nu als kleuterleidster.

Telefoondraad

Het is interessant te zien hoe Pak Idris zijn huis de aflopen jaren heeft aangepast. De muren zijn allemaal van baksteen en ook al gepleisterd. De plaatsing van kozijnen heeft hij uitgesteld. De muuropeningen zijn afgedekt met gaas. Niet zo lang geleden werd het water met een emmer uit de waterput gehaald. Nu wordt daarvoor een elektrische pomp voor gebruikt. De pomp is met telefoondraad aangesloten op een stopcontact in zijn huis. Je mag eigenlijk helemaal geen telefoondraad voor elektriciteit toevoer gebruiken, maar waarschijnlijk heeft Pak Idris in zijn onwetendheid gekozen voor de goedkoopste kabel. Interessant is dat Pak Idris geen hurktoilet heeft maar een westers toilet.

Waar Pak Idris en zijn buren niet over nagedacht hebben, ook omdat ze het ook niet als probleem ervaren, is wat te doen met hun huisafval. Dat wordt allemaal gedumpt in een kleine beek achter zijn huis. De beek ligt vol met plastic afkomstig van Sunsilk shampoo verpakking, van Indomie en allerlei andere plastic verpakkingsmateriaal.

Indonesia Etc.

We nemen afscheid van Pak Idris, zijn vrouw en schoondochter en gaan terug naar huis. Daar lees ik het boek, ‘Indonesia Etc.’  van Elisabeth Pisani. Na eerst voor Reuters gewerkt te hebben met standplaats Jakarta heeft Elisabeth zeven maanden achter elkaar door grote delen van Indonesië gereisd en haar indrukken en bevindingen in een boek opgeschreven. In haar boek vertelt ze eerlijk dat het geen gemakkelijke reis is geweest om met lokaal vervoer te reizen en iedere keer weer uit te leggen waar je vandaan, waarom je geen kinderen hebt en wat je religie is. Dan zijn zo de standaardvragen die Indonesiërs altijd stellen als je hen onderweg ontmoet.

Tijdens haar reizen bezoekt Elisabeth de Rimba stam in Jambi en ontmoet daar twee van Butet ’s leerlingen, die intussen volwassen jonge mannen zijn geworden. De eerste Mojak haalt haar in Jambi bij haar hotel op en tot Elisabeth ’s verbazing ziet hij er zeer modern uit. Hij draagt een spijkerbroek met een overhemd en daarover een vlot leren jack. Om zich tegen de zon te beschermen draagt hij handschoenen en een Rayban zonnebril. Mojak vertelt dat hij een NGO heeft opgezet voor de ontwikkeling van zijn Rimba stam. Samen met Mojak bezoekt Elisabeth met de motorfiets zijn stam en ontmoet daar de andere leerling van Butet, Gentar. Gentar draagt nog steeds de gebruikelijke lendendoek, is inmiddels getrouwd en heeft een zoon. Hij vertelt dat het steeds moelijker wordt om in het nog overgebleven oerwoud te overleven. Wilde dieren om op te jagen zoals vroeger zijn er bijna niet meer. Grote delen van het oerwoud zijn door de houtkapmaatschappijen onherstelbaar vernield. De ondergrond staat nu direct bloot aan de felle zon en is licht ontvlambaar. Elisabeth merkt op dat Gentar en zijn gezin afhankelijk zijn geworden van voedsel van buiten. Bij het huis van Gentar ziet ze plastic verpakking van Indomie. Tijdens de ontmoeting vraagt Gentar aan Mojak waarom hij nog niet getrouwd is. Mojak zegt dat hij graag met een Rimba meisje zou willen trouwen. Maar dan mag niet van zijn nieuwe geloof. Hij is namelijk een jaar geleden Islamiet geworden. En islamieten mogen alleen met islamieten trouwen. Elisabeth vraagt hoe lang Gentar nog in het oerwoud denkt te kunnen leven. Is het niet verstandiger om het voorbeeld van Mojak te volgen? Gentar protesteert heftig. “Met alle respect voor mijn beste vriend Mojak, wil ik hier zo lang mogelijk blijven. Ik heb in Jambi op de televisie gezien hoe jullie daar in Jakarta leven. In hoge appartementen gebouwen waar je niemand kent en dan uren lang opgesloten in een auto zitten op weg naar je werk. Zo’n leven moet verschrikkelijk zijn.” 

Luna en Leon

Aan het einde van de dag brengen we een bezoek aan Hotel Qunci. We zien veel mensen bij de pool in afwachting van ‘Happy Hour’ en zonsondergang. De hotelgasten zijn afkomstig uit Europa, India en ook zijn er twee Arabische echtparen. Op korte afstand van hen liggen twee westerse vrouwen in bikini te zonnen. Aan de rechterkant van het zwembad heeft net een trouw plechtigheid plaatsgevonden in een witte tent vlak aan het strand. Het pad naar de tent ligt vol met witte en rode bloemblaadjes. Even later zie ik het bruidspaar. Het zijn Luna en Leon afkomstig uit Italie. Het lijkt er op dat ze al langere tijd met elkaar hebben samengewoond, want later aan het kleurig opgesierde banket zit aan het hoofd van de tafel hun tweejarige zoon.

Terwijl het gezelschap van Luna en Leon aan het dansen is, genieten we van de aankomende zonsondergang. Het is laag water en daar maken de vissers van Senggigi gebruik van om met een werphengel nog een laatste vis te vangen. Voor onze tafel spelen een aantal oudere Engelse dames een spelletje scrabble. De prachtige zonsondergang laten ze aan zich voorbij gaan.

Benzineprijs omhoog

We gaan vandaag naar Sekotong Barat, dat ten zuiden ligt van de havenplaats Lembar aan de Lombok Zeestraat. Het is niet druk op de weg. De Koran verzen zingen manifestatie is nog niet begonnen als we deze passeren. Wel worden bij de Batu Akik plek weer goede zaken gedaan. Als we tanken bij een Pertamina pomp krijgen we te horen dat de prijs van super benzine de vorige avond met 1,500 Rupiah is verhoogd. Tot oktober vorig jaar was de gesubsidieerde benzineprijs in Indonesië losgekoppeld van de wereldmarktprijs. Ongeveer een derde van het nationale budget ging op aan benzine subsidies. De nieuwe regering probeert daar nu stapsgewijs een einde aan te maken zodat er eindelijk geld vrijkomt van voor het opknappen en uitbreiden van de gebrekkige infrastruktuur.

Onderweg zien we dat het oogsten van de rijst op veel plaatsen al is begonnen. In tegenstelling tot Java gebeurt het grotendeels nog met de hand. Niet alleen de rijst is klaar om geoogst te worden. Hetzelfde geldt ook voor allerlei vruchten zoals rambutan, manggis en dukuh. Aan de kant van de weg staan veel stalletjes waar ze verkocht worden. We komen in de buurt van Lembar van waar schepen op en neer varen naar Bali. Er zijn grote schepen die er vier uur over doen en speciaal ingericht zijn voor het vervoer van vrachtwagens. Daarnaast zijn er kleinere, snellere schepen die er minder dan drie uur nodig hebben. Bijna elk half uur komt er wel een schip uit Bali aan. Onze vrienden die de overtocht al vele malen hebben gemaakt, zeggen dat ze goede ervaringen hebben met de lijndiensten. In Lombok en Bali heb je geen situaties zoals in Merak in West-Java waar soms honderden vrachtwagens door wanbeheer van de veerdiensten niet kunnen vertrekken.

Regelmatig komen we een lange rij pas aangekomen vrachtwagens tegen. De meeste hebben bestemming Lombok, maar sommige rijden verder door naar het naast Lombok gelegen Sumbawa. Het is ons rijdende door Lombok opgevallen dat het eiland weinig eigen industrie heeft. Nagenoeg alles komt van buiten uit Java.

Haven van Lembar

Tegen elf uur passeren we de haven van Lembar die zich in een lagune bevindt met een smalle uitgang naar zee. Behalve faciliteiten voor de passagiersboten uit Bali kan de haven ook kleine kustvaarders ontvangen. Voor deze schepen is een kleine container terminal gebouwd. Als we langs de lagune rijden komt er een passagiersboot uit Bali aanvaren. ‘We Love Indonesia’ staat er in grote letters op de zijwand van het schip. De weg langs de lagune is niet zo lang geleden verbreed. De verbreding van de weg heeft een direct effect gehad op de dorpen die er langs liggen. Op veel plaatsen wordt gebouwd en de steenbakkerijen hebben het daardoor extra druk. Hetzelfde geldt voor de steengroeves. Ook de overheid draagt een steentje bij in de ontwikkeling van de dorpen. De bestaande scholen en klinieken hebben een flinke opknapbeurt gekregen. Natuurlijk profiteert niet iedereen even veel van de nieuwe ontwikkeling. Wie geld heeft gaat nu naar de nieuwe kapsalon die adverteert met kapsels van buitenlandse filmsterren. Voor een lokaal ‘kapsel model’ kan je terecht bij de rondrijdende kapper met zijn kappersspullen achterop in een kistje op zijn bagagedrager. In de Nederlands-Indische werd deze kapper ‘Onder de Boom’ genoemd. We komen aan in Sekotong Barat waar ook weer door de betere wegverbinding het toerisme in opkomst is. Er zijn Homestays en reisbureautjes die tochten en verblijf op een van de eilanden voor de kust aanbieden.

De bevolking van Sekotong Barat is een mengeling van Sasak en Balinezen. De Sasak hebben hun moskee, de Balinezen hun tempels. Bij Sekotong gaan we de bergen in en genieten van de prachtige uitzichten die we regelmatig hebben. Tien kilometer voorbij Sekotong Barat komen we weer op de kustweg uit. We passeren een groot resort hotel, waar geen enkele gast te zien is.

We rijden verder en hopen uiteindelijk bij Bangko Bangko uit te komen de meest westelijke plaats van Lombok. Intussen wordt de weg slechter en daarom de dorpjes die we passeren een stuk armoediger. We blijven de kustweg volgen. Regelmatig passeren we kleine mangrovebossen. Deze zijn belangrijk omdat ze de kust beschermen maar ook dienst doen als broedplaatsen voor vissen.

Trouwpartij

Opeens klinkt er muziek. Bij een huis staat een grote geluidsinstallatie op wielen. Achter de installatie spelen twee gitaristen en een andere jonge man op keyboard. Er is hier een trouwfeest gaande. De gasten vermaken zich duidelijk uitstekend. We zien twee meisjes dansen. Eerst denken we dat ze bij de gasten horen. Nee, ze horen bij de installatie.

Regelmatig zien we kleine winkels met een bord ‘Beli Mas’, Koop Goud. In deze streek vindt veel illegale kleinschalige mijnbouw plaats. De overheid verbiedt het, maar kan het moeilijk tegenhouden.

Op tien kilometer voor Bangko Bangko zien we een paar boeren bij een man met een motorfiets. De man is bezig aantekeningen te maken in een boek. Hij is geldschieter. Hij heeft de boeren geld geleend om rijst te verbouwen en komt nu de oogst wordt binnengehaald zijn geleende geld met rente ophalen. Er zijn ook boeren die hem een deel van de oogst geven.

De weg wordt steeds slechter en stiller. Aan de kant van de weg zien we opeens wilde apen. Bang zijn ze al lang niet meer voor aankomend verkeer. Ze blijven rustig aan de kant van de weg zitten in de hoop dat we hen iets zullen geven. 

Bola Bola Paradise Hotel

Vijf kilometer voor Bangko Bangko wordt de weg zo beroerd dat we besluiten terug te keren naar Sekotong. Halverwege stoppen bij het Bola Bola Paradise Hotel om wat te drinken. Het hotel is van een echtpaar dat in Nederland woont. Een paar jaar geleden hebben ze het hotel opgezet. De hal die tegelijk dienst doet als receptieruimte en restaurant is vrij groot opgezet. Achter de hal bevindt zich een grote tuin waarin een paar bungalows staan. Er zijn geen gasten. We vragen ons af wie hier wil logeren. Het hotel heeft nagenoeg geen strand en ook geen zwembad. Dan zo zien we later ligt ook hier het strand vol met afval.

De aardige jongen die ons bedient zegt dat de meeste gasten pas in de zomer komen. De rest van de tijd is het rustig.

Op weg naar Sekotong stoppen we bij een kleine beboste landtong, die voor het publiek toegankelijk is gemaakt.

We parkeren onze auto onder een boom en maken ons klaar voor een picknick. Het uitzicht op de zee voor ons is schitterend. In de verte zien we het Balinese eiland Nusa Penida liggen. Dichterbij liggen eilanden die tot Lombok behoren. Naar een van de eilanden kan je bij laag water zelfs lopen.

Parels

Ik maak een wandeling langs de smalle landtong en zie aan de linkerkant drijvende vlotten waaronder parels worden gekweekt. Er worden in Lombok twee soorten parels gekweekt. De goedkope zoetwaterparels en de veel duurdere zoutwaterparels. De zoetwaterparels kunnen na zes maanden al geoogst worden, de zoutwaterparels doen er vier jaar over. Voor een halsketting van zoetwater parels betaal je gemiddeld 10 tot 15 Euro. Een ketting van echte zoutwaterparels kan 1,000 Euro of meer kosten

De landtong wordt tot nu toe alleen bezocht door lokale toeristen en het is triest om te zien hoeveel afval deze achterlaten. Het bos ligt vol met lege plastic flessen, kartonnen dozen en weggegooide verpakking van fastfood. Op een gegeven moment zien we een oude man met een jong meisje de plastic flesjes in een zak doen. Binnen een half uur is de zak vol. Het zijn vooral jongelui die langskomen. Met de motorfiets en hun onafscheidbare mobiele telefoon, waar ze actief ‘selfie’ foto’s mee maken.

We gaan de zee in en ontdekken dat het korte zandstrand snel overgaat in gebroken koraal en stenen. Je kan er onmogelijk met je blote voeten op lopen.  Ik loop daarom maar langs het strand en kom een oude man met zijn kleinzoon tegen. Zijn verweerde gezicht laat direct zien dat hij visser is. Uit het bos haalt hij een klein bootje, dat hij daar tijdelijk verstopt heeft. Hij is van plan met zijn schoonzoon te gaan vissen. Hij gebruikt daarvoor een lange rol nylon draad waaraan een klein plastic visje zit. Ik help hem de boot in het water te duwen en zie dat de boot aan de voorkant lekt. “Niks aan de hand,” zegt hij wijzende op zijn kleinzoon. “Hij kan hem leegscheppen. We gaan inktvissen vangen. Die vind je daar vlak onder de kust van dat eiland daar.”

Gili Mangu

Het loopt aan het eind van de middag. Er komt een boot het strand op. “Willen jullie naar Gili Mangu eiland?”, vraagt de booteigenaar. “Het is van hier uit een half uur varen. Als jullie willen kunnen jullie daar de nacht doorbrengen en jullie auto bij mijn huis parkeren.” Ofschoon we beleefd zijn bod afwijzen, neemt de booteigenaar de tijd zijn verhaal te vertellen. “Een paar jaar geleden was ik hier visser. Ik schaam me er niet voor, maar het was armoede. Toen kwamen de eerste buitenlanders naar Sekotong en ik zag mijn kans. Ik heb mijn vissersboot verbouwd en vervoer nu toeristen naar Gili Mangu. Er zijn dagen dat ik tien trips maak. Ik zeg het eerlijk, ik doe goede zaken.”

Het wordt tijd om terug te gaan naar Senggigi. Intussen hebben we gehoord dat een Indonesische filmster de landtong wil kopen en er een resort hotel wil neerzetten. Ze was het al eerder van plan maar raakte toen in een scheiding. Onlangs is ze opnieuw getrouwd. Ze probeert nu haar nieuwe man zo ver te krijgen haar ‘droomwens’ te vervullen.

Temptation Bakery

Tegen tien uur de volgende ochtend gaan we naar wijk Palm Raya. Palm Raya was aanvankelijk opgezet als nieuwbouwwijk voor de lokale bewoners van Senggigi. Nu zijn bijna alle huizen opgekocht door buitenlanders waaronder ook veel Nederlanders. Het zijn bijna allemaal gepensioneerde ouderparen of oudere mannen met hun nieuwe jonge Lombokse levensgezellin.

Bij de ingang van de wijk heeft een slimme investeerder een café-bakkerij, de Temptation Bakery, gebouwd waar de bewoners kunnen ontbijten, inkopen doen en elkaar kunnen ontmoeten. Als we het cafe binnenlopen, zien we vier oudere mannen zitten. Ze hebben allemaal grijs haar en een flinke bierbuik. De Bakery geeft ook een kleine nieuwsbrief uit. In april zo staat er in de brief zal de bakkerij volgens een nieuwe verordening geen bier meer mogen verkopen. Alleen de grote hypermarkten mogen dat nog. Slecht nieuws voor de bewoners van Palm Raja die nu helemaal naar Mataram moeten voor hun bier.

We rijden door Senggigi richting Mataram. Ik vind het altijd interessant om naar reclameborden te kijken. Wie van kip houdt kan terecht bij de ‘Quick Chicken’. Ga je voor steak stap dan bij ‘The Cowshed’ binnen. Ben je een vrouw dan kan je gratis terecht bij de nachtclubs die er Senggigi zijn. ‘Ladies Free’ staat er bij de ingang.

We rijden richting Ampenan en passeren winkels waar ze parels sieraden verkopen. Ook zijn er winkels met ‘Oleh Oleh’, Lombok souvenirs om mee naar huis te nemen. In Mataram staan sinds kort ook Factory Outlets, die afgekeurde fabriekskleding verkopen. Daarnaast veel nieuwe mini-supermarkten die een beduchte concurrent zijn geworden voor de gewone levensmiddelen winkels. En dan zijn er kleine winkels, de ‘Obat Biru’, genoemd naar de blauwe Viagra pil, die seks artikelen verkopen.

Als we bij een stoplicht op groen licht wachten merk ik op dat alle straatnamen in Romeins, Balinees en Arabisch schrift staan aangegeven.

Mataram Shopping Mall

We stoppen bij de Mataram Shopping Mall in het centrum van de stad. Bij de ingang bevinden zich winkels met elektronische apparatuur en camera’s. Verder de nodige kledingwinkels, de Hero Supermarkt en veel fastfood restaurants. In het hele gebouw van vier verdiepingen is geen boekwinkel te vinden. Allen bij een kleine kiosk liggen vier kranten en wat tijdschriften. Het kiosk meisje is in diepe slaap. Als ik haar wakker maakt reageert ze verbaasd. Nog meer als ik zeg dat ik het niet erg vindt dat de krant al twee dagen oud is.

Ook in de Mall wordt Lombok als een religieuze plaats, ’Kota Religi’, gepresenteerd. Er zijn reisbureautjes die gespecialiseerd zijn in lange (de Hadj) en korte (Umroh) reizen naar Mekka. Op verscheidene plaatsen zijn poster aangeplakt die het Vierde Hijabers Fashion Festival aankondigen. Dan zijn er ook veel zaken met Islamitische kleding.

Lotus Bay View

We brengen ons ‘Happy Hour’ door in Lotus Bay View in Senggigi. De eigenaar is Italiaan en staat elke avond in de keuken. Het restaurant is met een grote verzameling van antiek Chinees porselein smaakvol ingericht. Zo is er een prachtige verzameling van gemberpotten en schalen. In tegenstelling tot het publieke strand waar vissers ook hun boten geparkeerd hebben, is het strand schoon bij het Lotus Bay View restaurant en ook verder voor het Sheraton Hotel. Bij het publieke strand staat ook de pas aangelegde pier van waar boten naar de Gili eilanden gaan. In de wachtruimte bij het bureautje dat boot tickets verkoopt zitten een paar backpack achtige types. Op een bord staan advertenties voor stukken land en villa’s in Kuta. Voor een villa met 850 vierkante meter grond wordt 300,000 Euro gevraagd. Voor een stuk land aan zee van 1,000 vierkante meter 250,000 Euro.

Tambora

We gaan vandaag naar de oostkust van Lombok naar Labuan Lombok, waar boten overvaren naar Sumbawa. In 2015 was het tweehonderd jaar geleden daar de Tambora Vulkaan ontplofte. De explosie van de Tambora was groter dan die van de Krakatau Vulkaan in de Sunda Straat bij West-Java. Ze richtte niet alleen in Sumbawa grote schade aan, maar ook op Bali en Lombok. Bedolven onder de as mislukte de oogst en brak er hongersnood uit. Voor de uitbarsting had de vulkaan een hoogte van 4,200 meter. Na de explosie was deze slechts 2,800 meter. 12,000 mensen kwam bij de geweldige lavastromen om. De honderden miljoenen kubieke meters aan as zorgden voor een wereldwijde zonsverduistering die maandenlang duurde. Tot in Europa en Amerika veroorzaakte deze slechte zomeroogsten.

Terwijl ze aan sommige zaken geen aandacht besteed is de overheid van Lombok op andere punten weer voortvarend. Niet zo lang geleden moest al het verkeer naar Oost Lombok via het centrum van Mataram rijden. Met de aanleg van een nieuwe rondweg is dat niet meer nodig. Ook hier zien we net zoals in het zuiden van Lombok dat een nieuwe weg direct tot nieuwe economische investeringen leidt. Er zijn kleine winkelcentra gebouwd, hotels, garagebedrijven, een Shopping Mall, een ziekenhuis en zelfs een nieuwe Chinese tempel. Het plaatsje Sweta was tot voor kort een slaperig dorp. Nu is het een voorstad van Mataram geworden.

We rijden verder naar Kopang en passeren dorpen die gespecialiseerd in bamboe produkten. Je kan er bamboe tafels en stoelen kopen, kippenhokken en op maat gemaakte tuinhuisjes.  De bevolking van Oost Lombok staat bekend als conservatief islamiet. We zien veel moskeeën, Islamitische scholen en ‘pesantrens’, waar jongeren naast gewoon standaard onderwijs onderwezen worden in het bestuderen van de Koran.

Labuan Lombok

In de buurt van Labuan Lombok wordt het drukker op de weg. Er zijn veel vrachtwagens op weg naar Sumbawa. Het is een drukke ferry verbinding. Elk half uur vertrekt er een boot. Labuan Lombok kent twee havens. Een voor de veerboten en een andere in een kleine lagune voor kleine vrachtschepen. We brengen een bezoek aan deze haven die er goed georganiseerd uitziet. De traditionele Phinisi boten met hun bemanning van Bugis zeelui uit Makassar kunnen er gemakkelijk aanmeren. Er zijn opslagloodsen en vrachtauto’s die lading komen brengen of ophalen. Het havenhoofd geeft me na een kritische blik toestemming om de Phinisi boten te fotograferen. De houten boten van 20 tot 25 meter lang zien er indrukwekkend uit. Het verhaal gaat dat ze kopie zijn van de eerste VOC boten die in de 17-de eeuw naar Indonesie kwamen. Eeuwenlang waren deze boten het belangrijkste transportmiddel tussen eilanden in de Indonesische archipel. Ofschoon vliegtuigen en lijndiensten veel van hun vrachtvervoer hebben overgenomen, zijn de Phinisi vooral voor de kleinere afgelegen eilanden een belangrijke verbinding met de buitenwereld.

Bij een van de boten is een jonge man bezig het dek schoon te schrobben. Als ik vraag wanneer de boot weer zal vertrekken, haalt hij zijn schouders. “We wachten op vracht,” zegt hij. “Als Allah het wil komt deze vandaag nog.”

We verlaten de haven en rijden langs de kust naar het noorden. Ook hier zien we de eerste pogingen voor de ontwikkeling van toerisme. Het gaat echter lang niet zo snel als in het zuiden van Lombok. Een niet zo lang geleden gebouwd hotel ziet er leeg en vervallen uit.  We rijden verder en passeren een soort oerbos met bomen van dertig meter hoog. Ze zijn allemaal van dezelfde soort en maken met hun stam bijna een meter dik een reusachtige indruk.  Aan hun voet zijn ze drie meter.

Als we in de buurt van Labuan Pandan komen krijgen we regelmatig een prachtig uitzicht op de Rinjani Vulkaan met zijn groene beboste hellingen. De lager geleden gebieden zijn echter niet zo vruchtbaar. Dat komt vooral omdat er in dit gebied minder regen valt dan in West Lombok. De bevolking is hier duidelijk minder welvarend. Dat is ook de reden waarom veel jonge vrouwen naar het Midden Oosten gaan om extra geld te verdienen.

Drie kleine eilandjes

Voor de kust van Labuan Pandan liggen drie kleine eilandjes: Pulau Lampu, Pulau Condo en Pulau Pasaran. We stoppen bij een door de bevolking opgerichte coöperatie die boottochten naar Pulau Lampu organiseert. Bij de door de overheid gebouwde aanlegsteiger staat een groot bord met foto’s van de duik, snorkelen en vis mogelijkheden bij het eiland. Een van de cooperatie leden die met zijn boot naar Pulau Lampu vaart zegt dat steeds meer mensen Palau Lampu bezoeken. “In het begin wilde iedereen afzonderlijk aan de toeristen verdienen. Toen kwamen we op het idee om de coöperatie op te richten zodat we allemaal profiteren. Voorlopig krijgen voornamelijk nog lokale toeristen, maar ook komen er steeds meer buitenlanders.”

Yama, god van het Kwaad

Terug in Senggigi lees ik de achtergrond door van de ‘Ogoh Ogoh’ optocht die morgen zal worden gehouden. Het verhaal gaat dat de god van het Kwaad, Yama, een keer per jaar op de dag voordat het Balinese Nieuwjaar aanbreekt de poort van de hel openzet en kwaadwillende geesten op de mensheid loslaat. Tijdens de ‘Ogoh Ogoh’ optocht worden de geesten in een parade aan de toeschouwers getoond. Net als bij ons carnaval zijn groepen vrijwilligers maandenlang bezig de poppen in elkaar te zetten. Ze moeten de toeschouwers met hun uitpuilende ogen, hun groteske vormen en vaak bloederig gezicht zoveel mogelijk bang maken. De poppen worden vastgemaakt aan bamboestellages die door jonge mannen wordt gedragen. Achter de pop bevindt zich vaak een gamelan orkest die opzwepende muziek speelt. Aan het einde van de tocht worden de poppen verbrand en daarmee de geesten teruggestuurd naar de hel.

Angstaanjagend

Tegen twaalf uur gaan we naar Mataram. We weten nu dat de ‘Ogoh Ogoh’ optocht bij de Mataram Shopping Mall zal starten. In verband met het Islamitische middaggebed zal de parade pas om twee uur in beweging komen.

Het is een drukte van belang bij de Mall. In de hoofdstraat voor het winkelcentrum hebben zich al honderden ‘Ogoh Ogoh’ deelnemers met hun angstaanjagende reuzenpoppen geïnstalleerd. Ondanks de hitte vermaken de deelnemers en het publiek zich uitstekend. Verscheidene gamelan orkesten zijn al aan het spelen, want zo hoor ik de ‘Ogoh Ogoh’ kent zijn eigen muziek. Opzwepend en duister. We lopen de poppen langs en raken onder de indruk van de creativiteit van de makers.  Balinezen staan daarom bekend. Je geeft een Balinees een stuk hout of steen en hij maakt er een prachtig beeld van. Maandenlang hebben de Banjars, de vrijwilligersgroepen, aan de ‘Ogoh Ogoh’ poppen gewerkt en met grote hoeveelheden betonstaal, piepschuim, papier mache en verf omgetoverd tot een waar monument.

Er zijn veel poppen die de strijd tussen ‘Goed en Kwaad’ moeten voorstellen. Een Boze Geest die wordt aangevallen door een veel kleinere Held. Dan zijn er ook poppen met actuele humor. Zoals een pop met geweldige borsten in een minirok, die met haar smartphone een ‘Selfie’ maakt. Een ander actueel onderwerp is de geplande executie van de terdoodveroordeelde Bali Negen Groep. Op een platform staan drie poppen. Twee geblinddoekte mannen met vastgebonden handen en een derde man tegenover hen met een pistool in zijn hand klaar om de trekker over te halen. Bij de poppen hangt een bordje. De Bali Negen moet geëxecuteerd worden staat er op.

Bij een van de gamelan orkesten heerst een echte carnavalsstemming. Het orkest heeft een beeldschone zangeres en daarbij kan je natuurlijk niet stil blijven staan. Een jonge buitenlander danst enthousiast met de omstanders mee.

Zegenen

Lopende langs de poppen, er is een die dreigend met zijn vinger naar me wijst, kom ik aan bij het officiële startpunt van de ‘Ogoh Ogoh’ optocht. Een Balinese priest is bezig de straat te zegenen waarover de optocht zal verlopen. Tussen het opzeggen van heilige mantra’s gooit hij bloemblaadjes op het asfalt en besprenkeld deze met water uit een koperen beker.

Ik ga terug naar de Mall. Het aantal mensen dat straks de optocht zal gadeslaan neemt toe met de minuut. Naast Balinezen zie ik ook veel van hun Islamitische buren. Sommige van hen dansen naar hartenlust op de muziek mee. Aangekomen in de Mall vertelt een Balinese bewoner van Lombok, dat hij trots is op de optocht en blij is in Mataram te wonen. “Al mijn broers en zusters wonen in Jakarta. Als ik ze bel klagen ze voortdurend over het dure leven daar, de verkeersopstoppingen en de overstromingen. Zelden hebben ze goed nieuws. Ze verdienen meer dan ik, maar wat heb je er aan. Geef mij maar Lombok.”

Thema’s

Niet twee uur maar half drie begint de optocht. Het Hoofd van de Politie was verlaat. Langzaam komt de optocht in beweging. Ik bewonder de mannen die de bamboestellage waarop de poppen zijn vastgemaakt dragen. Het vraagt veel krachtinspanning ook omdat de stellage regelmatig op en neer wordt bewogen om de Kwade Geest tot ‘leven’ te brengen. Naast groepen van volwassen deelnemers doen ook scholen mee. Voorop lopen beeldschone meisjes in traditionele kleding. Daar achter de jongens met hun ‘Ogoh Ogoh’ pop. Elke school heeft zo’n eigen thema. Er is een pop die ‘Save the Planet’ moet voorstellen. Een andere pop: ‘Zeg Nee tegen Drugs’.

Nyepi

Vandaag is het in Bali en voor alle Balinezen die buiten het eiland wonen Nyepi. Om twaalf uur vannacht is Nyepi al begonnen. Gedurende een periode van 24 uur moet er gevast worden. Er mag niet gesproken worden. Van elektriciteit en licht mag geen gebruik gemaakt worden. Niemand mag zijn huis verlaten of ergens naar toe gaan. In Bali zelf zal geen enkele auto rijden en ook zal het internationale vliegveld voor alle vliegverkeer gesloten zijn. Ziekenhuizen en posten voor noodhulp blijven wel open. Het belangrijkste doel van Nyepi is dat voor de start van het nieuwe jaar de Hindoe gelovigen zich overgeven aan meditatie en reflectie. Balinese vrienden vinden het iedere keer een hele beproeving, maar dan Nyepi toch als iets heel positiefs ervaren.

Eenzaamheid

Ik breng de dag door met het lezen van het boek ‘Eenzaamheid’ van onze helaas veel te vroeg gestorven Nederlandse reiziger-schrijver, Boudewijn Buch. Buch heeft tijdens zijn hele leven de eenzaamheid opgezocht. Hij is op bezoek geweest op onbewoonde eilanden die nooit in de publiciteit komen. Vaak niet zonder levensgevaar omdat veel van deze eilanden ontoegankelijk zijn. Op sommige van deze eilanden wonen wel mensen, vaak niet meer dan een paar families. Buch probeert te begrijpen waarom deze mensen hun afgelegen oord midden in de oceaan met altijd wind niet verlaten. Dezelfde vraag stelt hij aan vuurtorenwachters die soms maandenlang achtereen helemaal alleen in zo’n toren verblijven.  Er zijn vuurtorenwachters die daarover een boek hebben geschreven kijkende naar de zee van water rondom en overpeinzende wat nu echt belangrijk is in het leven.

Dan stelt Buch regelmatig de vraag in zijn boek waarom mensen nog reizen. Om te ontdekken dat zeker niet meer, want bijna elke vierkante meter op deze aarde is al ontdekt. Om kennis te maken en te leren van andere culturen, Buch twijfelt er aan. Reizen leidt vaak tot versterking van de vooroordelen die we al hebben. Als je hetzelfde comfort en gemak wil ondervinden als in je eigen land en huis, blijf dan gewoon thuis is zijn advies.

Van de aardbodem verdwenen

Aan het einde van de dag gaan we naar Cakranegara waar de meeste Balinezen op Lombok wonen. Alle winkels zijn dicht en nergens brand licht. Er hangt een doodse sfeer. Ook als we later langs de kustweg naar Senggigi rijden is Bali in het donker gehuld. Bij goed weer zie je altijd in de verte lampen branden. Nu lijkt het of Bali even van de aardbodem is verdwenen. Later lees ik dat daarom juist de Boze Geesten die gisteren nog niet naar de hel zijn teruggekeerd hun zoektocht naar Bali maar opgeven en uiteindelijk zich maar weer voor een jaar in de hel laten opsluiten.

Pensong Tempel

Het is onze laatste volle dag in Lombok. We willen de Pensong tempel te bezoeken zo’n twintig kilometer ten zuiden van Ampenan. De tempel gelegen op een heuvel ligt in een prachtig gebied met veel rijstbouw. Als we bij de tempelheuvel aankomen worden we verwelkomd door de priester. We zijn vanwege Nyepi gisteren de enige bezoekers. Op het tempelterrein onderaan de heuvel staan twee reusachtige Waringin bomen. Ze moeten honderden jaren oud zijn. We horen vaak dat Waringin bomen vaak als paar naast elkaar neergezet worden.

De priester gaat niet mee met ons naar boven maar laat dat aan een oudere man over. Deze zegt direct dat hij geen Hindoe is maar Islamiet. De oudere man: “Dat belet me echter niet, om jullie de weg naar boven te wijzen.” Volgens hem is de Pensong Tempel een van de oudste Balinese tempels in Lombok. Tot niet zo lang geleden was het een hele toer de heuvel te beklimmen. Een tijd geleden heeft de lokale overheid echter fondsen beschikbaar gesteld om een nieuwe trap naar boven aan te leggen en de tempel te restaureren.

Zware bewaking

Bij de ingang van de trap staan beelden van twee grote in steen gebeeldhouwde wachters en koppen van draken. Verderop wachten twee stenen leeuwen ons op. Niet van steen en hinderlijk zijn de groepen apen die bij de ingang rondhangen. Hoewel onze gids zegt, dat ze niets doen moet ik denken aan tempels in Bali waar dezelfde apen tassen van bezoekers wegrukken en ze soms bijten.

Als we verder naar boven klimmen blijven de apen gelukkig bij de ingang rondhangen.  Al klimmende zegt onze gids dat de trap uit 169 treden bestaat. Vlakbij bij de tempel boven zijn er twee paden om verder te lopen. We moeten het rechter pad volgen zegt onze ginds. Het linker pad is bestemd voor karbouwen. Deze worden nadat ze eerst sterke drank, ‘arak’, hebben gedronken naar boven geloodst en dan na een korte ceremonie geslacht. Overtuigd nemen we het rechter pad.

Nadat we van de toch flinke klim zijn bijgekomen genieten van het prachtige uitzicht. Links zien we de Lombok Zeestraat met aan de overkant Bali. Rechts het Rinjani Massief. Het valt ons op is dat Lombok in tegenstelling tot Bali nog lang niet volgebouwd is. De tempel op de heuveltop die afgesloten is, is niet echt bijzonder. Zeker niet in vergelijking met andere Balinese Hindoe tempels die we op Lombok gezien hebben. Als we naar beneden gaan staan de apen ons op te wachten. Een grote alfa aap, de groepsleider, probeert een meegebrachte plastic tas open te trekken. Gelukkig met het nodige ‘his-his’ laat hij hem los.

De priester vraagt wat we van ons bezoek aan zijn tempel vinden en laat ons vervolgens een donatie boek zien.

Spetteren

Onze laatste avond brengen we in een café achter de Senggigi Kunstmarkt door. Op het openbare strand voor ons zit een Lombokse familie, man, vrouw en twee kinderen. De vrouw heeft een hoofddoek, ‘krudung’, om. We zien dat de man als eerste met zijn kinderen de zee instapt. Even later beginnen de kinderen te roepen: ‘Mama, mama, kom toch ook’. Mama twijfelt even en springt daarna met al haar kleren aan in het water. Een kwartier gebeurt hetzelfde met vijf jonge vriendinnen ook allemaal met een ‘krudung’. Ze beginnen eerst met elkaar nat te spetteren en springen vervolgens met alles aan in zee. Ze hebben de grootste lol en maken met hun meegebrachte smartfoons foto’s van elkaar.

We staan vanochtend vroeg op, omdat we zes uur al op het Praya Vliegveld moeten zijn voor de terugvlucht met Garuda naar Jakarta. We willen een taxi nemen, maar onze vrienden willen er niet van weten. Het is nog donker als we door het centrum van Senggigi rijden. Voor ons duiken opeens vier motorfietsen op. Achter op zitten jonge vrouwen met hele hoge hakken schoenen en hele korte rokken. Ze hebben er hun werk in de Karaoke Bars opzitten en zijn op weg naar huis.

Een kwartier later rijden we door Ampenan. Vanaf het strand van Ampenan heeft dus in 1894 de Nederlands-Indische vloot het Paleis van de Balinese Raja beschoten om er vervolgens met 230 kilo goud en 7,000 kilo aan zilver, sieraden en edelstenen vandoor te gaan. ‘Een Doodzonde’ hadden onze Christelijke voorouders destijds moeten zeggen, maar iedereen bleef stil. Het enige Tweede Kamerlid Victor de Stuers die vragen over het verschrikkelijke bloedbad stelde werd door de andere Kamerleden belachelijk gemaakt. ‘Lach hem uit, lach hem uit. Daar heb je nou een Christen die geen bloed kan zien’.

Het Garuda vliegtuig vertrekt op tijd en twee uur later zijn we terug in Jakarta. Gewend om twaalf dagen groene rijstvelden te zien, het boven alles uitstekende Rinjani Massief en de azuurblauwe van de Indische Oceaan duurt het even voordat onze ogen gewend zijn aan de realiteit van Jakarta met zijn tolwegen, wolkenkrabbers en overbevolkte kampongs. Ik kan de Balinese man die ik in de Mataram Mall ontmoet heb geen ongelijk geven dat hij in Lombok wil blijven.   

 

Reizen Indonesie

Specialisten Indonesië

Stay tuned

Wil jij elke maand naar Indonesië?

  • Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief boordevol foto's, prijsvragen en insider tips.
  • Ook ontvang je speciale deals van onze partners.
  • En profiteer je van de leukste kortingen op reisproducten.

Aanmelden nieuwsbrief

Indonesië kenner
Sponsors