Indonesië terug van weggeweest: Een reis door Java en Bali in 2019

Indonesië terug van weggeweest: Een reis door Java en Bali in 2019

door Hans Rolloos

INDONESIE  TERUG VAN WEGGEWEEST: EEN REIS DOOR JAVA EN BALI in 2019

Aankomende boeren en herfst

Flora en ik hebben de luxe dat we de zomermaanden in Nederland of daar ergens in de buurt mogen verblijven en als de eerste herfstbladeren vallen naar Indonesië kunnen verkassen. Sinds mijn pensioen en hopelijk nog lang kunnen we van deze situatie genieten. Behalve de aankomende herfst was er deze keer ook een andere reden om uit Den Haag te vertrekken. Bij het eerste boerenprotest was de binnenstad van Den Haag ontoegankelijk. Twee dagen na ons vertrek waren alle toegangswegen naar ‘Fort’ Den Haag met tractoren en protesterende boeren afgezet. 

Hoe moet je daar als stedeling nu tegen aan kijken? Onze sympathie gaat naar uit deze boeren. Onze boeren en tuinders behoren tot de beste en meest productieve ter wereld.  Schaalvergroting en het opvoeren van de productiviteit zijn echter samen gegaan met een toenemende belasting op het milieu met name de productie van stikstofhoudende stoffen. Omdat aan de laatste wettelijke grenzen gesteld zijn komen niet alleen de boeren maar ook allerlei andere sectoren in de problemen waaronder de bouw.

ZELF NAAR Indonesie?

Bekijk alle 224 reizen naar Indonesie

Het Nederlandse volk vertegenwoordigd door haar politici in Den Haag dient daarbij harde keuzes te maken. De tijd van harde beslissingen naar voren te schuiven is voorbij.  Zoals overal ter wereld wil geen enkele politieke partij daarbij het voortouw nemen. De CDA wil haar kiezersvolk waaronder de boeren niet kwijt, terwijl Wilders een nieuwe variant heeft op zijn Meer of Minder. “Beste mensen,” zo riep hij de boeren toe op het Malieveld. “Willen jullie Meer of Minder Stikstof?”

Het stikstofprobleem is niet het enige probleem wat we bij ons vertrek naar Indonesië achterlaten.  In Engeland doet Minister-President Boris Johnson er alles aan om Brexit erdoor te krijgen. Dat zal zeker gevolgen hebben voor de handel met Nederland. Tegelijkertijd dreigt Trump met een handelsoorlog met de EU. Dat zou nadelig zijn voor onze kaashandel.

Vroeg naar Schiphol

We gaan vroeg genoeg uit Den Haag weg om niet te laat op Schiphol te zijn. Hoewel de zomerdrukte al voorbij is weet je het nooit. Met bijna 500,000 vluchten per jaar zit onze vluchthaven ook al aan haar topcapaciteit. Gelukkig valt het deze keer mee en zijn we redelijk snel door de bagage- en paspoortcontrole.

Ons KLM-vliegtuig zit echter wel vol. De KLM blijft voor veel mensen een favoriete maatschappij. Ik kom naast een jonge Indonesische vrouw te zitten. Zij is drie weken in Nederland geweest om haar vriend en zijn ouders in Tilburg op te zoeken. Ze heeft hem al drie keer in Bali ontmoet en het ziet er naar uit dat ze gaan trouwen. Wat daar allemaal voor komt kijken daar heeft ze geen idee van. Ze schrikt als ik zeg dat ze eerst in Indonesië Nederlands moet leren en online examen moet doen.  Daar kan ze alleen trouwen als haar vriend een vaste baan met voldoende inkomen heeft. Ik durf niet te vragen wat haar religie is, want dat kan betekenen dat haar ouders kunnen eisen dat zij en haar aanstaande man eerst in Indonesië in de moskee trouwen en haar vriend formeel islamiet moet worden.

De aankomst in Jakarta bij de nieuwe Terminal 3 van het Soekarno – Hatta Vliegveld verloopt voorspoedig. Het is iedere keer weer wonderbaarlijk hoe gemakkelijk Indonesië je omsluit. Wel is het er warmer dan normaal. De laatste vijf maanden heeft het nagenoeg niet geregend. 

Toekomst van batik?

Onze reis door Java en Bali is voor over twee weken gepland. Ik heb daardoor tijd genoeg om met Samira inkopen te doen bij de Centrale Batik Markt in Jakarta.  Een bezoek aan deze markt is iedere keer weer een bijzondere ervaring. Het aantal batik patronen dat je ziet is ontelbaar en veel patronen zijn ook streek en status gebonden. Batik blijft nog steeds populair.

Wel zijn er duidelijk kenteringen. Deze begon bij het dragen van westerse kleding.  President Soeharto probeerde dat enigszins tegen te gaan door alle ambtenaren voor te schrijven elke vrijdag batik naar kantoor te dragen.  Dezelfde regel voerde hij in voor het bijwonen van officiële functies. Een ontwikkeling van meer recente datum is echter dat met name vrouwen zich volgens islamitische voorschriften zijn geen kleden met lange rokken, bloezen met lange mouwen en hoofddoeken.  Deze ‘Arabische’ kleding is nu de traditionele ‘sarong kebaya’ aan het verdringen.

Demonstraties tegen nieuwe wetten

De weken voor onze aankomst gingen gepaard met veel demonstraties.  Hoewel President Jokowi al in april werd herkozen probeerde het Nationale Parlement er vlak voor zijn installatie in oktober er nog snel twee belangrijke wetten door te lozen. De eerste wet betrof een herziening van een nog uit Nederlands-Indië tijd stammende wet waarbij het mensen verboden is om ongetrouwd samen te wonen, overspel gestraft wordt en relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht niet zijn toegestaan. Veel mensen zien deze wet als een inperking van de bestaande mensenrechten en een stille invoering van de islamitische ‘Shariah’ wetgeving. De tweede wet die tot veel protest leidde was de reorganisatie van de Anti-Corruptie Organisatie, de KPK. Deze zou door de aanstelling van een toezichthoudend committee haar onafhankelijkheid verliezen. Ook zou haar werkwijze voor het opsporen van corruptiepraktijken worden ingeperkt. De boosheid onder de demonstranten richtte zich niet alleen tegen de leden van het Parlement maar indirect ook tegen de President die na vier jaar aan het bewind geweest te zijn niet als een echte hervormer wordt gezien.

Man van het Volk?

Dat bleek ook bij zijn inauguratie op 20 oktober. Terwijl zijn eerste installatie vier jaar ervoor op volkse wijze werd gevierd was het deze keer heel anders. Toen werd Jokowi als de Obama van Indonesië gezien. Een buitenstaander, iemand van buiten het gevestigde politieke bestel, die het allemaal anders zou gaan doen. Jokowi begonnen als meubelkamer, vervolgens burgemeester van Solo en Gouverneur van Jakarta en daarna President. Een Man van het Volk.

Deze keer moest Jokowi zich bij zijn installatie uit angst voor ongeregeldheden laten beschermen door 30,000 politieagenten en soldaten.  Toen ik de dag er na mijn tennisvrienden vroeg wie er op de televisie naar de inauguratie had gekeken reageerde er niemand. Voor hen had Jokowi zijn vroegere glans verloren.

Nieuwe tolweg

Vanwege de nieuwe tolweg behoeven we niet zoals voorheen ’s ochtends vroeg om vijf uur al van huis te gaan. In die tijd duurde de autorit van Jakarta naar Jogjakarta of Solo via de zuidelijke route gemakkelijk 12 tot 15 uur. Met het gereedkomen van de tolweg van Jakarta naar Surabaya is de reistijd vele uren ingekort.  Het enige knooppunt dat nog bestaat zijn de werkzaamheden aan de nieuwe bovengrondse tramlijn bij Bekasi en Karawang even buiten Jakarta. Deze kunnen gemakkelijk twee uur vertraging betekenen.

Als we even na acht uur de tolweg niet ver van ons huis oprijden worden we direct al met druk verkeer geconfronteerd. Gelukkig wordt deze na een kwartier een stuk minder en tot onze verrassing is er bij Bekasi en Karawang van de gebruikelijke verkeersopstoppingen helemaal geen sprake. Wat wel opvalt is de dichte nevel veroorzaakt door luchtverontreiniging van het verkeer en de zware industrie in dit gebied. Het kan ook zijn dat de nevel veroorzaakt wordt door de grote bosbranden die op Sumatra en Kalimantan plaatsvinden. De afgelopen maanden is al 250.000 hectare aan oerwoud in vlammen opgegaan en het einde is nog niet in zicht.

Ook verder in de richting van Cirebon blijft deze nevel hangen. Deze wordt nu vooral veroorzaakt door boeren die het overgebleven rijstkaf in hun droge rijstvelden in brand steken. Formeel is dat verboden maar de wet wordt niet nageleefd. Ook is het niet goed voor de vruchtbaarheid van de grond. De boeren doen het echter om het ploegen bij het begin van de regentijd gemakkelijker te maken.

De vraag is echter wanneer deze regentijd gaat beginnen, want het is nu al half oktober en normaal begint deze al in september. Rijdende over de tolweg zien we dat alles schreeuwt om water. Niet alleen de rijstvelden maar ook de bomen. Om toch te kunnen overleven zien we dat sommige boeren uit nood zijn overgegaan tot het maken van bakstenen. Ze gebruiken daarbij de vruchtbare toplaag van hun rijstvelden.

Hoge toltarieven

Hoewel de tolweg al enige tijd klaar is wordt er nog niet veel gebruik van gemaakt. De toltarieven zijn relatief aan de hoge kant, bussen pakken liever passagiers op in dorpen liggende aan de oude weg en voor vrachtwagens maakt het weinig uit of ze nu 30 kilometer per uur over de oude weg dan de tolweg rijden of dat de goederen die ze vervoeren nu twee uur eerder of later op hun bestemming aankomen.

Dan is het ook beter dat deze zwaar overbeladen vrachtwagens de tolweg niet gebruiken. We zien onderweg dat deze al op veel plaatsen wordt gerepareerd. De scheuren in het wegdek zijn veroorzaakt door vrachtwagens met een lading van 20 tot 30 ton, terwijl ze maximaal niet meer dan 15 ton mogen vervoeren.

Onderweg stoppen we een paar keer bij zogeheten ‘Restos’, rustplaatsen met eettentjes, een mini-supermarkt, soms een benzinepomp maar altijd met een moskee. 

Naar het zuiden naar Solo

Tegen twee uur in de middag passeren we Semarang. We verlaten nu de noordelijke route langs de kust en rijden het binnenland van Java in met als bestemming Solo, waar we zullen overnachten. Het binnenland van Java bestaat uit een heuvelrug die dwars door Java loopt. Om deze over te steken zijn bij de aanleg van de tolweg veel langstrekkende bruggen aangelegd om de tussen de heuvels liggende valleien te overbruggen.

Bij de uitgang van de tolweg bij Solo zien we dat we in totaal 36 Euro aan tolgeld hebben betaald voor een afstand van 600 kilometer. Direct na de toluitgang komen we terecht in het drukke stadsverkeer van Solo en duurt het een half uur voordat we aankomen in ons hotel, het Royal Heritage Hotel. Het Hotel ligt aan het einde van de lange weg die dwars door Solo loopt, de Jalan Slamet Riyadi op 500 meter van de Kraton van Sultan Pakubuwono XIII.

Heritage label

Wat je vaak ziet in Indonesië dat men gemakkelijk een label op iets plaatst. Labels zoals ‘Eco’, ‘Green’, ‘Royal’ en ‘Heritage’ worden te pas en te onpas gebruikt. Zoals ook bij ons Royal Heritage Hotel. Het is een betrekkelijk nieuw hotel en geopend in een periode toen Jokowi nog burgemeester van Solo was. Het moderne interieur is aantrekkelijk maar als je het vol stopt met semi-antieke kunstvoorwerpen uit alle gewesten van Indonesië wordt het niet automatisch een erfgoed monument.

Het hotel is redelijk vol geboekt met medewerkers van een telecommunicatiebedrijf en een overheidsdepartement die er een seminar houden. Bij zijn eerste aanstelling als President heeft Jokowi ambtenaren verboden in Vijfsterrenhotels dit soort bijeenkomsten te houden. Hij vindt het een grote verspilling van geld. Ik heb dit bij mijn laatste werkpositie bij het Ministerie van Achtergebleven Gebieden in Jakarta ook meegemaakt. “Meneer Hans,” vroegen mijn Indonesische collega’s dan. “Kunt u een onderwerp voor een seminar verzinnen? Iets over duurzaamheid of armoedebestrijding?” En jawel een week later werd dit seminar dan gehouden in het Vijfsterren Red Top Hotel op 500 meter van ons kantoor. De avond voor het seminar trok iedereen dan al in het hotel voor de ‘persiapan mental’, de mentale voorbereiding, die natuurlijk niets voorstelde. De volgende dag begon het seminar niet om half tien zoals gepland maar tegen elf uur omdat de Minister altijd te laat komt. Twaalf uur werd er gestopt om de gelovigen te laten bidden en voor de gezamenlijke lunch. Om twee uur begon de bijeenkomst dan weer tot half vijf waarna de enveloppen met toelagen voor deelname aan het seminar werden uitgedeeld. Dan volgde dan weer een tweede overnachting in het hotel voor ‘evaluasi en wrap-up’. Na negen maanden heb ik dan ook het Ministerie vervroegd verlaten.

Tramrails uit Nederlands-Indische tijd

Voordat we in het hotel ons avondeten gaan gebruiken maak ik een korte wandeling langs de Jalan Slamet Riyadi. Langs de linkerkant van de straat liggen nog tramrails uit de tijd van Nederlands-Indië. De tram is al lang geleden opgeheven. Nu rijden er over de lange laan zwaarbeladen vrachtwagens, bussen, auto’s en vooral veel motorfietsen.  De winkels die er nog zijn maken een verwaarloosde indruk en sommigen hebben hun deuren al gesloten. Twee blokken van ons hotel bevindt zich de ook nog uit Nederlands-Indische tijd daterende gevangenis. Boven de hoge gevangenismuren is prikkeldraad gespannen. Voor de ingang die uit een rode houten deur met klein schuifluik bestaat zitten wat vrouwen bij elkaar. Ik kom er niet achter wat ze daar doen, want het bezoekuur aan de gevangenen is al afgelopen. Indonesische gevangenissen staan erom bekend dat ze overvol zitten en de omstandigheden onmenselijk. Wie geld heeft kan extra privileges kopen zoals met minder mensen in een cel of eten van buiten laten brengen.

Ik steek de straat over en kom uit bij een Koreaans restaurant dat net geopend is. Het blijkt meer een afhaalrestaurant te zijn want binnen staan slechts twee tafels met plastic stoelen. Naast het restaurant zijn twee zaken die borden voor trouwpartijen, begrafenissen en de opening van winkels maken. Ik zie twee jonge mannen bezig met een bord voor een huisdierenwinkel die binnenkort geopend gaat worden. Omgeven door bloemendecoraties staat er de volgende tekst op het bord: ‘Happy Cat en Happy Dog, Feed your Pet with Love’.

Na het avondeten lees ik de Jakarta Post door. De algemene opinie is dat Jokowi met zijn nieuwe kabinet te veel aan zijn coalitiepartners heeft toegegeven.  Er zitten te veel zwakke ministers in zijn kabinet. De Minister van Financiën, Mulyani, is de enige die er bovenuit steekt. Ook is er kritiek op de benoeming van de oprichter van het GOJEK Motorfietstaxi bedrijf, Nadiem Makarim, voor de post van Onderwijs en Cultuur. Hoewel zeker bekwaam had hij de post voor Technologie moeten krijgen.

Geschiedenis Solo

Ofschoon we een lange tocht achter de rug hebben, nemen we toch even de tijd om de geschiedenis van Solo door te nemen. Solo is eigenlijk het stiefzusje van Jogjakarta. Terwijl Jogjakarta zowel binnen Indonesië en daarbuiten grote bekendheid geniet moet Solo nog ‘ontdekt’ worden. Jogjakarta ligt natuurlijk ook in de nabijheid van de bekende Borobudur en Prambanan Tempels, het heeft een eigen vliegveld en natuurlijk de indrukwekkende Merapi Vulkaan. Dan is Jogjakarta wat betreft cultuur en religie meer progressief ingesteld.  De economie van Solo moet het vooral hebben van de productie van batik waaronder die van het Batik Huis, Danar Hadi.

Het Majapahit en Mataram Koninkrijk

Toch heeft Solo een soortgelijke boeiende geschiedenis als Jogjakarta. Beide steden waren onderdeel van het grootste Hindoerijk in Zuidoost-Azië, het Majapahit. Dit koninkrijk werd opgevolgd door het Mataram Rijk. In 1745 werd Solo door interventie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) de hoofdstad van dit rijk met als heerser Sultan Pakubuwono II. Deze stichtte na zijn benoeming het bestaande Kraton Paleis. In 1985 brandde het Paleis voor een deel af maar is sindsdien weer herbouwd. Een deel van het Paleis functioneert nu als Museum. Dan is er een publieke ruimte bijgebouwd in Pendopo stijl waar regelmatig traditionele dans en muziekvoorstellingen worden gehouden. Naast het Kraton Paleis is er nog een tweede Paleis gebouwd door de opvolger van Pakubuwono II.

Naast de twee paleizen kent Solo nog twee andere toeristische attracties: de antiekmarkt Pasar Triwindhu en het recreatiepark Taman Sriwedari.  In dit park worden regelmatig wajangvoorstellingen gehouden maar dan niet met van de leer gemaakte wajangfiguren, ‘Wajang Kulit’, maar met levende spelers, de ‘Wajang Wong’.

De regerende vorsten in Solo hadden lange tijd een zekere mate van onafhankelijkheid zo lang ze maar een deel van de geinde belasting van haar onderdanen afstonden aan de VOC en daarna het Nederlands-Indische bestuur. Als ‘Soesoehoenan’, ‘Hij die aan wie de schatting wordt betaald’ was de Sultan in feite een zetbaas van de Nederlandse regering.

Verdeel en Heers

Het was er de VOC en later de Nederlands-Indische regering vooral om te doen om onder de Sultans ‘Verdeel en Heers’ te spelen en ze tegen elkaar op te zetten. Bij de Soesoehoenans van Solo lukte dat zeker want in 1749 weigerde Prins Mangku Bumi de opvolging van Sri Pakubuwono III te accepteren. Het gevolg was dat na zes jaar militaire strijd het Mataram Koninkrijk in twee delen uiteenviel. Het nieuwe Sultanaat Jogjakarta kwam onder het bewind van Hamengkubuwono I. Zowel in Solo als in Jogjakarta functioneerde de Nederlandse Resident ten opzichte van de Soesoehoenan als een soort ‘Oudere Broer’ en het was dan ook gebruikelijk dat ze beiden bij openbare gelegenheden arm in arm liepen. De verhoudingen tussen het Sultanaat van Solo en Nederland waren vastgelegd in de zogeheten Akte van Verband.  In deze Akte en latere aanvullingen werd ook vastgelegd dat de inheemse bevolking onderhorig was aan de Sultan, de overigen aan het Nederlands-Indische Gouvernement. Dit allemaal volgens scheidslijnen van ras en vanzelfsprekend in het algemene koloniale belang.

Ook nu nog neemt de Sultan een belangrijke plaats in in de maatschappij. Hij ontleent zijn prestige en gezag aan zijn afstamming van de vroegere Koningen van Mataram en de Hindoeïstische Koninkrijken daarvoor.

Zijn officiële titel luidt: ‘Sampeyan Dalam ingkang Sinuhun Kanjeng Susuhanan Prabhu Sri Paku Buwana XII Senapati ing Alaga Ngah 'Abdu'l-Rahman Saiyid ud-din Panatagama, Susuhanan of Surakarta’. Hij wordt als ‘Uwe Prinselijke Hoogheid’ aangesproken.

De regels van de Javaanse aristocratie zijn streng en hun titels geven uitdrukking aan het respect dat de Sultan voor de prins of prinses heeft. Wanneer er geen duidelijke opvolger is omdat de overleden vorst geen erfprins heeft aangewezen dan heeft de pretendent met de hogere titel voorrang op een pretendent die door de Sultan niet is verheven tot een hogere rang.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam een einde aan het feitelijke gezag van de Sultan. Java barstte na de Japanse overgave aan de geallieerden in 1945 uit in een burgeroorlog. Een republikeinse onafhankelijkheidsbeweging onder Soekarno greep de macht in afwezigheid van Nederlands gezag. De Soesoehoenan van Solo werd als te zeer door Nederland beïnvloed beschouwd. Voor hem was er, anders dan voor de pro-onafhankelijke Hamengkubuwono IX in Jogjakarta, voor zijn Nederlandse vrienden ‘Sultan Henk’, omdat hij in Leiden had gestudeerd, geen plaats in het Indonesische bestuur weggelegd,

Het zelfregerende vorstendom Surakarta werd daarom al in 1946 afgeschaft. De Soesoehoenan mocht daarna onder het republikeinse bewind slechts blijven functioneren als het sociale, culturele en religieuze middelpunt.              

Bezoek aan Kraton

Omdat het naar onze volgende bestemming Pasaruan maar vijf uur rijden is kunnen we wat langer in Solo blijven. Terwijl Flora en Samira in het hotel achterblijven loop ik in de richting van het nabijgelegen Kraton. Komende uit het altijd drukke en hectische Jakarta valt het op hoe alles in Solo een stuk rustiger verloopt. Hier geen opgevoerde lawaai producerende motoren. De mensen zijn uiterst vriendelijk en nemen alle tijd om je uit te leggen hoe je het beste bij het Kraton kunt komen. 

Ik steek de Jalan Slamet Riyadi over en loop een smalle kampong weg in. Het gaat er hier allemaal gemoedelijk aan toe. De mensen doen hun huisdeuren als ze thuis zijn niet op slot en de was hangt buiten te drogen. Veel mensen proberen er wat bij te verdienen met de verkoop van goedkoop drukwerk, etenswaren, kleding en huishoudelijke artikelen.

Ik kom uit bij de Masjid Agung, de Grote Moskee, van Solo. Het is een moskee die dateert uit de 18de Eeuw en is gebouwd in de traditionele Pendopo stijl. Als ik de grote binnenplaats waar de Moskee staat binnenloop hoor ik dat de Iman een korte preek geeft. Terwijl in Jakarta dit soort preken met grote luidsprekers de wijk in worden geschreeuwd gaat het hier allemaal veel rustiger. De Iman vertelt dat wij mensen geboren zijn om niet alleen Allah te dienen maar ook onze medemens. Doe vooral het laatste en Allah zal je belonen. Ik loop verder en kom langs de hoge Kraton muren uit bij haar brede ingang. Een man van een jaar of veertig komt direct naar mij toe. “I am very sorry Mister, but today it is Friday and the Kraton is closed. But I can bring you to the Sukuh Tempel, beautiful temple.” Ik bedank hem voor zijn aanbod en loop in de richting van de gesloten Kratondeur. Bij de deur staan twee in traditioneel kostuum geklede wachters. “Morning Mister, take pictures. Now Kraton closed. Tomorrow open.”

Skaten Feest

Op borden bij het Kraton zie ik dat binnenkort het jaarlijks terugkerende ‘Skaten’ Feest wordt gevierd. Het ‘Skaten’ Feest wordt gehouden ter gelegenheid van de verjaardag van Profeet Mohammed van de 5de tot de 12de dag van de maand Mulud volgende de islamitische kalender.

Ik heb het ‘Skaten’ feest eerder meegemaakt in Jogjakarta. De eerste dag van ‘Skaten’ vertrekt de Sultan samen met zijn hofhouding, de ‘Abdi Dalem’ en garde begeleid door gamelanmuziek naar de Grote Moskee voor gebed. De heilige gamelan sets zullen tot de laatste dag van ‘Skaten’ in de Moskee blijven en elke dag bespeeld worden. Het hoogtepunt van ‘Skaten’ is de ‘Grebeg Muludan’. Het belangrijkste onderdeel van deze plechtigheid is het uitdelen aan het volk van de ‘Gunungan’. Deze bestaat uit een hoge berg kleefrijst opgevuld met vruchten, groenten en zoetigheid.  Het opmaken van deze berg duurt twee dagen en is onderdeel van de ‘Tumplak Wajik’ plechtigheid die gepaard gaat met gezang en trommelmuziek.   

Voor het volk is het uitdelen van de ‘Gunungan’ een heilig moment.  Ook omdat het plaatsvindt op de geboortedag van de Profeet. Wie iets tastbaars uit de ‘Gunungan’ weet te bemachtigen denkt zich verzekerd te weten dat zijn familie gevrijwaard zal zijn van tegenspoed en dat de rijstoogst groot zal zijn.

Pretpark en Pasar Klewer

Langs de weg naar het Kraton Paleis en bij de Masjid Agung staan stalletjes met goedkope souvenirs voor lokale bezoekers. Ook is er een pretpark met allerlei attracties.

Niet ver van de Grote Moskee is de grote batikmarkt van Solo, de Pasar Klewer. Een paar jaar geleden is de oude batikmarkt afgebrand en is er een tijdelijk nieuw marktgebouw voor in de plaats gekomen.  Het nieuwe marktgebouw dat eerder op een gevangenis met cellen lijkt heeft niets van de gemoedelijke en gezellige inrichting en sfeer van de vroegere Pasar Klewer. Deze hing vol met honderden patronen aan batik. De verkopers en kopers waren allemaal vrouwen die druk onderhandelden. Er werd gelachen en beide partijen toonden respect voor elkaar.

Lopende terug naar het Royal Heritage Hotel passeer ik een paar oude waringin bomen. Een schoenmaker die bij een van de bomen zit vertelt dat de bomen meer dan 300 jaar oud zijn. Dat zou betekenen dat ze geplant zijn tijdens het bewind van Pakubuwono II.  Naast de boom staat een becak. Op de becak is een afbeelding geschilderd van President Jokowi met daaronder de tekst: ‘Begonnen als Meubelmaker, nu President’.

Naar Pasaruan

Vandaag is onze bestemming Pasaruan aan de noordkust van Java. We zijn van plan de tolweg tot Mojokerto gebruiken en daarna de gewone weg naar Pasaruan. We willen voor ons vertrek onze E-toll kaart opladen. Die heb je nodig om je toltarief te betalen. Dat blijkt nog vrij lastig. Bij twee kleine supermarkten hebben ze nog geen oplaadsysteem geïnstalleerd en bij een andere hapert het systeem. Uiteindelijk vinden we vlak bij de tolweg een winkel waar we onze kaart wel kunnen opladen.

Het is betrekkelijk stil op de tolweg. Pas in de buurt van Surabaya is er meer verkeer. Ook hier in Oost-Java is sprake van ernstige droogte. Alleen op plaatsen waar grondwater omhoog gepompt wordt zien we groene rijstvelden. Waar dit niet gebeurt hebben de boeren al zaaigoed laten groeien, zodat deze mocht het regenseizoen dan toch beginnen direct uitgezet kan worden.  We stoppen bij een kleine Resto en bestellen ‘Kopi Tubruk’, zwarte koffie met suiker.  Het meisje dat ons bediend vertelt dat de Resto pas een paar maanden open is. Druk is het nog niet, maar ze hoopt dat steeds meer mensen van de tolweg gebruik gaan maken.

Bij de Mojokerto gaan we van de tolweg af en steken de brede Brantas rivier over. Niet ver van de rivier wordt een groot irrigatiekanaal aangelegd. De weg naar Pasaruan is druk met overbeladen vrachtwagens, bussen en motorfietsen. Rechts van ons rijzen twee vulkanen hoog boven het landschap, de 3.156 meter hoge Welirang en de 3.339 meter hoge Arjuno.

Daroessalam Syariah Heritage Hotel

Tegen vier uur rijden we Pasaruan binnen. Ons hotel Daroessalam Syariah Heritage Hotel ligt aan de grote weg die dwars door het stadje loopt.  Het hotel mag het label ‘Heritage’ met waarde dragen.  Gebouwd in de 18de eeuw is er weinig aan veranderd. Aanvankelijk diende het als residentie van Kwee Sik Poo, een rijke Chinees, die grote belangen had in de opkomende suikerindustrie.  In die jaren was Pasaruan het centrum van de suikerindustrie op Java. Het hoofdgebouw van wat nu onderdeel van het hotel is was zijn woning en is gebouwd in een mengeling van Chinese en Nederlands-Indische architectuur.  

De latere bijgebouwen en gastenkamers zijn gebouwd volgens Arabische en koloniale stijl. Ook de zware teakhouten meubels passen in deze stijl. In de hoofdruimte staan kasten met servies uit dezelfde periode. Wat ook bijzonder is dat de nieuwe eigenaar, een Indonesische Arabier, het Chinese Boeddhistische altaar heeft bewaard. 

Met het label ‘Syariah’ valt het overigens best mee. Drugs en alcohol zijn verboden en het toelaten van huisdieren en vreemden is niet toegestaan staat er in het huisreglement. Dezelfde regels gelden voor elk hotel in Indonesië. Het enige wat opvalt is dat in het Daroessalam Syariah Heritage Hotel is dat naast Jakarta, Londen en Tokyo ook de plaatselijke tijd van Mekka wordt vermeld.

Tjoe Tik Kiong Tempel

Niet ver van het Hotel bevindt zich een oude Chinese Tempel, de Tjoe Tik Kiong. Samira en ik brengen een kort bezoek aan deze tempel. Een al op leeftijd zijnde koster ontvangt ons vriendelijk. Hij vraagt waar we vandaag komen en leidt ons door de verschillende vertrekken rond. Elk vertrek is anders ingericht en heeft ook een andere functie. Ze lijken veel op de Chinese tempels die we eerder dit jaar tijdens de start van het Chinese Nieuwjaar, het Jaar van het Varken, in Jakarta hebben bezocht. In de achterste tempelruimte staat een zes meter hoog beeld van een godin die we tijdens ons bezoek aan Singapore hebben leren kennen. Ze heet Kwam Im en is een belangrijke godin voor zeelui en migranten. Daar ligt ook de oorsprong van de Tjoe Tik Kiong Tempel die voor pas uit China op Java aangekomen Chinese migranten een belangrijke plaats van samenkomst was.  Het verhaal gaat dat de oorsprong van Kwam Im in India ligt in de tijd dat Boeddha leefde. Kwam Im was aanvankelijk een Hij, maar werd later een Zij. Volgens de huidige Dalai Lama zou hij een reïncarnatie van Kwam Im zijn. Een van de redenen dat Kwam Im veel aanzien geniet is omdat ze twintig levensgeboden heeft ingesteld. Zo luidt het twintigste gebod: ‘Als je bidt zal je gebed zeker verhoord worden. Heb daarbij echter geduld en volg het juiste pad.’

Na het bezoek aan de tempel ga ik inkopen voor de volgende dag bij de Carrefour Supermarkt. Na de prachtige architectuur van het Daroessalam Syariah Heritage Hotel en de Tjoe Tik Kiong Tempel komt Carrefour als een schok over. Lelijker kunnen we het niet maken zou je in het Nederlands zeggen. Als ik terugkeer naar de parkeerplaats word ik geconfronteerd met een kakofonie van Indonesische popmuziek die luid uit de Carrefour supermarkt schalt, het avondgebed uit een dichtbij zijnde moskee en bussen en vrachtauto’s die al claxonnerende elkaar proberen te passeren.

Problemen met de EU en Amerika

Na het avondeten lezen we de Jakarta Post door. Indonesië heeft problemen met haar handelsverdragen met de EU en Amerika. Het breekpunt is palmolie. De EU en Amerika zijn het niet eens met het palmoliebeleid van de Indonesische overheid en wijzen op de jaarlijks terugkerende bosbranden. De meeste van deze branden zijn aangestoken om oerwoud vrij te maken voor de aanleg van nieuwe palmolieplantages.  Vorig jaar betrof de totale waarde van de uitvoer van palmolie 16 miljard Euro.

Vier vrouwen en twintig kinderen

Bij het ontbijt de volgende ochtend vertelt de manager van het hotel dat de huidige eigenaar, Hanif Thalib, in het hotel verblijft maar dat zijn familie in Malang woont. Zijn grootvader Muhammad bin Thalib, een Arabier afkomstig uit Jemen, had vier vrouwen waarbij hij in totaal twintig kinderen had. Toen grootvader overleed hadden veertien van hen, zijn zonen, een erfenisrecht op het hotel. Zijn vader Fachir Thalib heeft dit recht van al zijn broers afgekocht en werd daarbij de enige eigenaar.  De vader overleed in 2015.

De oude suikerfabriek bestaat nog steeds maar is wel gemoderniseerd. In de crisisjaren van 1930 maakte de fabriek vanwege het instorten van de suikermarkt een zware periode door. Veel mensen die in de fabriek werkten en de boeren die suikerriet produceerden waren gedwongen elders een nieuw bestaan op te bouwen. In diezelfde periode in 1938 verkocht Kwie Tik Poo zijn villa, in de volksmond de ‘Rumah Gula’, het Suikerhuis genoemd, aan Muhammad bin Thalib.   

Naar Banyuwangi via Bondowoso en Ijen

Onze bestemming vandaag is Banyuwangi aan de Bali Straat die tussen Java en Bali ligt. Er zijn drie routes om daar te komen. De kortste weg is de noordelijke route te nemen via Situbondo. Vorig jaar hebben we echter ervaren dat het weggedeelte aan de oostpunt van Java door het Baluran Nationaal Park in slechte conditie is. De twee alternatieven zijn de zuidelijke route te nemen via Jember en Kalibaru of de midden route via Bondowoso en de Ijen Vulkaan.  Een paar geleden was de weg vanuit Bondowoso naar Ijen slecht en de weg vanuit Banyuwangi voor een gewone auto onbegaanbaar. Recentelijk hebben vrienden echter ontdekt dat beide wegen zijn opgeknapt.

We gaan voor de Bondowoso–Ijen-Banyuwangi route. Na de tolweg vanuit Jakarta naar Mojokerto is het even wennen de drukke noordelijke route voor een deel te volgen. Vrachtwagens en motorfietsen domineren het verkeer en inhalen langs de smalle buitenstrook betekent links vrachtwagens te passeren. Levensgevaarlijk omdat je geen zicht op wat de vrachtwagenchauffeur voor zich ziet. Tegen tien uur rijden we door Probolinggo.

Hotmix

We rijden verder en passeren in de buurt van Besuki een grote elektriciteitscentrale die met kolen van Kalimantan wordt gestookt.  Bij het plaatsje Baduan nemen we de afslag naar Bondowoso. Het is een prachtige weg naar boven met rijstvelden, bossen met teakbomen en kleine boomgaarden met bananen en papaya’s. Vanwege irrigatie kan er een paar keer per jaar geoogst worden en is er een redelijke welvaart. Tegen twaalf uur komen we in Bondowoso aan.   We vragen aan een chauffeur hoe het met de weg gesteld is tussen Ijen en Banyuwangi. “Geen probleem meer. Hij is gerepareerd met Hotmix asfalt,” is zijn antwoord. Omdat de hoofstraat vanwege werkzaamheden is opgebroken is er een omleiding die met kartonnen borden staat aangegeven. We volgen een smalle weg buiten Bondowoso en komen vast te zitten. Een kleine vrachtwagen komt tegenover een brede SUV auto te staan. Daar proberen motorfietsen van beide kanten langs hen heen te komen. Pas na twintig minuten komt er weer wat beweging. We rijden en ontdekken dan dat we terug zijn op hetzelfde punt waar we de hoofdweg hebben verlaten. Intussen is het al een uur. Een paar jonge mannen die het verkeer proberen te regelen brengen uitkomst. Er is een andere weg waar vrachtwagens niet kunnen komen. Een ijzeren portaal houdt deze tegen. Tegen half twee vinden we eindelijk de afslag naar Kawah Ijen.

De weg naar boven is inderdaad flink opgeknapt. Terwijl we naar boven rijden zien we hoe vruchtbaar de grond in Java nabij vulkanen is. We zien velden waar de kool net is geoogst. Er zijn kleine plantages met bananen en andere fruitsoorten. Nadat we een half uur naar boven zijn geklommen komt er een korte afdaling die naar een koffieplantage voert. De plantage is nog uit Nederlands-Indische tijd. Langs de kant van de weg zien we borden met namen van delen van de plantage uit die tijd zoals ‘Afdeling Malang’ en ‘Etablissement’.

Vooruitgang

Bij ons vorige bezoek maakten de huisjes van de plantagewerkers een armzalige indruk. Ze zien er nu beter verzorgd uit. Ook het feit dat er winkeltjes zijn betekent dat de werkers het beter hebben. Er is nu ook een school en bij elk huis is een televisieschotel opgesteld. Bezoekers zijn welkom in de ‘Arabica Homestay’. Arabica is de koffiesoort die op de plantage verbouwd wordt. We stoppen bij koffiestruiken om foto’s te maken. Ook deze hebben last van de droogte.

Kijkende over de uitgebreide plantage denk ik hoe hier meer dan honderd jaar geleden de Nederlandse planters aankwamen in een oerbos waar nog tijgers rondliepen en met duizenden koelies het bos ontgonnen en de eerste koffieplantjes uitzetten. Vaak ging er dan van alles mis. De plantjes gingen dood.  Het regende maanden lang niet zoals nu. Er waren problemen met het werkvolk en de prijs van koffie stortte zoals tijdens de jaren dertig crisis in. 

Later in ons hotel in Banyuwangi lezen dat met de aanleg van de koffieplantage in 1870 is begonnen na de aanschaffing van het beruchte Cultuurstelsel. Dit door de Nederlands-Indische overheid ingestelde systeem dwong boeren gewassen tegen een bepaalde prijs voor de koloniale overheersers te produceren.  De aanleg van de plantage is begonnen bij de Blauwe Berg op een hoogte van 1.774 meter en breidde zich later verder uit. Het eerste huis voor de Nederlandse administrateur werd gebouwd in 1895.  Ook nu nog wordt de koffie met de hand geplukt. Daarna ondergaat ze een nat proces van fermentatie en vervolgens wordt de koffie op natuurlijke wijze gedroogd op betonnen vloeren tot een vochtpercentage van 11 procent om uiteindelijk gesorteerd en verpakt te worden.

Bosbrand

We rijden verder en komen in een gebied waar recent bosbranden hebben gewoed. Van de bomen die er ooit stonden zijn alleen stompjes over. Bomen die over de weg zijn gevallen en de weg hebben versperd zijn weggehaald. Hoe is deze bosbrand ontstaan? Spontaan vanwege de droogte en hitte van de laatste maanden? Een brandende sigaret die iemand vanuit zijn auto naar buiten heeft gegooid? Hete nog brandende as van de Ijen Vulkaan? We komen er niet achter. Aangekomen bij het Paltuding plateau van waar de klimtocht naar de kraterrand normaal wordt ondernomen zien we veel militairen. Bussen en auto’s met bezoekers zien we niet. Wel een mini-brandauto. Bij het informatiekantoor is niemand. We zien dat de toegangsgelden sinds onze laatste bezoek flink zijn verhoogd. Buitenlanders betalen nu 14 Euro en wie een filmcamera meeneemt betaalt nog eens 60 Euro extra. Twee soldaten die met mij op de foto willen vertellen dat de toegang tot de Ijen krater gesloten is. Het bosbrandgevaar bestaat nog steeds.

Ijen Vulkaan

Terwijl we de auto even laten afkoelen lezen we wat informatie over de Ijen Vulkaan door. Ze is 2.250 meter hoog en deelt een krater met een diameter van 20 kilometer met twee andere vulkanen, de Merapi (er is nog een vulkaan met dezelfde naam bij Jogjakarta) en de Raung. In deze krater bevindt zich een blauw meer van een 1 kilometer breed en 200 meter diep. Het meer is gevuld met zwavelzuur van een heel hoog gehalte. Een colablikje lost er in enkele minuten op. Aan de rand van het meer wordt zwavel in aarden buizen opgevangen en gesmolten. Daarna wordt het in stukken gehakt en in rieten maanden eerst honderd meter naar boven naar de kraterrand gedragen en vervolgens naar beneden naar het weegcentrum van waar het per vrachtwagen verder wordt vervoerd.  Twee keer per dag brengen de dragers 90 kilo naar het weegcentrum.  Ze krijgen daar tien Euro voor. Dat is een schijntje voor een onmenselijke prestatie. Niet alleen vanwege het zware gewicht dat ze moeten sjouwen maar ook bij de giftige zwaveldampen die ze bij het meer moeten inademen. Velen worden niet ouder dan 40 jaar. Hun longen zijn dan kapot. Wie wat meer in zijn mars heeft leidt toeristen naar de krater met als belangrijkste attractie de ‘Blauwe Vlam’. Deze vlam ontstaat als zwavelgas ontbrandt bij 600 graden Celsius.  Sinds een jaar is er ook een ‘taxi service’ naar de kraterrand. Toeristen kunnen plaatsnemen in een soort kruiwagen die door drie mannen wordt bediend. Twee trekken aan de kruiwagen van voren, de derde vanachter. Kosten 20 Euro.

Steile afdaling

We beginnen aan de steile afdaling naar Banyuwangi.  Aan de kant staan borden die waarschuwen een lage versnelling te gebruiken en er voor te zorgen dat de rem niet oververhit raakt. Een kwartier na afdeling zien we een groep soldaten met een pick-up waarop een watertank staat. Ze zijn bezig brandend struikgewas aan de kant van de weg te blussen. We vragen ons af of het zal helpen want de tank met zijn 2.000 liter water zal zo op zijn. We rijden verder en ervaren dat de weg echt heel steil is. Zelfs in de eerste versnelling moet ik nog regelmatig bij remmen.  Halverwege in een heel scherpe bocht zijn autobanden opgestapeld om auto’s op te vangen waarvan de remmen zijn oververhit en niet meer werken. Intussen rijden we door laatste stukken oerbos van Java. Vanwege de steile helling waarop het staat en de nabijheid van de Ijen Vulkaan is het niet gekapt.

Taman Gandrung Terakota

We rijden verder naar beneden en komen terecht in het bewoonde deel van de Ijen helling. Het is een vruchtbaar groengebied met rijstvelden en kleine plantages met koffie, kruidnagels en rubber. We stoppen bij een recent geopende attractie, ‘Taman Gandrung Terakota’, de Gandrung Keramische Tuin. De tuin is gewijd aan de Gandrung danseres van Banyuwangi en aangelegd door kunstenaars in Banyuwangi die willen dat de unieke danskunst van Banyuwangi binnen haar gebied maar ook daarbuiten meer bekendheid krijgt. De tuin ligt naast het luxueuze Ijen Resort.

De Gandrung Tuin is inderdaad bijzonder. Gelegen in een natuurlijke omgeving van groene in terrassen aangelegde rijstvelden, stukjes bos en bananenbomen bestaat deze uit verscheidene gedeelten. Er is een restaurant, een café en een groot open auditorium waar zo horen we later regelmatig muziekvoorstellingen worden gehouden. Ook zijn er kleinere ruimtes waar ‘wajang kulit’, leren poppen, en dansvoorstellingen worden gehouden. De belangrijkste bezienswaardigheid zijn de tientallen levensgrote keramische beelden van Gandrung danseressen opgesteld naast een rijstveld en in een kleine vijver.

Ketapang Hotel Banyuwangi

Een uur voor zonsondergang rijden we Banyuwangi in waar we logeren in het Ketapang Hotel dat aan de Bali Straat ligt. Het is een drukbezocht hotel van mensen die vanuit Java naar Bali gaan of omgekeerd.

Bij het ontbijt de volgende dag staan we verbaasd hoe druk het in het hotel is. Het merendeel van de gasten bestaat uit Indonesische families.

We blijven de rest van de dag in het hotel en gaan af en toe naar het zwembad om af te koelen. Daar komen ook Indonesische families. De meeste ouders waarvan de moeders in islamitische kleding niet zwemmen en ook de meeste vaders laten het erbij zitten. Alleen een paar jonge meiden gaan met kleding en al het zwembad in. Wel komen er regelmatig groepjes vrouwen en jonge stellen om ‘selfies’ bij het zwembad te maken. Een paar geleden vertelde een jonge vrouw ons dat haar religie het verbood te zwemmen.

Tijdens de lunch komt een Chinese familie naar het zwembad. Hun twee dochtertjes zijn gekleed in leuke fleurige jurkjes. Hun islamitische leeftijdgenootjes lopen er geheel ingepakt bij.

Vanuit ons hotel hebben we uitzicht op de oosthelling van de Ijen Vulkaan. Het onderste deel is groen en dicht begroeid, het bovenste deel bruin en grijs. Het is mogelijk dat daar bosbrand is uitgebroken of dat het ontbost is. Een paar keer zien we een legerhelikopter met een grote waterzak richting de vulkaan vliegen.

Aan het einde van de middag komen de ’bules’ de blanke westerlingen naar het zwembad. Ze bestellen grote flessen Bintang bier en gaan zwemmen. Ik maak een praatje met drie Nederlanders. Ze zijn vanuit Bali naar Banyuwangi gekomen om de Ijen te bezoeken. Hun gids vertelde vandaag dat de toegang naar de Ijen krater is afgesloten. Hij heeft niet gezegd waarom. Ik vertel dat we gisteren langs de toegang zijn gereden en gezien hebben dat het gebied bij de toegang door bosbrand is getroffen.

’s Avonds nemen we de geschiedenis van Banyuwangi door.                                           

Banyuwangi, de Geurige Bloem    

Banyuwangi, dat ‘Geurige Bloem’ betekent bestond al ten tijde van het Majapahit Koninkrijk en was in die tijd een belangrijke havenplaats tussen Java en Bali. De plaats had in die tijd de naam Blambangan. Na de val van het Majapahit Koninkrijk was het een tijd onafhankelijk maar werd vervolgens 150 jaar later ingelijfd door de Balinezen. Vervolgens werd het onderdeel van het de door Verenigde Oost-Indische Compagnie gecontroleerde Mataram Sultanaat. Het kreeg toen de naam Banyuwangi. In de 19de Eeuw maakte de plaats een economische groei door de aanleg van koffie- en suikerplantages.

Na de onafhankelijkheid van Indonesië bleef Banyuwangi haar strategische functie behouden. Niet alleen vanwege de bootverbinding met Bali maar ook door ontwikkeling van toerisme. De plaats is namelijk omgeven door drie grote nationale parken Meru Betiri en Alas Purwo in het zuiden en Baluran in het noorden. Dan is er natuurlijk de nabijheid van de Ijen vulkaan. De bevolking van Banyuwangi is zeer gemengd met mensen van Javaanse, Balinese en Madurese afkomst. Daarnaast zijn er nog minderheidsgroepen als Chinezen en Arabieren en dan ook nog de Osing mensen die beweren directe afstammelingen te zijn van de Majapahit Koningen.

Oversteek naar Bali

We steken vandaag met de ferry over naar Gilimanuk in Bali. Als we vanuit ons hotel naar de golfslag in de Bali Straat kijken valt deze mee want er zijn tijden dat de veerboot niet vaart vanwege te hoge golven en te sterke stromen. Bij het ontbijt ontdekken we dat er een grote groep Russen is. Ze zien er krijtwit uit en we vragen ons af hoe ze komende uit het koude Rusland de tropen met al haar weelderig groen ervaren.

De tocht met de veerboot loopt voorspoedig. We kunnen met onze E-toll card betalen en een paar minuten nadat we de boot zijn opgegaan kondigt de kapitein met drie keer een fluitsignaal aan dat we vertrekken. Halverwege de overtocht zien we de legerhelikopter opnieuw naar de Ijen Vulkaan vliegen. De bosbrand woedt dus nog steeds.  We zien ook een grote platbodemschuit volgeladen met kolen uit Kalimantan bestemd voor de kolencentrales aan de zuidkust van Java. Dan ook een paar vissersboten.

Nadat we in Gilimanuk zijn aangekomen nemen we de noord route van Bali. Links van ons bevindt zich de Bali Zee en rechts het uitgestrekte West Bali Nationale Park met zes bergen van meer dan 2.000 meter hoogte. Net als in Java heeft het hier ook niet geregend. Langs de borden staan borden om vooral geen brandende sigarettenpeuken uit de auto te gooien.  Hongerige apen bedelen om eten.

De noordkust van Bali wordt bewoond door zowel Balinezen als Javanen. De laatsten zijn recent in Bali aangekomen. De Balinezen en de Javanen wonen gescheiden van elkaar. Ze hebben eigen scholen, een moskee en een tempel. Javanen kunnen betrekkelijk gemakkelijk werk vinden in Bali. Het zijn harde weinig eisende werkers in tegenstelling tot Balinezen. Een vriend van ons liet een keukentje aanleggen in Bali en huurde daarvoor Balinese tegelzetters. Het werk dat in drie dagen klaar zou kunnen zijn duurde uiteindelijk twee weken. Niet alleen was hun tempo traag ook kwamen ze verscheidene dagen niet opdagen omdat ze verplichtingen hadden om aan rituelen bij de tempel deel te nemen.

Bij Wanupangpang slaan we rechtsaf de bergen in.  In tegenstelling tot de noordelijke route aan de Bali Zee is hier alles groen. Er zijn rijstvelden en kleine plantages met kruidnagelbomen en koffie, boomgaarden met mango’s, draken- en markizavruchten en bamboebossen. We zien dat ook dit deel van Bali dichter bevolkt wordt. Ook buitenlanders hebben hier villa’s gebouwd.

We maken voor de lunch een korte stop bij het Plataram Restaurant en rijden daarna langs twee prachtige hooggelegen meren, het Buyan en het Bratan Meer. Bij het Bratan Meer ligt de naar het meer genoemde tempel. We hebben deze vorig jaar bezocht en kwamen tot de conclusie dat het meer een parkcomplex was met attracties dan een religieuze tempel. 

Vanuit Bedugul gaat de weg tot aan het zuiden van Bali min of meer recht naar beneden.  We rijden door een vruchtbaar gebied met rijstvelden. We zien mensen bezig met het maken van ornamenten voor huizen, schilderijen en allerlei andere soorten van handnijverheid.

Tegen vier uur komen we in Taum Resort in Seminyak aan. De manager biedt ons eerst een studio met een verdieping aan maar uiteindelijk kiezen we voor een gelijkvloerse kamer. Niet ver van ons hotel bevindt zich het populaire Biku Restaurant met zijn bijzondere inrichting. We hebben geluk er is plaats.

Terug in het hotel zetten we de televisie aan. In Engeland is het Boris Johnson niet gelukt zijn al door de EU goedgekeurde Brexit wetten door het Parlement te krijgen. De EU heeft Engeland voor de zoveelste keer uitstel gegeven tot 31 januari 2020. Voor 12 december zijn er nu vervroegde verkiezingen gepland.

Komende en gaan van nieuwe restaurants

Met zijn vieren gaan we naar Restaurant Nook gelegen in een rijstveld niet ver van de Jalan Kerobakan, waaraan ook de beruchte Kerobakan gevangenis gelegen is. Nook heeft er intussen buren bij gekregen. We zien een nieuw restaurant dat gespecialiseerd is in geroosterd varkensvlees bereid volgens Balinees recept.  Een ander nieuw restaurant heeft de opening niet gehaald en is nu te koop. Het kleine Japanse restaurant tegenover Nook is dicht. Je ziet dat voortdurend in Bali. Restaurants en cafés worden geopend zonder duidelijk marktonderzoek. Wie willen we als bezoeker aantrekken en wat voor menu bieden we dan aan? Dan nog belangrijker hoe houden de kwaliteit van ons menu op het goede niveau? Daar komt bij dat name Indonesiërs als klanten niet erg loyaal zijn. Als er iets nieuws geopend wordt gaat iedereen er naar toe. Vervolgens wordt er ergens anders weer wat anders geopend en dat wordt de volgende nieuwe plek hun tijdelijke favoriet.

Nook is echter al jaren een blijver. De locatie in een rijstveld is perfect en de inrichting is aantrekkelijk. Ook het menu is gevarieerd en blijft dezelfde kwaliteit houden. En dan de bediening het zijn allemaal jonge mensen die uiterst vriendelijk en behulpzaam zijn.

Na Bale Village rijden we richting Canggu. Na Kuta, Legian en Seminyak is Canggu de nieuwe populaire toeristische bestemming met name voor jonge mensen die van surfen houden. Helaas heeft de Balinese overheid niets van haar eerdere fouten bij de eerder ontwikkelde toeristische plaatsen geleerd. Aan de smalle wegen door de vroegere rijstvelden is niets gedaan met als gevolg dat het verkeer erin vastloopt. Eerder had ik gelezen dat in sommige delen van Canggu helemaal niet gebouwd mag worden. Toch gebeurt het gewoon en worden bouwvergunningen afgegeven. Als we nog een kilometer van het surfstrand af zijn geven we het op. Er is geen doorkomen aan.  We gaan terug naar Seminyak en nemen een weg die zo smal is dat al veel auto’s en motorfietsen in het rijstveld er naast zijn terecht gekomen.

Zonsondergang in Petitenget

Tegen vijf uur gaan we naar Restaurant Sunset Anthem in Petitenget. Sunset Anthem is populair, de naam zegt het al, omdat je daar direct zicht op het strand, de zee en zonsondergang hebt. Voor de voorste stoelen in het Restaurant moet 7 Euro extra betaald worden. De stoelen daar achter zijn gratis.

Het is druk op het strand met buitenlanders en Indonesiërs. Op het strand is een grote schommel neergezet. Deze wordt voornamelijk gebruikt voor het maken van ‘selfies’.  We zien veel jonge mensen maar ook oudere mannen met Balinese meisjes die hun dochter hadden kunnen zijn. Ik vind het altijd een triest gezicht als ik zo’n al op leeftijd zijnde man, vaak met bierbuik, naast zo’n slank meisje zie lopen. Hij spreekt natuurlijk geen woord Indonesisch en zij een paar woorden Engels. In de meeste gevallen zijn de relaties van korte duur maar soms duren ze ook langer al of niet met goede afloop. In het blad Expat schreef een oudere Engelsman daar uitgebreid over. Hij had zijn ‘new love’ in Jakarta ontmoet en het was volgens direct ‘true love’. Ze waren bestemd voor elkaar. Zij had eerdere relaties gehad en was ook nog even getrouwd geweest maar deze keer was het volgens haar heel anders. Toen hij vanwege zijn werk terug moest naar Engeland stelde zij voor naar Bali te gaan. Ze zou daar gemakkelijk werk kunnen vinden. Kon hij de eerste maanden financieel overbruggen? Ze zou zuinig met zijn geld omgaan. Hoewel ze na zijn terugkomst nog steeds geen werk had besloten ze toch te trouwen en vervolgens een UK-verblijfsvergunning voor haar aan te vragen. Tot hun grote teleurstelling werd de aanvrage afgewezen. Hij moest weer terug naar Engeland maar hoorde vervolgens lange tijd niets van haar. Weer terug in Bali had ze allerlei excuses. Ze had voor haar zieke vader moeten zorgen, haar vroegere ex had haar opgezocht en wilde het weer goed maken. Toen ze dat weigerde heeft hij haar bedreigd en geslagen? Begreep hij dan niet dat ze een verschrikkelijke periode had doorgemaakt? Kortom om een lang verhaal kort te maken gaf de man uiteindelijk zijn ‘new love’ op nadat hij ontdekt had dat zijn geliefde via Facebook met 250 mannen over de hele wereld contact had en hen allemaal om geld vroeg.

We hebben geluk we maken mooie zonsondergang mee. Terug in Sunset Anthem ruikt het zwaar naar wierook. Samira legt uit dat de eigenaar van Sunset Anthem wierook brandt om de rioolstank van het kleine riviertje voor het restaurant te verdrijven.

Onderweg naar ons hotel vertelt Samira dat Agus een vriend van haar zijn Wok Restaurant heeft gesloten. Na een jaar maakte hij vanwege gebrek aan klandizie nog steeds geen winst. Dat is jammer want vorig jaar was hij enthousiast en optimistisch begonnen.

Dood milieuactivist

Terug in het hotel nemen we het laatste nieuws door. In Sumatra is onlangs een lokale milieuactivist om het leven gekomen. Hij had zich ingezet voor het laatste natuurreservaat dat Noord-Sumatra nog heeft en kwam met name op voor de orang-oetangs die daar nog leven. De Noord-Sumatraanse overheid heeft plannen om in die gebied een waterkrachtcentrale te bouwen. Deze wordt gefinancierd met een 1.6 miljard Eurolening van China. De activist Gilfred Siregar zou door voorstanders van de dam zijn vermoord. De politie komt met het verhaal dat dat niet het geval is maar dat Siregar dronken was en van zijn motorfiets is gevallen. Concrete bewijzen werden daarbij niet gegeven.

Dreamland

De volgende ochtend nemen we een licht ontbijt bij Café Moka, een café dat al meer dan veertig jaar bestaat. Het is vooral populair bij buitenlanders die in Bali wonen en werken. Café Moka heeft een uitstekende bakkerij.  Na Moka willen we een vriendin van Flora opzoeken. Ze woont in Pecatu in het grote Dreamland complex op het schiereiland Nusa Indah. Het Dreamland complex is een van de eerste grote projecten op Bali geweest. De initiatiefnemer was Tommy Soeharto, de jongste zoon van President Soeharto, een man die vanwege de positie van zijn vader gemakkelijk aan geld kon komen en altijd op de ‘medewerking’ van de lokale overheid kon rekenen. Zo liet hij voor de aanleg van het Dreamland complex een volledige berg afgraven. Dreamland zou volgebouwd worden met luxe villa’s, hotels, resorts en golfbanen. Na de val van Soeharto heeft Tommy zich uit Dreamland teruggetrokken. Ook omdat van zijn groots opgezet project niet eens voor de helft was gerealiseerd. Er zijn inderdaad villa’s gebouwd maar lang niet zo veel als gepland was.

Als we het grootste complex binnenrijden zien we dat grote delen van Dreamland nog leeg zijn. Bij de lege delen staan bordjes met Vogel Park. Als we verder richting zee rijden zien we zes skeletten van hotels die niet afgebouwd zijn. Van een hotel met de naam Prada the Rich is maar een deel in gebruik genomen. Drie andere hotels functioneren wel zoals het Sterling, New Kuta en Swiss Bell Hotel. We vragen ons af waarom de andere zes hotels niet zijn afgebouwd. Zijn ze uitgeperst door de landmaffia, waren er technische redenen of te hoge bouwkosten, we komen er niet achter. De golfbanen worden intussen nog wel drukbezocht.  

Onze vriendin blijkt niet thuis te zijn. De volgende dag horen we dat ze voor een twee dagen in het ziekenhuis was voor controle. We zien dat het huis naast haar nog niet is verkocht. Alles is dichtgespijkerd. Het jonge stel dat er woonde een Australische man en een Indonesische vrouw kregen heftige ruzie omdat de man vreemdging. Toen de man een week voor zijn werk naar Java moest liet zijn vrouw een vrachtwagen komen en vol laden met alles wat er in het huis was. Niet alleen de persoonlijke spullen. Nee letterlijk alles. De badkuip, de keukenuitrusting en alle deuren en kozijnen.

Steeds voller

We besluiten na Dreamland naar het zuiden van Nusa Dua te gaan. Tot tien jaar geleden was dat nog een onontgonnen gebied. De laatste jaren wordt er steeds meer gebouwd door investeerders van buiten. Deze verdringen de oorspronkelijke bewoners van Nusa Dua. We zien nieuwe hotels, guesthouses en villa’s. Hoe deze aan water komen is voor ons een vraag want Nusa Dua is het meest droge deel van Bali en de kalkachtige grond is zeer poreus. Onze verbazing wordt nog groter als we bij het recent aangelegde Pandawa Strand komen. De opzet van dit aangelegde project is nog groter dan Dreamland. Op zijn minst zijn hier drie bergen afgegraven en er is een twee kilometer lang kunstmatig strand aangelegd met daarvoor grote parkeerplaatsen. We zien dat vooral bij Indonesische toeristen dit strand erg populair is. Met bussen zijn er voor uit Java gekomen. Niet om te baden in de zee bij het strand maar om foto’s te maken voor hun Instagram en Facebook Account.

Ulu Cliff House

Na Pandawa blijven we nog even in Nusa Dua. We gaan naar het Ulu Cliff House een de naam zegt het al op een hoge klif gebouwd café lounge waar je tegen het einde van de dag kunt genieten van de ondergaande zon. De lounge met zwembad en ligbanken ziet er goed verzorgd. We horen dat de buitenlandse eigenaar hier ook woont. Het moet een flinke investering geweest zijn. De extra attractie die het Ulu Cliff House heeft is de houten trap die langs de klif naar het ‘Ocean Deck’ leidt. Bij het ‘Deck’ is een bar en ook een platform voor het vieren van bijzondere gelegenheden zoals trouwpartijen.  Bij het ‘Deck’ kan je verder afdalen naar het strand. Vanuit het strand kijk je zo tegen de 60 meter hoge klif aan. Ook zie je dat het zeewater de klif voortdurend erodeert.

Tegen zeven uur gaan we weg uit het Ulu Cliff House en nemen de weg terug via Jimbaran naar Seminyak. Onderweg zien we het veertig meter hoge beeld van Garuda. Met de bouw van het beeld is jaren geleden begonnen. Iedere keer als de fondsen op waren hield de bouw op. In totaal heeft het vijftien jaar geduurd voordat het beeld compleet was. Een paar geleden is het officieel geopend met een dansopvoering waaraan meer dan duizend dansers deelnamen.

Pura Luhur Batukaru tempel

We gaan vandaag naar Pura Luhur Batukaru Tempel aan de voet van de Batukara Vulkaan. Deze tempel is een van de negen tempels, de ‘Khayangan Jagat’, die Bali en haar inwoners moeten beschermen tegen duivelse machten. De tempel ligt op 1.300 meter hoogte en is omgeven door een dicht bosrijk gebied. Over de oorsprong van de Pura Luhur Batukaru is weinig bekend. Het verhaal gaat dat ze gebouwd is door een Hindoe priester uit Java in de 11de Eeuw. Een ander verhaal vertelt dat de Koning van Bulegeng (nu Singaraja) met zijn leger de tempel wilde vernietigen maar werd aangevallen door duizenden bijen en de vlucht moest nemen.

Pas als we Tabanan gepasseerd zijn komen we in een landschap zoals we ons Bali voorstellen. Kleine huisjes ieder met een eigen huistempel en veel bloemen en planten. Het gebied waar we doorheen rijden is vruchtbaar en staat vol met rijstvelden, groentetuinen en kleine boomgaarden. Tegen elf uur komen we bij de tempel aan. Iedereen die de tempel bezoekt moet verplicht een sarong dragen en de mannen een typisch Balinees hoofddeksel.

We gaan de hoofdingang bij de tempel in en komen in een ruimte waar met zwarte palmvezel overdekte gebouwtjes staan. Deze dienen als opvang- en rustplaats voor drukke dagen. In een aangrenzende binnenplaats staan kleine tempels met een zwart palmvezel dak gewijd aan meerdere goden. Op de belangrijkste binnenplaats staat een tempelgebouw met zeven palmvezeldaken gewijd aan de god Maha Dewa, de beschermende berggeest. Daarnaast zijn er nog drie tempelgebouwtjes gewijd aan de bergmeren Tamblingan, Buyan en Beratan.  Bij deze grote binnenplaats zien we mannen en vrouwen geleid door een priester in gebed.

Ik maak een praatje met een oudere man waarmee ik samen de trap afloop naar de vijver. Als ik vraag waarom hij een beetje moeizaam vooruitkomt zegt dat hij last heeft van zijn knieën. Hij is al naar de dokter geweest maar dat heeft niet geholpen. “Hopelijk kom ik straks niet in een rolstoel terecht.” Hij vraagt waar ik vandaan komt en waar we in Bali verblijven.  “Jullie hadden bij mij kunnen logeren zegt hij dan. Ik heb een klein gastenverblijf.” Als we verder lopen halen we een groep Balinese pelgrims in. Bij hen zie ik ook een oudere man waarvan ik denk dat hij een ‘bule’, een blanke, is. Mijn nieuwe Balinese kennis loopt naar hem toe, maakt een praatje en komt terug met het verhaal dat hij net als ik ook Nederlander is. Als ik naar de man kijk is het duidelijk dat hij niet ‘herkend’ wil worden. Ik laat het daar maar bij. Bij de uitgang lees ik dat elke 210 dagen de Balinese kalender volgende een grote ceremonie wordt gehouden waaraan duizenden mensen aan deelnemen. De ceremonie duurt enkele dagen. Na het bezoek aan de tempel gaan veel pelgrims de Batukura Berg op.

Jatiluwih

Na Batukura willen we Jatiluwih gaan bezoeken de ‘nieuwste’ ontdekking als je kennis wil maken met het beroemde Balinese ‘subak’ irrigatiesysteem voor rijstvelden. In feite lijkt het veel op ons Hollandse poldersysteem waarbij boeren voortdurend overleggen en afspraken maken over het peil en verdeling van het water. Bij de Balinese boeren gaat het om water wat vanuit de bergen naar beneden stroomt en in een ingenieus irrigatiesysteem wordt opgevangen. 

Jatiluwih ligt op 800 meter hoogte boven de zeespiegel. Het is prachtig in tientallen rijstveldterrassen aangelegd. Als we onze auto parkeren vraagt iemand toegangsgeld. Het geld wordt gebruikt voor het onderhoud van toeristische faciliteiten en als dorpsfonds. Dwars door het gebied is een smalle betonnen weg aangelegd van waar je de terrassen kunt doorkruizen. Wie het te veel vindt om naar beneden en boven te lopen kan gebruik maken van een elektrisch golfkarretje.

Bij een warung bestellen we koffie, ‘pisang goreng’, gebakken banaan en zwarte rijstpudding. Naast ons zit een gepensioneerd echtpaar. Het zijn Amerikanen. De man vraagt als opening van een gesprek wat voor camera ik heb en vervolgens vertelt zijn vrouw dat hun dochter bij de Amerikaanse Ambassade in Jakarta werkt. Ze komen uit Texas. Ze zijn van plan via Java terug te reizen en spreken vol lof over hun Indonesische chauffeur. Ik zou graag met hen over Trump willen praten maar wie weet zou ik dan hun vakantie bederven als aanhangers van de President.

Op weg terug naar Seminyak lezen we meer over het ‘Subak’ irrigatiesysteem. Eigenlijk is het veel meer dan een systeem waarbij water onder de rijstboeren wordt verdeeld. Ze gaat gepaard met een complete filosofie, de ‘Tri Hata Karana’ gebaseerd op de geesten, de mens en de natuur. Binnen deze filosofie spelen de priesters een belangrijke rol. Rijst wordt gezien als een ‘Gift van God’ en daarbij komen allerlei rituelen aan te pas.

Uit inscripties op oude tempels is af te lezen dat het ‘Subak’ in de 9de Eeuw is ontstaan. Op Bali bestaan nu 1.200 ‘Subak’ watercollectieven waar 50 tot 400 rijstboeren op zijn aangesloten.  Deze collectieven beheren de wateraanvoer uit de water afgevende bossen, de aanleg en onderhoud van terrasvormige rijstvelden, kanalen, tunnels en waterkeringen. In 2012 kreeg het ‘Subak’ systeem de Werelderfgoed status van UNESCO.   

Smartphone verslaving

Terug in Seminyak gaan we eten in Café Cardiz dat zowel een westerse als een Chinese keuken heeft. Een tafel verder van ons komen vier jonge mensen zitten: twee jongens en twee meisjes. Het eerste wat ze allemaal doen is naar hun Smartphone kijken.  Tijdens het half uur dat ze bij elkaar zitten wordt er geen woord gesproken. Pure verslaving aan de Smartphone. Een normaal gesprek laat staan een serieuze discussie schijnt niet meer te kunnen. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat veel jongeren niet meer in staat zijn een brief te schrijven of een inhoudelijk telefoongesprek te voeren.

Later op de avond brengen we in Kuta een bezoek aan de recent geopende winkel The Karanjang met Balinese kleding en souvenirs. De winkel is modern ingericht en ziet er aantrekkelijk uit.

Sanur

We gaan vandaag naar Sanur. Sanur en Kuta waren de eerste toeristische trekpleisters in Bali in de zeventiger jaren. Naar Kuta gingen de jongelui, ‘hippies’, die in de zeventiger jaren zo werden genoemd. De oudere en meer welgestelde toerist ging naar Sanur. Daar liet President Soekarno ook het eerste vijfsterrenhotel in Bali bouwen: het Sanur Beach Hotel. Later zijn er langs het strand villaparken en beach clubs gebouwd. Het gevolg is dat het strand voor mensen zoals wij alleen via een paar smalle straatjes te bereiken is. Bij het eerste straatje dat we proberen stuurt een norse parkeerwachter ons weg. Bij het twee straatje een kilometer verder kan de auto alleen halverwege de toegangsstraat geparkeerd worden.

Langs het smalle strand is wel een breed voetpad aangelegd en aan de strandkant staat het vol met stoelen, tafels, ligstoelen en zonneparasols van cafés en restaurants. We nemen plaats bij een café vlak bij de Sindhu Beach Market. Druk is het er niet. Vanuit onze zitplek zien we boten op en neer naar de dichtbijgelegen Lembongan en Penida eilanden varen. In de verte zien we ook de veerboot tussen Bali en Lombok. Lombok dat zich nog steeds herstellende is van de zware aardbevingen die er vorig jaar plaatsvonden.

Sanur trekt duidelijk een ander publiek dan Seminyak. Hier komen veel meer mensen op leeftijd gepensioneerden die de koude maanden in Europa ontvluchten. Ze zien er allemaal gezond en goed gevuld uit en vooral bij de mannen is koud Bintang bier de favoriete drank.

We gaan een klein tempelcomplex bij de Art Market bezoeken. In deze tempel zijn de goden uitgebeeld in beschilderde figuren die voor de aanbidders stuk voor stuk een andere betekenis moeten hebben. Omdat de tempel naast de Art Market ligt moet deze vooral voor de vrouwen die er werken belangrijk zijn. Bij elk beeld liggen stapels van kleine offerpakketjes.

We houden het de volgende dag rustig. Het wordt lunch bij Café Moka en later in de middag diner bij het Japanse restaurant Andana en daarna koffie bij Café Gourmet. Wat ons iedere keer opvalt dat in veel cafés en restaurants harde lawaaierige westerse muziek wordt gespeeld.  De muziek aangevuld met het geluid van passerende motorfietsen hindert een gesprek aan tafel en voegt niets aan de algehele sfeer in het restaurant toe.

In de Jakarta Post lezen dat sommige nieuwe ministers van het Kabinet van Jokowi al het nodige van zich hebben laten horen. Zo wil de Minister van Binnenlandse Zaken, hij was daarvoor hoofd van de Nationale Politie, radicalisering binnen het ambtenarenapparaat uitbannen. Er is daarbinnen alleen plaats voor de nationale staatsideologie Pancasila en niets anders. Dan wil de nieuwe Minister van Religie de ‘niqab’ de islamitische sluier waarbij alleen de ogen te zien zijn binnen hetzelfde apparaat verbieden. In hun diensten naar het publiek moeten ambtenaren open en transparant zijn.

In Nederland heeft het Kabinet nog steeds geen antwoord op de recente protesten van boeren en de bouwsector. Nederland heeft zich te houden aan de door de EU als het parlement aangenomen stikstofregels. Het Kabinet probeert nu wanhopig maatregelen te nemen zoals het terugnemen van de 130 kilometer per uursnelheid op de autowegen.

Mengwi

We gaan vandaag naar Mengwi dat 18 kilometer boven Den Pasar ligt. Mengwi was lange tijd de hoofdstad van Bali over een gebied dat strekte van de noordkust van Bali tot Jimbaran in het zuiden. In 1891 werd het Koninkrijk aangevallen door legers van de Koninkrijken van Tabanan, Bangli, Klungkung en Badung. Naast de vruchtbare rijstvelden en koffieplantages ging het daarbij vooral om de opiumproductie in Mengwi in handen te krijgen.

De belangrijkste bezienswaardigheid is Mengwi is de Pura Taman Ayu Tempel gebouwd in de 18de Eeuw door Koning Cikorda Munggu. ‘Taman Ayu’ betekent ‘Schitterende Bloementuin’. De Tempel is gebouwd op een kunstmatig eiland omgeven door een vijver en toegankelijk via een smalle brug.  Ze is tempel van de Koninklijke familie van Mengwi.

We parkeren onze auto vlak bij de markt van Mengwi.  Een vriendelijke oude man belooft op onze auto te passen.  Om bij het eiland te komen waar het tempelcomplex staat moet je door een smalle poort de ‘Candi Bentar’. Vandaar is het 100 meter naar de belangrijkste binnenplaats van de tempel de ‘Jeroan’, waar de Koninklijke ceremonieën worden gehouden. De deur naar de binnenplaats die alleen voor gelovigen toegankelijk is, is dicht. De binnenplaats is echter gemakkelijk te zien omdat er een muur omheen met een looppad is aangelegd.  De binnenplaats staat vol met een altaar in lotusvorm en kleine met zwarte palmvezel afgedekte tempeltjes. Het lotusvormige altaar is gewijd aan Brahma, de Schepper, aan Vishnu, de Beschermer, en aan Shiva, de Vernietiger.

Daarnaast zijn er tempeltjeswaar voor Balinezen belangrijke goden zoals de god van het Bratan Meer, de Agung Vulkaan, de Batur Berg, de Batukura Vulkaan en voor de boeren de rijstgodin Dewi Sri geëerd worden.

Helaas is er vandaag geen plechtigheid. Ze worden regelmatig gehouden om de vroegere Koningen van Mengwi te eren. De belangrijkste plechtigheid vindt plaats om de 210 dagen. Het doel van deze ceremonie is de balans tussen de Schepper en de Vernietiger in stand te houden.

Naast de tempel zijn er een aantal overdekte ruimtes waar de recente geschiedenis van de Koninklijke familie van Mengwi wordt uitgelegd. We zien foto’s met de vader van de huidige Koning met President Soekarno en buitenlandse bezoekers.

Ook zijn er foto’s van zijn kroning, viering van belangrijke dagen en zijn crematie die door duizenden mensen werd bijgewoond. In een tweede vertrek worden de meerdere tempelvormen uitgelegd en in een derde vertrek wordt een film vertoond over de verschillende aspecten van de tempel, de rituelen die er plaatsvinden en beelden van de Koninklijke familie en de omgeving van Mengwi.

Ogoh-Ogoh

Na de tempel brengen we een bezoek aan het ‘Ogoh-Ogoh’ Museum. ‘Ogoh-Ogoh’ is een populair carnavalesk gebeuren in Bali. De optocht met grote op demonen lijkende poppen wordt gehouden aan de vooravond van ‘Nyepi’, de ‘Dag van de Stilte’. Tijdens deze dag mogen er geen auto’s rijden of vliegtuigen landen, in huizen mag geen elektriciteit worden gebruikt en er moet gevast en gemediteerd worden. Alle scholen en openbare instellingen behalve ziekenhuizen zijn gesloten. Het is de bedoeling dat de kwade geesten denken dat Bali verlaten is. De stilte en het niet gebruiken van lichten is om de boze geesten die toch nog overvliegen in de waan te brengen dat Bali er niet is. Ze kunnen dus niet op het eiland komen, want wat niet zichtbaar en hoorbaar is, bestaat niet.

De ‘Ogoh-Ogoh’ ceremonie moet de door de mens veroorzaakte kwade geesten verdrijven. Ze begint om 12 uur in de middag met offers in de tempel aan de geesten van de onderwereld zodat deze de mens niet in zijn dagelijkse leven verstoren.  Deze ‘Tawur Agung Kesanga’ ceremonie wordt daarna gevolgd door de ‘Ogoh-Ogoh’ poppen optocht. De poppen vertegenwoordigen de ‘Bhuta-Kala’, ‘Bhuta’ is eeuwige energie, ‘Kala’ is eeuwige tijd. De poppen worden gedragen op bamboestellages op de schouders gedragen door mannen. Ze worden gemaakt door jongerengroepen uit wijken en dorpen. Soms worden ze bijgestaan door lokale kunstenaars. Een jury bepaald welke groep de mooiste pop heeft. De winnaars krijgen een prijs. De poppendragers worden vaak begeleid door een orkest en dansende meisjes. 

Een paar geleden hebben we een ‘Ogoh-Ogoh’ optocht meegemaakt in Lombok. Naast de traditionele demonen poppen met figuren uit de Hindoe mythologie waren er ook poppen met een politieke boodschap als bestrijding van corruptie en klimaatsverandering.

Als we het ‘Ogoh-Ogoh’ Museum binnenstappen zien we direct dat de opgestelde poppen hier van een grote kwaliteit zijn. Ze zijn een verzameling van poppen die de afgelopen jaren prijzen gewonnen hebben. De constructie, afwerking en uitbeelding zijn vele malen mooier dan die we in Lombok hebben gezien. Als we dat aan de museumbewaarder vertellen zegt hij: “Met alle respect voor mijn Balinese broeders en zusters in Lombok. Voor de echte ‘Ogoh-Ogoh’ moet je toch hier op Bali zijn.  Wij hebben hier kunstenaars die er in gespecialiseerd zijn en sponsors die bereid zijn geld te doneren. Neem dit beeld van Shiva de Vernietiger met zijn stier Nandi. Het maken van het beeld heeft 3,000 Euro gekost. De andere poppen hier kosten niet veel minder.”

De bewaarder vertelt dat de ontwerpen van de poppen allemaal uit de Hindoe mythologie komen. “Wij willen deze traditie behouden en laten daarom geen moderne poppen met een politieke en andere boodschap toe.  Dan verwatert de traditie en wordt het in de korst mogelijk tijd een commercieel gebeuren. De boodschap van deze poppen is duidelijk. Laat geen kwaad toe en bestrijd het indien nodig.”

De drie kwartier die we in het Museum zijn, zijn we de enige bezoekers terwijl we bij de Pura Taman Ayu Tempel tientallen buitenlandse bezoekers hebben gezien. De gidsen en taxichauffeurs waarmee ze komen vinden het klaarblijkelijk niet nodig hun gasten over het Museum in te lichten.  De lokale overheid heeft er ook niet over nagedacht een combinatieticket voor de Tempel en het Museum te maken.

Laatste nieuws

In de Bali Times staat dat onlangs waarschuwingen die al bij het landen van vliegtuigen in de cabines door de stewardessen worden gegeven nog steeds buitenlanders proberen drugs Bali binnen te smokkelen. Een Russische vrouw had cocaïne in haar mobiele telefoon. Vier Thaise vrouwen onder hun kleren. In het ergste geval betekent dat de doodsstraf.

We verhuizen vandaag van Taum Resort naar Ibis Styles dat in dezelfde buurt ligt.  Onze lunch nemen bij Café Parachute in Canggu.  Een paar jaar geleden was het nog aan de weg waar het café ligt leeg met alleen wat rijstvelden en lokale boeren. Die zijn nu allemaal weg en is het gebied volgebouwd met cafés, restaurants, Spa’s en modewinkels.

Café Parachute is als een Franse Bistro ingericht. Naast de binnenruimte met airconditioning kan je ook buiten plaatsnemen onder een hele grote Amerikaanse legerparaplu die gebruikt wordt om zwaar materieel in oorlogsgebieden te droppen. Het Café heeft ook een kleine kruidentuin voor gebruik in de keuken.

Als we terugrijden naar ons hotel zien we een prachtige muurschildering van een Balinese danseres met daarbij de tekst: ‘Believe in Karma Trust na Trash’.

We worden de volgende dag wakker met het nieuws op CNN dat Amerika zich formeel terugtrekt van de afspraken die gemaakt zijn tijdens de recente internationale Klimaat Conferentie in Parijs. Terwijl al 2 miljoen hectare bos in Californië in vlammen is opgegaan gelooft President Trump niet in klimaatsverandering. Dat de branden daardoor veroorzaakt zijn met langdurige droogte als gevolg is volgens Trump een verzinsel. Ze hadden volgens hem de droge bladeren gewoon beter moeten aanharken.

We gaan vandaag naar Ubud, maar niet naar het centrum van het plaatsje Ubud wat dat heeft de laatste jaren veel van haar charme verloren. Het centrum is een groot commercieel centrum geworden moet goedkope souvenirs en café-restaurants met overprijzige menu’s. Van het Koninklijk paleis mag je alleen twee kleine binnenruimtes bezoeken en de bekende lotus vijver achter het Lotus Restaurant hebben we al genoeg gefotografeerd.

Bambu Indah

Nee we gaan naar Bambu Indah een van de weinige juwelen die je op Bali aantreft. Ook deze keer niet neergezet door Balinezen maar door twee buitenlanders, John en Cynthia Hardy. Deze twee mensen ontmoetten elkaar in 1975 in Bali en begonnen samen een succesvolle sieradenwinkel.  Door de jaren heen raakten ze steeds meer vertrouwd met de Balinese cultuur en architectuur. Wat het laatste betreft met name van het gebruik van bamboe voor het bouwen van huizen. Ze zetten de proef op de som en lieten een huis van bamboe bouwen door Balinese timmermannen die de kunst om in bamboe te bouwen nog kenden. In Ubud gingen intussen steeds meer buitenlanders wonen en zo ontstond het idee om een internationale school te bouwen voor hun kinderen. En dan geen gebruikelijke school van baksteen en beton maar een ‘Green School’ geheel geconstrueerd in bamboe en met aangepast onderwijs waarbij de kinderen naast de gebruikelijke vakken ook les krijgen in ‘Global Citizenship’, milieuzaken en praktische zaken als het aanleggen en onderhouden van organische tuinen.  In 2012 kreeg de school de prijs voor de ‘Greenest School on Earth’.

Tegelijkertijd met de bouw van de school in 2006 kregen John en Cynthia het idee hun bestaande woning uit te breiden en daarbij het principe van het bouwen in bamboe te handhaven.

En zo ontstond Bambu Indah. Aan het smalle dorpsweggetje wijst niets op Bambu Indah. We denken even dat Google GPS het mis heeft. We gaan een zijweggetje in en komen op een parkeerplaats voor het uit drie verdiepingen bestaande hoofdgebouw van Bambu Indah. Beneden bevindt zich de ontvangstbalie. Daar achter het restaurant en de open keuken. De bovenste twee verdiepingen zijn ingericht als gastenverblijven. Het ziet er allemaal indrukwekkend uit. Aan alle details is grote zorg besteed. Nadat we onze lunch besteld hebben gaan we op verkenning. Naast het hoofdgebouw dat gebouwd is met 15 centimeter dikke geelkleurige bamboe staat een tweede wat kleiner gebouw in de Sumatraanse Minang stijl gemaakt van zwarte bamboe. Achter dit gebouw waar ook gasten kunnen verblijven bevindt zich een smal kanaal met een brug met daarachter een zwembad, een groenten en kruidentuin en ligplaatsen voor de gasten met uitzicht op lagergelegen rijstvelden. Aan beide zijden van de tuin zijn slaapvertrekken gebouwd in bamboebossen en ook staan er twee uit Java afkomstige traditionele dorpshuisjes.

Het menu is voor een groot deel vegetarisch en de ingrediënten komen allemaal uit eigen tuin. Intussen is Bambu Indah zo bekend dat het niet behoeft te adverteren.  Tijdens ons korte bezoek zien we mensen komen en gaan. We zien een busje met twaalf mensen uitstappen. Ze zijn allemaal gekomen om te overnachten. Goedkoop is zo’n verblijf niet. De goedkoopste kamer kost 100 Euro, de duurste 450 Euro.

Sangeh Apen Bos

Onze volgende bestemming is het Sangeh Apen Bos, dat niet zo lang geleden door de lokale overheid van het dorp Sangeh is opgezet. Waarschijnlijk hebben ze gekeken naar het Apen Bos in Ubud. Voor de meeste bezoekers aan Bali is dit Bos in Ubud een ‘Must See’ object ondanks het feit dat de apen vrij agressief zijn, dingen van je proberen af te pakken en je soms bespringen en bijten. De zoon van kennissen van ons was er vorig jaar met een Amerikaanse vriend. Hij had een dure basketbal pet op. Een aap pakte zijn pet af en sprong op het dak van een huisje. De Amerikaan achtervolgde de aap om zijn pet terug te pakken. Hij stapte op het dak van het huisje, viel erdoorheen brak vallende op de betonnen vloer van het huisje zijn rug en raakte verlamd. In het ziekenhuis in Ubud kreeg hij het bericht dat ze niets voor hem konden maar beter naar Singapore kon gaan. De vliegtuigmaatschappij eiste 4,000 Euro voor vervoer en het ziekenhuis in Singapore vroeg 30,000 Euro voorschot voor de behandeling. De Amerikaan al een jaar werkeloos en zonder vast inkomen moest zijn vriendenkring vragen met ‘Crowd Funding’ het nodige geld bij elkaar te verzamelen.

Van het Apen Bos in Sangeh hebben gehoord dat de apen daar ‘vriendelijker’ zijn en minder agressief. De populatie is kleiner en ook in het bos is nog genoeg te eten.

Het is niet druk als we het grote parkeerterrein van het Sangeh Apen Bos oprijden. We kopen kaartjes en lopen het bos in. Bij de ingang staat een reusachtig beeld van Hanuman de Witte Aap die Sintha in het Ramayana Epos van de Demonen Koning Devana bevrijdt.  Dan verschijnen de eerste apen, die ons nieuwsgierig aankijken. Uit voorzorg hebben we tassen achtergelaten en horloges afgedaan. Het enige wat ik bij me heb is mijn fotocamera die ik om mijn nek heb. Een oude man, een gids, legt uit dat het bos zes hectare groot is en dat de tempel in het bos, de Pura Bukit Sari, uit de zeventiende eeuw dateert.  De veertig meter hoge nootmuskaatbomen zijn uit dezelfde periode. Er verblijven naar schatting vijfhonderd apen in het bos onderverdeeld in drie families, ieder met een eigen ‘leider’. Een aap kan vijfentwintig jaar oud worden.

Hij vraagt of we met de apen op de foto willen. Adriaan ziet dat wel zitten en even later zit er een grote aap op zijn schoot en daarna op zijn schouder. Als blijk van broederschap, wie zal het weten, piest hij daarna op zijn T-shirt. Als ik een foto van hem probeer te maken bespringt een andere aap mij van achteren. Gelukkig lukt het me de aap snel van me af te schudden.  Terwijl Adriaan met de gids verder het bos in gaat, hebben Samira en ik het na deze ‘kennismaking’ wel gezien.  Een groep apen bij de ingang van het bos kunnen we gelukkig omzeilen.

Terug in het hotel lezen we dat de premie van de nationale ziekteverzekering, BPJS, die President Jokowi tijdens zijn eerste termijn heeft geïntroduceerd met zestig procent wordt verhoogd. Het Nationale Parlement heeft gereageerd deze verhoging niet te accepteren. Dan is bij een onderzoek van het Ministerie van Gezondheid gebleken dat vijftig procent van kinderen tot vijf jaar ondervoed zijn met als gevolg geremde groei en onvoldoende ontwikkeling van de hersenen. Dan zijn oudere kinderen met hun Smartphone verslaafd aan Facebook, Instagram en soortgelijke programma’s.

Later in de middag praten we met onze vrienden over hun ervaringen met het wonen in Bali. Aan de buitenkant ziet het er hier allemaal paradijselijk uit. Je ziet die prachtig uitgedoste vrouwen met hun offermandjes naar de tempel gaan, de eeuwenoude dansen die uitgevoerd worden, de schitterende rijstvelden met op de achtergrond vulkanen, dit zijn de ‘ansichtkaarten’ van Bali. De achterkant is een geheel ander verhaal en voor buitenstaanders ontoegankelijk. In al die jaren die ze nu in Bali wonen hebben ze geen Balinese vrienden kunnen maken.

De volgende dag blijven we in de buurt van Seminyak en bezoeken tijdens de middag het nieuwe Milu Café-Restaurant in Canggu. Het Café-Restaurant is smaakvol ingericht en het menu ziet er zeer gevarieerd uit. Bali op zijn best en daarom is deze plek ook populair.

Aan het einde van de dag gaan we om de zonsondergang te beleven naar het Petitenget strand. Ook deze keer is het er druk. Vooral met mensen die er foto’s en selfies willen nemen. We nemen plaats in de lounge aan het strand van het luxe Alila Hotel.  In de lounge is ook een groep jonge mensen. Ze zijn allemaal in het wit gekleed. Ze zijn allemaal net afgestudeerd en hebben dit in het hotel gevierd.

We zien deze keer de zon redelijk goed ondergaan en niet lang daarna verschijnen de eerste sterren en een halfvolle maan.  Deze ochtend lazen we nog dat door de stijging van de zeespiegel de komende tientallen jaren 300 miljoen mensen in Azië zullen moeten verhuizen. De meesten in China en Bangladesh maar ook in Indonesië met name in Noord-Java.

El Greco

Adriaan beveelt ons aan naar Restaurant El Greco tegenover ons hotel te gaan. De keuken is uitstekend en de Griekse eigenaar geeft een gratis citroenlikeurtje en toetje.

We bestellen de bekende Griekse souvlaki en calamari en raken aan de praat met de eigenaar. Hij is Griek maar geboren in Istanbul en later met zijn ouders naar Athene verhuisd. Hij woont al dertig jaar in Bali en is met een Javaanse vrouw getrouwd en vanwege haar islamiet geworden Samen hebben ze twee dochters. De oudste dochter studeert hotelmanagement in Athene en heeft al laten weten niet meer terug te keren naar Bali. Ze geniet van de vrijheid van Europa en vele mogelijkheden die er zijn om je te ontwikkelen. “Ik kan haar begrijpen,” zegt hij. “Het is waar wat ze zegt. Het is hier allemaal kleinschalig en redelijk bekrompen.”

Na El Greco willen Samira en Flora nog even naar de Krishna Souvenir winkel aan de Sunset Road. Bij deze winkel doen Indonesische bezoekers aan Bali voor hun terugkeer naar Java hun ‘oleh-oleh’, cadeautjes, inkopen voor familie en vrienden. Dat is het eerste wat deze vragen bij terugkeer. Hoe was Bali en wat heb je voor leuke cadeautjes meegebracht?  Het is druk bij Krishna, maar de winkel is zo groot dat er ruimte genoeg is om je inkopen doen. Er zijn afdelingen voor typisch Balinese snacks en etenswaren, handtassen en allerlei soorten handnijverheid, maar vooral veel kleding. Flora en Samira kopen een aantal kleurige sarongs.

Naar Semarapura

We gaan vandaag naar Semarapura, de hoofdstad van het district Klungkung aan de oostkust van Bali. Daar wonen de vrienden die we twee dagen geleden bij onze andere vrienden hebben ontmoet. Ze wonen aan de rand van Semarapura en hebben een prachtig uitzicht op nabijgelegen rijstvelden en het zuiden van Bali. Ze kunnen vliegtuigen zien landen en vertrekken en hebben ook zicht op Nusa Dua.

Onze gastvrouw vertelt over het recente Hindoe feest dat in Semarapura is gevierd. Er waren veel ceremonieën bij de tempels, optochten en dansvoorstellingen. Het hele dorp nam er aan deel. Niet vrijwillig maar verplicht. En dat geldt vooral voor de vrouwen. Wie niet deel kan nemen krijgt een boete of huurt iemand anders in.  Wie vier keer verzuimt wordt persona non grata en van alles uitgesloten.  Aan de buitenkant lijkt de Balinese vrouw in onze Westerse ogen het beter te hebben dan hun gesluierde zusters op Java en andere delen van Indonesië. Dat is slechts schijn. Eenmaal getrouwd moeten ze niet alleen hun man dienen maar ook haar schoonfamilie en met name haar schoonmoeder.  Bij een ongelukkig huwelijk kan de vrouw alleen scheiden als de man opnieuw trouwt. Net als bij islamieten mag een Balinese man meerdere vrouwen hebben.

Puputan zelfmoord

Na de lunch worden we uitgenodigd het Kerta Gosa Museum in Semarapura te bezoeken. Klungkung was lange tijd een van de machtigste Koninkrijken in Bali en ook in Lombok. Eeuwenlang hield het stand tegen de Verenigde Oost-Indische Compagnie en later het Nederlands-Indische bestuur.  Samen met Aceh kwam Bali pas in het begin van de vorige eeuw onder Nederlands-Indisch bewind.

Na Den Pasar was Klungkung het laatste Balinese koninkrijk dat nog niet in handen was van Nederland. Vanuit het dichtbijgelegen Lombok voer een kleine zeemacht het Nederlands-Indische leger naar de oostkust van Bali en omsingelde het paleis van de Koning. Zijn garde gewapend met speren kon niet op tegen de met moderne geweren uitgeruste Nederlands-Indische soldaten. Bij bosjes vielen ze neer. Toen de Koning dat hoorde kwam hij ongewapend met zijn kinderen, zijn vrouwen en een deel van zijn hofhouding in het wit gekleed naar buiten en stelde zich op tegenover het Nederlands-Indische leger. Hij werd door een kanonskogel getroffen en viel dood ter aarde neer. Daarop pleegden al zijn vrouwen en de aanwezige hofhouding met een kris door het hart zelfmoord. Klungkung kwam daarmee in Nederlands-Indische handen.

Tegenover het Museum staat een groot monument dat gewijd is aan de zelfmoordactie van de Koninklijke familie en haar hofhouding. In het monument is een kleine tentoonstellingsruimte waar in kleine vitrines het verhaal van de ‘Puputan’ zelfdoding wordt uitgebeeld. We zien beelden van het landende Nederlands-Indische leger op de kust van Bali, het eerste treffen met de garde van de Koning en het zelfdoding gebeuren.

Zelf worden we er beschaamd van dat zoiets namens Nederland heeft kunnen gebeuren. Een gebeurtenis die niet in onze vaderlandse geschiedenisboekjes is opgenomen.

We steken de straat over en bezoeken twee overdekte ruimtes gebouwd in de traditionele Balinese architectuur. Tijdens het Koninkrijk van Klungkung dienden deze twee ruimtes als ontmoetingsplaats van de vazallen die er onderdeel van uitmaakten. Ook werd er recht gewezen voor degenen die zich niet aan de wet hadden gehouden. Wat straffen betreft behoefden de aangeklaagden alleen maar naar de onderkant van het plafond van de vertrekken te kijken.  Op niet mis te verstane wijze staan er afbeeldingen van mensen van wie het hoofd wordt afgehakt, boven een vuur worden geroosterd of in een ijzeren pot worden ‘gaar’ gekookt.

Op het overige deel van het plafond staan afbeeldingen van taferelen uit de belangrijke Hindoe verhalen de Mahabaratha en de Ramayana.  Een oude man vertelt dat het maken van deze afbeeldingen een lange traditie kent in Klungkung. Hijzelf is echter een van deze laatste figuratieve schilders. Jonge mensen hebben daar niet meer het geduld en interesse voor.

Na de twee rechtbankruimtes gaan we naar het museumgebouw. In het museum zien we foto’s daterende uit het begin van de vorige eeuw van de Koninklijke familie. In een vitrine is een draagstoel opgesteld waarmee de koning werd vervoerd. Dan zijn er twee vitrines met kerissen, gebruiksvoorwerpen en sieraden.

Hoewel de Koninklijke familie nog steeds bestaat heeft de huidige Koning geen feitelijke macht meer. Deze werd na de onafhankelijkheid van Indonesië van hem afgenomen. De belangrijkste reden was dat de opvolgers van de gedode koning tijdens het koloniale bestuur gezien werden als pro-Nederland en zich niet actief voor de onafhankelijkheid van Indonesië hadden ingezet.

Aan de achterzijde van het Museum is een groot veld. Daar heeft meer dan honderd jaar geleden de ‘Puputan’, zelfdoding, voor het Paleis van de Koning plaatsgevonden. Nu zijn er jongetjes aan het voetballen.  

Na het Museum drinken we wat bij de Klungkung Pasar waar volgens kenners de mooiste Balinese stoffen worden gemaakt.

Concurrentie met ‘online’

Vandaag doen we rustig aan. We brengen een kort bezoek aan Café Moka. Aan de overkant van de straat zijn een paar winkels die kleding en souvenirs verkopen. Druk is het er niet. Een van de winkeleigenaars legt uit waarom. “Het komt allemaal door de nieuwe technologieën. Vroeger kwamen toeristen rechtstreeks naar onze winkels. Nu bestellen ze deze ‘online’ in de hotels en een paar uur later komt een Gojek motorfiets taxi het brengen. Daar kunnen wij niet mee concurreren.”

Slachtoffer ‘selfie’

In het Kuta News lezen we het trieste verhaal van een man van 34 jaar oud die naar de Uluwatu Tempel ging en daarnaast op een hoge klif een ‘selfie’ maakte. Hij viel achterover en kwam 130 meter naar beneden in zee terecht. Vijf dagen is naar hem gezocht. Toen is met zoektocht gestopt. In zijn gehuurde auto had hij zijn rijbewijs achtergelaten. Zo wisten de lokale autoriteiten dat hij afkomstig was uit Belarus. Twee weken na het ongeval hield de priester van de Uluwatu Tempel een ceremonie bij de plek waar het ongeluk plaatsvond en vroeg de goden de ziel van de getroffene in hun rijk op te nemen en de kosmische balans te herstellen.

Aan het eind van de dag gaan we voor de tweede keer voor zonsondergang naar het Alila Hotel. Ook deze keer wachtten er honderden mensen op het strand en in de Beach Clubs. Favoriet bij de laatsten zijn Potato Head en Kudeta, maar ook bij Alila is het vrij druk. Het gezelschap is gemengd, Europees en Australisch, Japans, Indiaas en Chinees. Het zijn bijna allemaal jonge mensen.  De meeste bestellen een enkel drankje met een lichte snack. Anderen bestellen een fles whisky, laten flessen wijn aanrukken en roken dikke sigaren. Wat ze allemaal gemeen hebben is dat ze hun Smartphone direct bij de hand hebben. Er zijn er bij die zo geobsedeerd zijn met hun Smartphone dat ze de zon niet eens zien ondergaan.

We brengen onze laatste avond in Bali door bij El Greco. De eigenaar heet ons van harte welkom. Ik neem een kijkje binnen in zijn restaurant. Hij heeft foto’s van de Acropolis en het Parthenon. Dan ook van de Aya Sofia in de stad waar hij geboren is, Istanbul. Dan opmerkelijk ook foto’s van Onassis en Maria Callas. Als ik hem vraag of de twee een gelukkige relatie hadden, haalt hij zijn schouders op. “Het gaat bij dat soort mensen alleen maar om macht en publiciteit. Zo is Maria Callas haar laatste optreden niet te boven gekomen. Ze was eigenblijk haar stem al kwijt en werd aan het einde van de voorstelling niet teruggeroepen. Dat was haar nog nooit overkomen. Ze is heel eenzaam gestorven.”

Terug naar Java

Reizen door Java en Bali gaat nooit zoals je verwacht. We willen vandaag vanuit Bali naar Banyuwangi in Oost-Java.  Volgens Google is deze rit maar 3.5 uur. Het eerste half uur tot voorbij Tabanan verloopt alles redelijk. Dan komt het verkeer volledig tot stilstand. Er komt ook geen verkeer meer van de andere kant. Na twintig minuten wachten zie ik twee agenten aankomen. Ik vraag hen wat er aan de hand is. “Een paar kilometer verder is een grote vrachtwagen tot stilstand gekomen en heeft beide weggedeelten afgesloten. De vrachtwagen moet weggesleept worden maar dan kan nog wel een tijd gaan duren.” Hij vraagt wat voor auto ik heb en adviseert een omweg te nemen door dorpen aan de kust. We zijn niet de enige die op dat idee komen. Een half uur later zitten we opnieuw vast op een smalle dorpsweg. We rijden terug en nemen een nog dichter bij de kust gelegen weg.  Op een gegeven moment komen we bij een smalle poort waar onze auto net doorheen kan. Intussen rijden we door een prachtig gebied vol met ‘Subak’ rijstvelden.

Twee uur later zijn we weer op de grote weg naar Gilimanuk van waar de veerboten oversteken naar Java.  Als we Google controleren zien dat het weggedeelte waar de vrachtwagen het heeft begeven nog steeds vast zit. Dat verklaart ook waarom we met een bijna lege veerboot de Bali Straat oversteken.  We verblijven ook deze keer in het Ketapang Hotel met zijn prachtige inrichting en locatie aan de Bali Straat.

Logeren bij de vroegere Suiker Baron

Onze bestemming is vandaag het Kaliandra Eco-Resort & Organic Farm halverwege de Arjuna Berg in de buurt van Malang. De kortste weg er naar toe is via de noordelijke route. Eerst langs de Bali Straat daarna de Java Zee.  Vorig jaar was de weg door het Baluran Nationale Park in slechte conditie en waren er langs de weg honderden hongerige apen.  Tot onze verrassing blijkt dit weggedeelte opnieuw geasfalteerd te zijn en ook de berm is verbeterd. Apen zijn er nog wel maar lang niet zoveel als vorig jaar. Nadat we het Nationale Park gepasseerd zijn, komen we uit op de route langs de Java Zee. Ofschoon gelegen in een uithoek van Java zijn de dorpen in dit gebied redelijk ontwikkeld. Het verbouwen van rijst en suikerriet zijn de belangrijkste bronnen van inkomen.  Intussen wordt het verkeer steeds drukker met motorfietsen en langzaam voortkruipende vrachtwagens. Iedere keer komen we bij een lange rij auto’s achter zo’n zwaar overladen vrachtwagen. We moeten deze rij dan stuk voor stuk inhalen om een kwartier later achter een volgende rij te komen te staan.

Pas in de buurt van Probolinggo is er de afslag richting Malang. Eerst langs een smalle dorpsweg dan via de pas klaargekomen tolweg. We rijden deze uit tot het plaatsje Pandaan. Daar slaan we rechtsaf een weg in die naar de helling van Arjuna Berg leidt.  Na een half uur we zijn dan op 800 meter hoogte rijden we de brede toegangsweg naar Kaliandra in. Ofschoon we de Website gezien hebben van het Resort overtreft de realiteit onze verwachtingen. Het hoofdgebouw de ‘Roemah Kolonial’, het Koloniale Huis, is groter dan we gedacht hebben. Met grote pilaren aan de voorkant, een rood pannendak en verder alles in het wit geeft het huis een schitterende aanblik.  Vanuit het voorportaal hebben we een prachtig uitzicht op de laagvlakte van Java.

Binnen in het gebouw lijkt het alsof we terug in de tijd gaan. Het staat vol met koloniaal meubilair en aan de wanden hangen zwartwit foto’s van voorouders van de Chinese familie van wie het nog steeds eigendom is.  Want zo leren we de volgende dag, het ‘Roemah Kolonial’ waar we verblijven is een replica van de villa die in 1880 de Chinees Han Tiauw Thijang in Pasaruan liet bouwen. Het is pas vorig jaar geopend.

Aan de wanden van Roemah Kolonial hangen foto’s van Han Tiauw Thijang en zijn vrouw Liem Win Njo. We zien foto’s tijdens hun huwelijksfeest en samen in een van de eerste auto’s aan het einde van de 19de Eeuw. Ook is er een foto van hun dochter Greet Tjiptobiantoro en van de huidige eigenaar Atmaja Tjiptobiantoro tijdens de viering van de verjaardag van Greet, die zijn moeder is, in Amsterdam in 2001. Greet werd toen 90 jaar. Zowel haar vader als Greet blijken twee keer getrouwd geweest te zijn.  Haar vader is voor de tweede keer getrouwd met een dochter van de Chinees Oen, eigenaar van de bekende Toko Oen Café-Restaurants in Malang, Bandung, Semarang en Surabaya.

Het Witte Goud

Net zoals de vroegere eigenaar van Rumah Gula, nu het Daroessalam Syariah Heritage Hotel in Pasaruan, zijn Han Tiauw Thijang en zijn vader rijk geworden van de productie van suiker in de wat toen de Oosthoek van Java werd genoemd, de kuststrook van Pasaruan tot voorbij Probolinggo.  Suikerriet was al lang voordat de VOC haar intrede deed in Indonesië een bekend product. De verwerking tot suiker was echter nog vrij primitief. Migranten uit China in de 15de Eeuw brachten daar verbetering in. En natuurlijk kreeg ook onze eigen VOC er grote belangstelling voor. Naast specerijen was suiker een belangrijk handelsproduct. Na de opheffing van de VOC en het begin van het Nederlands-Indische Gouvernementschap werd suiker nog belangrijker en winstgevender met de instelling van het Cultuurstelsel. Boeren werden gedwongen suiker te verbouwen en deze aan het Nederlands-Indische Bestuur over te dragen. Daar konden ze nauwelijks van rondkomen. Onttrekking daaraan betekende echter gevangenisstraf en onteigening van het land. Behalve Nederlanders waren het met name Chinezen die zich op de productie van suiker storten en als een ‘middleman’ tussen de boeren en het Nederlands-Indische Gouvernement functioneerden.  De Han en Kwee families in Pasaruan en zo zijn er nog anderen werden van het ‘Witte Goud’ schatrijk en lieten voor die tijd paleizen van villa’s bouwen met marmeren vloeren, krisstallen kroonluchters en de duurst mogelijke inrichting. Geld was geen probleem.

Ook nu nog vormen de Chinezen de rijkste bevolkingsgroep in Indonesië en hebben een groot deel van de economie in handen. De meeste doen dat louter uit winstbejag en voor eigen doeleinden. Daarom is het bijzonder dat de huidige eigenaar Atmaja Tjiptobiantoro niet alleen deze ‘Roemah Kolonial’ heeft gebouwd maar ook allerlei andere faciliteiten. Zo kunnen schoolkinderen er kamperen, studenten in slaapzalen of goedkope kamertjes overnachten en wie meer te besteden heeft in ‘Roemah Kolonial’ of in de duurdere Executive Suite naast de villa van de eigenaar die boven ‘Roemah Kolonial’ gelegen is.  Naast onderdak heeft Kaliandra Eco Resort & Organic Garden allerlei andere faciliteiten. Er is een grote speeltuin voor kinderen. Dan heeft de eigenaar een aantal typisch Javaanse huizen geplaatst waarin batik les en andere typische Javaanse handnijverheidsvaardigheden kunnen worden aangeleerd.

Bij alles wil Atmaja Tjiptobiantoro de lokale bevolking zoveel mogelijk betrekken. Zo heeft hij de keuken van ‘Roemah Kolonial’ en het Roro Ireng Restaurant uitbesteed aan mensen in omliggende dorpen.

Een jonge receptionist ontvangt ons hartelijk en geeft ons een mooie kamer aan de voorkant waar we een prachtig uitzicht hebben op de laagvlakte beneden.

Roemah Kolonial

Nadat we onze koffers in de kamer hebben gebracht gaan we ‘Roemah Kolonial’ verder verkennen. Naast de brede gang die dwars door het gebouw loopt is een kleine zaal voor het houden van bijeenkomsten. In de zaal staan grote vitrinekasten met antiek servies. Aan de overkant van deze zaal is een kleine coffeeshop waar je typische Javaanse drankjes en eten kunt bestellen. De coffeeshop is opgesierd met kleurige beschilderingen van oerwoudtaferelen.

Achter in het gebouw staan aan beide zijden twee gamelan sets opgesteld en ook staat er een pianovleugel.  Voor de achterdeur staat een prachtig staand paneel met kleurige houtsneden.  Als we de deur uitlopen is een overdekte ruimte die aan beide zijden open is. Vanuit deze ruimte kijken we tegen de helling van de Arjuna Berg aan.

Alternatieven voor de lokale bevolking

We zien nu waarom een ander doel van het Kaliandra Eco Resort zo belangrijk is. Namelijk het nog bestaande bos op de helling van de berg te beschermen. Tot voor kort was er sprake van grootschalige illegale houtkap, waar het verantwoordelijke Ministerie van Bosbouw niet tegen optrad. De houtkap heeft directe gevolgen voor de mensen die onder aan de berg wonen. Omdat de berghelling niet langer beschermd wordt droogt ze uit en is er kans op bosbrand. Bij hevige regen kan de ondergrond gaan te nat worden en tot aardverschuivingen leiden. Dan in het algemeen zal de afgifte van water vanuit de berghelling naar lagergelegen gebieden minder en onregelmatig worden. Kaliandra probeert nu de bevolking van houtkap te weerhouden. Of dat helemaal lukt weten we niet want als we twee dagen later uit het Eco Resort vertrekken zien we een pick-up volgeladen met boomstammen voor ons naar beneden rijden. Om mensen een alternatief te bieden voor illegaal kappen van hout heeft Kaliandra een ‘Greenhouse Project’ opgezet waar organische groenten worden verbouwd. Kaliandra stelt daarbij de grond beschikbaar en fondsen voor de bouw van het Greenhouse. Belangstellenden kunnen zich inschrijven voor een of meerdere kavels, krijgen training in verbouwen van organische groenten en nemen deel in de gezamenlijke verkoop van hun producten in lokale markten waaronder die in de stad Malang.

Verkennen

Voordat het donker wordt rijden we door het bij Kaliandra behorende terrein. Als we naar boven rijden passeren we eerst een winkel waar drankjes, snacks en souvenirs verkocht worden. Dan rijden we langs Bharatatapura gedeelte met zijn eeuwenoude waringin bomen, Javaanse huisjes en eenvoudige verblijfmogelijkheden.

We rijden verder en komen aan bij de ‘Wellness Retreat Spa Room’ een in Italiaanse stijl gebouwd fitnesscentrum. Voor het centrum is een prachtig aangelegde vijver en daar achter een klein zwembad. We krijgen de indruk dat het centrum niet veel gebruikt wordt. De fitness apparaten in het centrum zien er betrekkelijk nieuw en ongebruikt uit en ook het water in het zwembad is groen van de algengroei. We rijden nu naar het Hastinapura gedeelte waar zich het restaurant Roro Ireng bevindt en zes bungalows allemaal gebouwd in Javaanse stijl. 

Als we terugrijden zien we de achterkant van Villa Leduk, een riante villa, het hoofdverblijf van de eigenaar Atmaja Tjiptobiantoro. We zien dat de achterkant van de villa een ruime veranda heeft met tafels en zitstoelen en ligstoelen. Langs de veranda heen zien ganzen en pauwen lopen. Daarvoor is een afgeschermde weide met herten. In de weide staat een groot Boeddha beeld dat afgedekt is met een paraplu. Ook deze villa net als het Wellness Centrum is gebouwd in Italiaanse stijl en zou zo passen in Toscane.

We zijn de enige gasten in ‘Roemah Kolonial’. Zittende op de marmeren veranda voor onze kamer voelen we ons als een Nederlandse koloniale familie in de twintiger jaren in de vorige eeuw.  In de verte klinkt het gebed van moskeeën in lagergelegen dorpen.

Villa Leduk

De volgende dag na het ontbijt in het Roro Ireng Restaurant gaan we de voorkant van Villa Leduk bekijken. Bij de receptie wordt ons verteld dat de eigenaar gisteren uit Jakarta is gekomen waar hij meestal is. Dus moeten we ons bij de villa een beetje omzichtig opstellen. Fotograferen mag alleen met een Smartphone.

Als we bij de villa aankomen denken we dat we op een Italiaanse filmset in Toscane of in de buurt van Rome zijn terechtgekomen. De acteurs kunnen elk moment uit de villa komen en de ene na de andere scène spelen. Rechts van de villa is een Spa waar belangstellenden een enzym behandeling kunnen. Deze bestaat uit een stoombad in een mengsel van rijstzemelen en gemalen ceder. De fermenterende werking van het mengsel heeft een geneeskrachtige werking. Het is goed voor de huid, de bloedsomloop en andere kwalen. Bij het centrum krijgen we te horen dat om maximaal effect te krijgen de behandeling tweemaal per dag gedurende minimaal vier dagen dient plaats te vinden.

Lopende naar de tuin aan de onderrand van de villa komen we een paar pauwen tegen. De tuin met centraal daarin een vijver met witte en rode lelies bestaat uit gebogen hagen, waarvan er een uit jasmijnstruiken bestaat.  In de tuin staan twee VOC kanonnen opgesteld. Ze dateren uit 1602.

Als laatste rijden we door de organische groententuin. De Greenhouses zien er verzorgd uit. We zien bedden met sla, boontjes en andere groenten. Bij elk Greenhouse is een foto met de naam van de verzorger. We tellen op zijn minst honderd Greenhouses. Er worden er zelfs nieuwe bijgebouwd. Deze keer niet van boomstammetjes maar van aluminium latten en betonnen paaltjes.  

Terug in Roemah Kolonial nemen we het laatste Indonesische nieuws door. De grootste islamitische organisatie in Indonesië, de NU, wil dat van nu af aan islamieten en andersdenkenden slechts met ‘Assalammualaikum’ mogen begroeten.  Zo mogen Christenen niet meer met hun begroeting Shalom worden aangesproken en voor Boeddhisten geldt hetzelfde.  De Fatwa is volgens de NU nodig zodat het geloof van islamieten zuiver blijft. Van Christelijke en Boeddhistische zijde is tegen de Fatwa geprotesteerd.  Ook omdat deze in strijd is met de nationale staatsideologie Pancasila. President Jokowi en de nieuwe Minister van Religie hebben zich van commentaar onthouden.

Ander verbazend nieuws is dat de nieuwe Minister van Toerisme in het overwegend Hindoeïstische Bali en Christelijke Samosir ‘Halal’ vakanties wil introduceren.  De Gouverneur van Bali heeft al gezegd dat islamieten net als Kroonprins van Saudi-Arabië, Salman, twee jaar geleden welkom zijn maar dat er geen behoefte is aan ‘Halal’ vakanties.

Naar Jogjakarta

Na ontbijt in het Roro Ireng Restaurant nemen we afscheid van ‘Roemah Kolonial’. Een half uur later zijn we op nieuwe tolweg met bestemming Jogjakarta.  Drie weken geleden reden we over dezelfde weg en het landschap ziet er nog net zo droog uit. Het is nu november en het regenseizoen had al lang moeten beginnen.  Hoewel het rijden op de tolweg duidelijk voordelen heeft missen we de gewone weg waarlangs altijd wel wat te zien is en het passeren van overbeladen vrachtwagens altijd weer een uitdaging is.

Tegen een uur verlaten we in de buurt van Solo de tolweg en nemen de drukke Jalan Solo naar Jogjakarta.  We logeren in Indies Heritage Hotel in de Prawirotama wijk in het zuiden van Jogjakarta. Het is een van de gezelligste wijken in Jogjakarta met kleine hotels, logementen en Café-Restaurants. Er heerst een gemoedelijke sfeer.

De volgende ochtend worden we opgeschrikt met het bericht dat in Bali en de Malukken aardbevingen hebben plaatsgevonden. Twee weken geleden zijn we nog door het aardbevingsgebied gereden. Ander nieuws is dat in het Baluran Natuurpark iemand is opgepakt met 100 kilo explosieven in zijn auto. De man was op weg naar Bali om daar een bomaanslag te plegen.  Wegwerkers die bezig waren aan de weg die door het park loopt vonden de man verdacht en informeerden de politie. Vier dagen geleden hebben we door hetzelfde park gereden en we moeten er niet aan denken wat de explosieven allemaal hadden kunnen aanrichten. Een herhaling van de bomaanslag in 2002 toen bijna 300 mensen omkwamen? Eerder deze week blies een jonge man zich op bij een politiepost in Medan.

Aan de voet van de Merapi

We gaan vandaag naar Turgo aan de voet van de helling van de Merapi Vulkaan. Turgo is een van de hoogstgelegen plaatsen op de Merapi helling. In 2010 werd het plaatsje ernstig getroffen door de uitbarsting van de vulkaan. Gelukkig waren de bewoners op tijd gewaarschuwd. Toen ze tien dagen later na de eruptie terugkeerden was er niets meer van hun huizen over. Zelfs de kookpannen in hun keuken waren door de hete as gesmolten.

Als we nu Turgo binnenrijden is bijna niets meer van de verwoesting te zien. Van een enkel getroffen huis staan nu nog wat betonnen pilaren overeind. De na de verwoesting geplante bomen hebben al een hoogte van zes meter. De begroeiing is weelderig en de aangelegde boomgaarden en groentetuinen staan er door het vruchtbare lava as gezond bij.

We brengen een bezoek aan een brede lava rivier die in 2010 opgevuld is met koude lava dat als gevolg van hevige regenbuien na de eruptie naar beneden is gekomen. We zien bergen lava zand en klein gesteente maar ook basaltblokken van een meter breed.

Als we bij de rivier aankomen zien we een vrachtwagen volgeladen met lavastenen wegrijden. De stenen zullen ergens in Jogjakarta voor de bouw worden gebruikt.

We passeren daarna een andere lavarivier. In 2010 is de oude betonnen brug als gevolg van de lavastroom zwaar beschadigd. Een stalen brug is ervoor in de plaats gekomen. Alleen licht verkeer zoals motorfietsen en kleine auto’s mogen van de brug gebruik maken.

Als we van de brug en de lavarivier foto’s maken stopt een oudere man met een motorfiets. We maken een praatje met hem. Hij woont in Turgo en heeft de ramp in 2010 meegemaakt. Als we vragen waarom hij naar Turgo is teruggekeerd en weer opnieuw is begonnen vertelt hij dat ondanks het altijd dreigende eruptiegevaar deze plaats niet wil verlaten. De grond is er erg vruchtbaar en ik kan er van alles verbouwen. Dan ik ben er geboren.

Het is onze laatste vakantiedag die we voor het grootste deel in de auto terug naar Jakarta doorbrengen. We nemen eerst een smalle weg naar Boyoali en vervolgens de tolweg naar Jakarta. Tegen zeven uur komen we bij Bekasi even van te zitten in het verkeer. Boven ons bevindt zich de nieuwe fly-overs die het verkeer van en naar Jakarta moeten gaan verlichten. Er wordt dag en nacht gewerkte aan deze fly-overs. Het is na de stilte van de afgelopen weken wennen aan het geluid van zware klopboren en om tussen zwaar geladen vrachtwagens te staan.

Reizen Indonesie

Specialisten Indonesië

Stay tuned

Wil jij elke maand naar Indonesië?

  • Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief boordevol foto's, prijsvragen en insider tips.
  • Ook ontvang je speciale deals van onze partners.
  • En profiteer je van de leukste kortingen op reisproducten.

Aanmelden nieuwsbrief

Indonesië kenner