Eindelijk op weg
We moesten om ongeveer 9 uur op Schiphol aanwezig zijn om daar bij hal 3, balie 19 van een medewerker van Djoser de tickets in ontvangst te nemen.. Daarna konden we inchecken. Het inchecken duurde vrij lang. Een half uur later dan gepland vertrokken we om 12.30 uur Nederlandse tijd van Gate E 24. Na een lange turbulente vlucht kwamen we op maandag 7 juli om 6.20 lokale tijd aan in Kuala Lumpur.
Daar moesten we een paar uur wachten en met een Airotrain naar een ander gedeelte van het vliegveld. Om 9.50 zaten we in het vliegtuig naar Medan, daar was het een uur vroeger dan in Kuala Lumpur. We landden er om ongeveer 9.20. Toen was het wachten op de bagage. Iedereen had zijn spullen op mijzelf na, mijn bagage was spoorloos en werd uiteindelijk drie dagen later nabezorgd.
Het was erg warm en vochtig op het vliegveld van Medan. We pakten onze tassen in de bus en gingen op weg naar Medan voor een korte stadsrondrit en om geld te wisselen en te pinnen. En toen op naar Bukit Lawang, waar ons eerste hotel stond. Onderweg zagen we veel plantages, regenwoud en kleine dorpjes. Rond het middaguur stopten we bij een restaurant waar we voor de eerste keer deze vakantie nasi aten. Aan het eind van de middag kwamen we aan in Bukit Lawang.
Dit is een klein dorpje aan de Bohorok rivier midden in het Gunung Leuser park. Even inchecken, iets drinken, lekker douchen en 's avonds bij het diner om 19.30 bespraken we de dingen voor de volgende dag. We kregen de nodige info van Gaayo, onze reisbegeleider. Om elf uur wilde iedereen graag naar bed, we hadden ons aan elkaar voorgesteld en konden van start, met een avontuurlijke vakantie in Indonesie.
Bij het slapen gaan bleek er nog wat ongedierte in de huisjes te zitten waarin we sliepen. Nadat de nodige slangen, padden, kakkerlakken en hagedissen verjaagd waren, konden we allemaal rustig gaan slapen.
Bergregenwoud en Orang Oetans
Na een nacht waarin iedereen door de vermoeidheid van de reis wel goed geslapen had, moesten we vroeg opstaan. Om 7.15 ontbijten omdat we de dag vroeg wilde beginnen. Er stond een tocht op het programma naar de Orang-oetans.
Het Gunung Leuser park is één van de oudste nationale parken van Indonesie. Er leven meer dan 500 vogelsoorten, maar ook olifanten, neushoorns, en tijgers. Er is ook een orang oetan rehabilitatie centrum gevestigd, die orang oetans weer voorbereid op het terugkeren in de natuur. Wij maakten een wandeling naar de plaats waar deze orang oetans worden gevoederd, en trokken daarna onder begeleiding van een gids de jungle in voor een wandeling van zo'n vijf uur.
De wandeling startte via een hangbrug (niet meer dan vijf personen tegelijk) over de Bohorok rivier. Vervolgens door Bukit Lawang gewandeld en met kano's de rivier over gestoken. Of liever gezegd met één kano, die als een soort veerbootje heel behendig met een touw langs een staalkabel over de stroming van de rivier werd gemanoeuvreerd. De jungle is moeilijk te beschrijven; vochtig, en benauwd, warm en heel veel groen, varens, lianen, palmen, rode kleverige aarde, insekten, vlinders en veel onbekende geluiden van apen, krekels, vogels en andere voor ons onbekende dieren.
Langs een smal pad gaan we dieper de jungle in; soms steil omhoog dan weer steil naar beneden over omgevallen bomen en tussen lianen door. Een lokale gids vertelde ons van alles over de dieren en de planten; oa over de bast van de kinine-boom waar de lokals een thee van maken die je beschermd tegen malaria. Onderweg zijn we nog een Orang-oetan tegengekomen die met haar dode baby in de armen liep en dit volgens de gids al een paar weken deed. Verder zagen we nog een bijennest, schildpadden en veel vogels.
Plotseling zien we twee oerang-oetans (waarvan een met jong) op nog geen twee meter voor ons. Gewillig "poseert" er eentje voor onze camera. Verderop komen we nog andere apensoorten tegen. Aan het eind van de tocht hebben we een mooi uitzicht over Bohorok en de omliggende jungle. De wandeling startte via een hangbrug (niet meer dan vijf personen tegelijk) over de Bohorok rivier. Vervolgens door Bukit Lawang gewandeld en met kano's de rivier over gestoken..
Of liever gezegd met één kano, die als een soort veerbootje heel behendig met een touw langs een staalkabel over de stroming van de rivier werd gemanoeuvreerd. De wandeling vervolgde zich door een stukje jungle tot we bij de voederplaats waren. Al snel namen we de eerste orang-oetan waar die boven ons hoofd uit een boom kwam slingeren. Er volgde er nog een stuk of vier, waarvan één met een baby. Het was een unieke ervaring om zulke grote apen op maar twee meter afstand voorbij te zien slingeren in de bomen. Daarna splitste de groep zich voor de jungletocht.
De junglewandeling was erg fascinerend en redelijk pittig. De afdaling was erg steil. Gelukkig verliep alles zonder ernstige valpartijen en blessures, op een aantal bijen- en wespensteken na dan. 's Middags kon wie dat wilde en dat waren we nagenoeg allemaal, een becak ritje te maken. Met een stuk of twintig becaks (brommer met zijspan) zijn we een eindje gaan rijden. Onderweg zijn we gestopt bij een soort coöperatieve rijstfabriek, waar ons werd uitgelegd hoe de rijstkorrels van hun schil werden ontdaan.
Achter 'de fabriek'zijn we de rijstvelden (sawa's) ingelopen en heeft onze gids heel wat verteld over allerlei planten die er groeiden. Na een 'aanval' door rode mieren kwamen we nog bij een klein huisje waar een mevrouw woonde die de sawa's beheerde voor de eigenaren die verder in het dorp woonden. Verder met de becaks naar een soort parkachtige tuin langs de rivier waar we kokosnoten te eten en te drinken kregen.
Een Indonesisch mannetje met een kapmes kapte de noot zover open zodat je er een rietje in kon steken en je de kokosmelk eruit kon drinken. Daarna werden de noten doormidden gehakt en kon je het kokos eruit lepelen met een stukje bast als lepel. 's Avonds was er nog de gelegenheid om even naar een film over Bukit Lawang en het Gunung Leuser park te kijken. Kortom al met al een geweldige dag.
Batak cultuur, Toba meer en Samosir eiland
"Good morning, wake up", dat was de kreet waarmee we om 5.45 gewekt werden. Het begin van een lange reisdag. We zouden ruim 13 uur onderweg zijn. "Een flink eind rijden en dat met een korte stop" meldde Gaayo, onze enthousiaste reisleider. Dat klopte. Al na 2 minuten maakten we een stop. We bekeken het aftappen van rubberbomen. Vlak daarna een korte stop om te zien hoe de vruchten van de oliepalm gesneden werden. Een uitermate zwaar werk. In de bus was het genieten van de Indonesische verkeersregels. Voorin had je daar een goed zicht op.
Langzamerhand rijden we het Batak gebied binnen. We bewonderen de Batakhuizen, met hun typische zadeldaken. De Batak wonen met veel mensen in één huis, we liepen vrijwel over de bedden, eigenlijk meer kleedjes van de kinderen. Pa en ma mogen achter het gordijn of schot slapen. Het was een enorme troep rond en in het huis. De reisgroep ging goed met elkaar om, en voor het eerst gaan de zakjes snoep door de hele bus. Gaayo vertelt onderweg zo het één en ander. Om 19.15 komen we aan bij het Toba meer.
Het Toba meer is het het grootste en diepste kratermeer van Zuidoost-Azië dat is ontstaan door één van de hevigste vulkanische uitbarstingen uit de geschiedenis. In een uurtje zijn we met de boot op Samosir, het eiland midden in het meer. Wij verblijven in een prachtig hotel met een warme douche. Ook hier zien we de teruggang van het toerisme: Lege hotels, restaurants en bars. 's Avonds duiken we een hotelkamer in die een stuk koeler is dan in Bukit Lawang. We slapen weer onder een deken.
We hadden perfect geslapen in het Toledo Inn hotel en nu een dag voor onszelf. We hadden al besloten dat het een fietsdag zou worden, dus om 9 uur op pad met mountainbikes. We fietsten langs kleine traditionele dorpjes, rijstvelden die werden bewerkt met waterbuffels. De route die we fietsten liep langs de kust over smalle bergweggetjes, na iedere bocht hadden we weer een ander schitterend uitzicht op het Toba meer. Onderweg bij een eettentje gestopt om een pizza te eten.
In de loop van de middag hebben we onderweg nog even gezwommen in het Toba meer, tussen de guppy's en andere vissen. Omstreeks 5 uur keerden we terug bij het hotel en hebben we nog even gezwommen in het Toba meer. Het water was bijna warmer dan de douche. Heerlijk zwemwater. 's Avonds een rijsttafel(tje) in Tuk-Tuk. Matig eten, (het was erg weinig) maar het was al met al toch een leuke dag! Morgen weer om 6 uur op!
West Sumatra, de evenaar en Minangkabau architectuur
We moesten om 6.00 opstaan om een uur later met de boot het eiland Samosir weer te verlaten. Op het vaste land begonnen we aan een zeer lange busrit. Na even geslapen te hebben stopte de bus als eerste bij een koffie/ananas plantage. Ons werd uitgelegd hoe de koffiebonen werden omgezet in koffie en we zagen voor het eerst een ananasplant. Bij onze volgende stop zagen we een kalkbron, waar ook warm water door heen stroomde. Dit was echt een mooi gezicht.
Toen we daar uitgekeken waren gingen we weer verder. Bij de volgende stop konden we nog even een laatste blik op het gigantische Toba meer werpen waar we de afgelopen dagen ook al van hadden kunnen genieten. De volgende stop was voor de lunch, maar eerst maakten we nog even een wandeling over de plaatselijke markt. Daar zagen we de meest krankzinnige dingen, varkens in zakken, kuikens in alle kleuren van de regenboog en stinkende vis. Na wat goedkoop en lekker fruit gekocht te hebben gingen we lunchen.
Rond acht uur 's-avonds kwamen we aan in een prachtig hotel waar onze tassen over de vijf meter naar binnen werden gedragen. Na het avondeten gingen we allemaal naar onze perfecte kamers om van onze welverdiende nachtrust te genieten. Sommige kamers werden belaagd door mieren, kakkerlakken, spinnen en kikkers. De volgende dag was het om 8 uur tijd om op te staan zodat we om 9uur konden vertrekken. Dit was het tweede deel van de lange busreis.
Als eerste reden we door een Islamitisch centrum, waar we niet konden uitstappen omdat we dan belaagd zouden worden door een horde niet bepaald gastvrije moslims. Ze wonen daar in kleine hutjes en gaan daar naar school om te studeren. De jongens voor imam en de meisjes voor lerares. Onze volgende stop was bij een grote rijstplantage waar Gaayo ons uitleg gaf over het verbouwen van rijst. Ook was er een man die zijn aap in de boom liet klimmen om kokosnoten naar beneden te gooien.
Na een tijdje rijden werden we gedropt op een markt waar het vreselijk stonk naar rubber en afval. Het was daar erg lawaaierig en er werd van alles verhandeld, rubber, kaneel, en allerlei soorten exotisch ruit. Daarna stopte we ergens om te lunchen. Daarna reden we verder richting de evenaar. Bij het plaatsje Bonjon stopten we, en liepen over de evenaar heen.
Verder was er behalve een legertje T-shirts verkopers eigenlijk niks te zien. We gingen weer verder en om een uur of half acht kwamen we aan bij ons hotel in Bukkuttingi. Na eerst een kopje thee gedronken te hebben, gingen we naar KFC om daar te eten, eindelijk weer eens friet. De volgende dag gingen we een wandeltocht maken naar de Ngarai Canyon.
Het is ochtend in Bukittingi. We worden wakker in Lima's hotel. Maar niet om gewoon rond 8 uur. Nee, vanochtend om half 5 werden we wakker door de plaatselijke moskee. Om 9 uur vertrokken we met acht mensen op weg naar de Ngarai Canyon. We liepen we eerst een stuk langs de Japanse grotten. Deze stammen uit de 2e Wereldoorlog. Hierin hielden de Japanners zich schuil en schoten ze onder andere op voorbijgangers. Vervolgens liepen we door het bos behoorlijk stijl naar beneden.
De muggen waren immuun tegen elk muggenspul: We werden lek gestoken. Beneden gekomen zaten we in de canyon Siarok waar we meteen door een riviertje moesten. Iedereen hield droge schoenen. Bij het wat bredere stroompje hebben we andere 'schoenen' aangetrokken. Niemand is in het water gevallen (helaas). Na een behoorlijke klim omhoog door de jungle bereikten we Kota Gede (het zilverstadje). De gehele familie van de gids profiteerde van ons uitje: Water moesten we bij zijn broer kopen en voor het eten waren we uitgenodigd bij zijn zus. We hebben in haar woonkamer genoten van noodlesoep.
Er was een inauguratie van een clanhoofd. Het was één groot feest en iedereen was op zijn best gekleed. We moesten bij het stamhoofd komen en hebben met hem geposeerd bij de afgehakte kop van een waterbuffel. Na het eten gingen we als echte Nederlanders (kijken, kijken, niet kopen) bij een zilverwinkeltje. Hierna liepen we het dorpje uit en gingen verder door de rijstvelden.
Over het smalle, modderige randje van de sawa's liepen we door naar een bamboebos, maar natuurlijk niet zonder kleerscheuren. Verschillende groepsleden gingen meerdere keren in het water staan. Tegen drieën kwamen we aan bij de opstapplaats van de bus. Onze ogen zochten naar een busje, maar we zagen niet veel meer dan een open auto. En wat wij toen al vermoedden, bleek te kloppen: Dit was ons vervoer terug. Na wat geklungel zat iedereen in de auto en zijn we op een 'rustige' manier teruggebracht naar het hotel.
Om zeven uur 's avonds was het tijd om te gaan eten. De groep splitste zich en wij belandden bij rendezvous café. Het eten liet op zich wachten, maar was best lekker.
Vanochtend weer vroeg wakker door de moskee en blaffende honden. Gelukkig wel weer ingedommeld om daarna toch redelijk fris aan het ontbijt te kunnen verschijnen. Deze dag waren we vrij en konden we zelf invullen, het was tevens de laatste dag op Sumatra, de volgende dag vlogen we naar Jakarta. Dit was geen probleem, in Bukkittingi was voldoende te zien. We bezochten eerst het koloniale fort "de Kock" vernoemd naar een 19e eeuwse Nederlandse generaal, die de orde moest handhaven op West-Sumatra.
Vanuit "fort de Kock"kon uitkijken over de hele stad. Via een lange loopbrug liepen we naar de dierentuin van Bukkittingi waar allerlei dieren uit Sumatra te zien waren. De dieren waren erg slecht verzorgd en de Indonesische bezoekers gooiden met steentjes, plastic en nog veel meer naar de wilde dieren die in grote kooien zaten opgesloten.
In het centrum van Bukkiting is een grote, deels overdekte markt, waar we overheen hebben gelopen. Er werden allerlei soorten lokale gerechten verkocht op de markt, veel tropisch fruit, en exotische dieren zoals krokodillen, aapjes en vogels. Op het centrale plein van de stad stond een oud Hollandse klokkentoren en een aantal koloniale gebouwen.
Aan het eind van de middag zijn we nog naar een zwembad gegaan om wat af te koelen. 's Avonds weer lekker pizza's en friet gegeten, hier was wel behoefte aan na zeven dagen rijst. De volgende dag reden we naar Padang om vandaaruit naar Java te vliegen.
Java, koloniale steden, eeuwenoude tempels en paleizen
Vanochtend voor de eerste keer niet wakker geworden van de moskee. Om 7 uur opgestaan, want vandaag gaan we Sumatra alweer verlaten. Om 8 uur zijn we vertrokken richting Padang. Onze eerste stop was bij een panoramapunt gericht op de spoorlijn en de Sumatra highway, waarover wij reden. Vervolgens zijn we nog gestopt bij een waterval langs de spoorlijn.
Na een drie uur durende busreis kwamen we in Padang aan en hebben we afscheid genomen van de chauffeur en zijn bijrijder. Het inchecken verliep zonder problemen evenals de vlucht met Mandela Airlines. Om 15.00 zijn we geland op Java..
Rond vier uur rijden we richting Jakarta. De eerste indruk is dat het een stad is met twee gezichten. Aan de ene kant de hoge flatgebouwen en een highway met veel mooie auto's, maar daarnaast, bij de rivier en onder de highway grijpt de armoede om zich heen. We logeren in het Karya Bahema hotel in de backpack wijk.
De volgende dag om 8 uur opgestaan. Om negen uur hebben we ons alle 23 in twee busjes gepropt om naar het oude Batavia te gaan. Wij beklommen eerst een wachttoren die aan de ene kant uitkeek over de stad en aan de andere kant over een vuilnisbelt met daarachter de haven van Jakarta. Toen we daar uitgekeken waren en de andere groep nog niet gearriveerd was, gingen wij koffie drinken in een tot restaurant omgebouwd VOC pakhuis. Na een klein uurtje kwam de andere groep ook. Na de koffie bezochten we het scheepvaartmuseum dat gevestigd was in een uit 1645 daterend VOC pakhuis in de haven van Jakarta, de Sunda Kelapa.
Er waren traditionele boten te zien uit alle uithoeken van Indonesie. Daarnaast nog schelpen, traditionele kleding en wat foto's. Het gebouw zelf was eigenlijk het meest de moeite waard. We maakten een wandeling door de sloppen wijken van de Sunda Kelapa en maakten met motorbootjes een rondvaart door de zwaar vervuilde haven. Het was hier erg vies en stonk naar rottend afval.
Na ongeveer een half uurtje te hebben gevaren stapten we weer uit, en kregen we de gelegenheid om een schip te bekijken dat bezig was tropisch hardhout uit Kalimantan uit te laden. Het hout werd over een smalle loopplank bij een temperatuur van ongeveer 40 ºC met de hand afgeladen, erg zwaar werk lijkt mij. Hierna gingen we naar de wijk Kota, het oude koloniale Batavia.
We bezochten cafe Batavia dat gelegen is aan het centrale plein in Kota tegenover het oude stadhuis. In cafe Batavia hebben we geluncht. Na de lunch konden we op eigen gelegenheid Jakarta verder verkennen. Met een oranje Becak lieten we ons terug vervoeren naar de Jalang Jaksa, waar ons hotel lag. Aan het eind van de middag hebben we nog even gewinkeld in Sarinah, één van de grootste warenhuizen van Indonesie.
Omdat we vandaag een druk programma hadden moesten we al om zes uur op om zeven uur te kunnen vertrekken. We werden we om zes uur gewekt door de telefoon. Om half zeven stond het ontbijt buffet klaar met brood, jam, nasi, en eieren.
Om precies zeven uur vertrok de bus naar Bogor, het voormalige buitenzorg. Na een uurtje rijden kwamen we hier aan. We werden bij het uitstappen gelijk bestormd door verkopers van souvenirs, water e.d. In Bogor bezochten we de Botanische tuinen. Deze tuinen waren in 1817 door de Nederlanders aangelegd om verschillende tropische gewassen, zoals koffie en thee in Indonesie te introduceren. De Engelsen hebben de tuin later veranderd in een soort park, zoals het nu is.
Op dit moment beslaan de Botanische tuinen ongeveer 80 hectare. Een Nederlands sprekende Indonesische gids gaf ons een rondleiding van een uur, waarbij hij van alles vertelde over de verschillende tropische gewassen en hun oorsprong. We zagen ondermeer een nootmuskaatboom, verschillende soorten palmen en gemberwortels. In de tuinen ligt ook het Istana Bogor, het paleis van de president. We konden hier niet naar binnen, maar ook van buiten zag het er schitterend uit.
Dit paleis was oorspronkelijk gebouwd in 1850 als de residentie van de Nederlandse gouverneur. Na de rondleiding gingen we koffiedrinken in een café in de tuinen dat op een mooi uitzichtpunt was gelegen. Omdat we tot 11 uur de tijd hadden in de tuinen ben ik na de koffie nog naar de orchideeën kassen gelopen. Hier waren zoals de naam al zegt veel verschillende soorten orchideeën te vinden.
De busreis vervolgde richting Bandung. We passeerden veel bergen en zagen de eerste theeplantages. Alle theeplantages waren tegen berghellingen gelegen, wat de kwaliteit van de thee schijnt te bevorderen. We zijn gestopt bij een plantage waar theepluksters bezig waren thee te plukken. Hier heb ik een paar leuke foto's gemaakt. Op de Puncak pas zijn we gestopt om wat te eten.
Hier was een mooi restaurant, waar er lekker hebben gegeten. Tijdens het eten hadden we een schitterend uitzicht over de omliggende theeplantages. Vanaf Puncak pas was het nog de hele middag rijden naar Bandung. Onderweg zijn we nog gestopt om wat te drinken. Rond half 6 kwamen we aan in ons hotel net boven Bandung. Ook dit is een mooi hotel met een ligbad op de kamer. Een deel van de groep besloot om met een taxi naar de jeans-street te gaan in het centrum van Bandung om daar te gaan winkelen en nog wat te eten. Ik heb met een aantal anderen in het hotel gegeten, biefstuk met patat. Erg lekker!
Op naar Pangandaran. Over de tolweg zo snel mogelijk weg bij de stad. Niet direct echt veel natuurschoon. Hierna volgt een schilderachtige route tussen de rijstvelden door. Dan komen we bij kampung Naga. Een Sundanees dorp dat voor toeristen in originele staat is gelaten. Een vrij nieuwe, heel lange cementen trap brengt ons onderleiding van een gids naar het dorpje. We wandelen door het dorpje en mogen een kijkje nemen in het huis van de gids. Indrukwekkend, gelukkig is de bevolking aan de toeristen gewend.
Onder de woningen, die op palen staan, scharrelen de kippen hun eten op. We bekijken alles goed, maken film en foto's. Met het idee dat we toch wat roepies achterlaten zoeken we de bus op. Chauffeur weg, zit in de moskee. Na tien minuten komt hij aanrennen en we vertrekken weer. Als we na twee uur vertrekken besluiten we om in één keer door te rijden naar het hotel. De chauffeur geeft even plankgas en tegen zes uur zijn we bij hotel Uni Beach in Pangandaran. Het ziet er prima uit, grote kamers en een heerlijk zwembad. Dit maakt de dag weer extra goed, we duiken bijna allemaal het zwembad in.
's Avonds heerlijk gegeten. Het ontbijt is ook verassend uitgebreid. Naast de gebruikelijke nasi of toast deze keer ook pannenkoeken. Na het ontbijt vertrekken we met de bus naar de 'Green Canyon'. Onderweg vertelt de gids wat er allemaal groeit en bloeit langs de weg. En dat is veel. De Green Canyon is wel een belevenis. Met bootjes over een rivier met groene oevers. We kwamen uit onder een natuurlijke brug van rotsen, in een kloof. Een prachtig gezicht en nat ook, want het water viel van de rotswanden naar beneden, een eeuwigdurende regenbui. Onderweg terug naar het hotel stopten we om te lunchen bij een strand aan de Indische Oceaan..
Voor het eerst in mijn leven, en die van vele anderen onderons, in de Indische oceaan gezwommen. Een lekkere golfslag en heerlijk koel. Het zand daarentegen was erg heet: Rennend naar de zee, want anders verbranden je voeten. Daarna nog een beetje zonnen en zwemmen en dan met de bus naar de Wajang poppenmaker. De poppen werden gemaakt van acaciahout. Heel licht hout en makkelijk te bewerken.
4.30 uur! Toen ging de wekker! Vijf uur vertrek voor een junglewandeling met de halve groep. Eerst het prachtige kleurenspel van de zonsopgang boven de Indische Oceaan en daarna het natuurpark in. Door de grot (vleermuizen en stekelvarkens), via een heuvel (zilverzwarte apen, herten en een neushoornvogel) naar een ontbijt bij een waterval. De wandeling vervolgde door de heuvels.
Onderweg een rafflesia, nu nog niet groter dan 10 cm, en nog 2 maanden verwijderd van de bloei. De tocht eindigde na ruim vijf uur op het witte strand, maar omdat daar ook niet echt gezwommen kon worden namen we de boot terug naar ons eigen strand, dwars door de branding. 's Avonds werd een barbecue op het strand georganiseerd. Deze keer was er genoeg te eten, meer dan genoeg.
Vooral vis in diverse maten en smaken. Tot ieders verrassing kwam er daarna nog een kampvuur, met gitaarmuziek. Een beetje ouderwets misschien, nog steeds 'Blowing in the wind' van Bob Dylan (is er de laatste 30 jaar geen nieuwe kampvuurmuziek gemaakt?) Na een stuk of vijf liedjes hield iedereen het voor gezien. De volgende dag was immers weer een reisdag, dus goed slapen vooraf.
Om acht uur vertrok de bus, voor een kort ritje van drie kwartier. De schoolvakanties zijn hier afgelopen, de schoolpleinen stonden vol kinderen, keurig in uniform en in het gelid. Wij vervolgden onze reis met een drie uur durende boottocht naar Cilacap. Door een groot lagunegebied met mangrovebossen. Vol herrie van de motor, maar ook vol dieren: witte reigers, diverse strandlopers, een ijsvogeltje, en nog veel meer. De boottocht ging over Segara Anakan tussen Kalipucang en Cilacap.
Er vaart hier zelfs twee maal daags een ferry, we kwamen hem onderweg tegen. Cilacap is een diepzeehaven met een grote Pertamina raffinaderij. Het lijkt dus meer op Europoort dan op Zandvoort. We aten er bij de haven, het eten was basic maar goedkoop. Verder in de bus voor een kopje koffie of thee in Puwareja Klampok. We reden door de rijstschuur van Midden-Java. Een licht glooiend landschap met uitgestrekte sawa's. Langzaam klimt de weg omhoog in de richting van de bergen.
Daarboven hangende dreigende onweerswolken, maar we houden het droog. Al om half zes zijn we in ons hotel in Wonosobo. Da's even schrikken, ze hadden niet op ons gerekend. Gelukkig waren we toch welkom (ze zaten niet vol!) en korte tijd later waren de kamers verdeeld. Klaar voor weer een rijsttafel. En wat voor een! Een korte wandeling naar hotel Nirwana, en dan een heerlijke rijsttafel in Nederlands/Javaanse stijl.
Om zes uur werden we gewekt want we moesten om zeven uur vertrekken. We gingen 's ochtends niet met onze eigen bus op weg maar met twee kleine busjes. Het was bij elkaar ongeveer een uurtje naar 't Dieng Plateau. In dat uurtje zijn we ook nog gestopt bij een panoramapunt. Dit was op 970 meter hoogte. Het Dieng Plateau ligt op 2093 meter hoogte. We hebben de oudste Hindoetempels gezien (of wat daar van over was). Binnenin de tempel stond een tafel met een gat erin voor de offers.
Als offers gebruikten ze bloemen, een muntje en ze brandden wierook. Op het Dieng Plateau stonden eerst 400 tempels, maar door aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen en weet ik veel zijn er nog maar acht over. De grootste bezienswaardigheden waren de kraters waar modder en heet water opborrelt uit het midden van de aarde. Nadat we hier een uurtje hadden rondgelopen gingen we weer een stukje rijden op weg naar de lunch. Het was een lopend buffet. Erg lekker.
Daarna weer een stukje rijden naar de Borobodur. Daar aangekomen word je gelijk overvallen door verkopers met van alles en nog wat: fietsjes, hoeden, beeldjes, enz, enz. De kaartjes waren erg duur: 9 dollar. Toen gingen we op weg naar de grote Boeddhistische tempel. Met twee gidsen (een Nederlandse en een Engelstalige) splitsten we de groep en met een groepje van 11 gingen we op weg . Eerst een aantal verdiepingen op (in totaal 7 terrassen). Een aantal verdiepingen rondlopen (met de klok mee!), en daar wat muurtekeningen bekijken.
Op de muren is het levensverhaal van Boeddha afgebeeld. Eenmaal boven doet iedereen een poging om de wensboeddha aan te raken die in een stoepa zit. Volgens mij is dat bijna iedereen gelukt. We hadden tot half zes maar iedereen had het al snel gezien. Daarna weer in de bus op weg naar Yokyakarta. 's Avonds best lekker gegeten. En we lagen mooi op tijd weer op bed. Woensdag, relatieve rustdag, een dag om door iedereen zelf ingevuld te worden. Wij vertrokken per becak naar het centrum van Yogyakarta.
We bezochten het Kraton, een soort ommuurde stad in Yogyakarta waar het paleis van de sultan was gevestigd. Als gids van dit complex hebben we het genoegen om een oude en daardoor Nederlands sprekende paleiswachter te hebben. Glazen oog, traditioneel gekleed, lopende encyclopedie. Alles wist deze man te vertellen, in oud Nederlands. Alles over alles wat er te zien was, met een stukje Nederlandse en koloniale geschiedenis. Het al zeer indrukwekkende complex liet hierdoor een nog diepere indruk achter.
Daarna door naar de vogeltjesmarkt, maar compleet met konijnen, eekhoorns, insecten, uilen en allerlei ander beesten op het randje van de dood. Het is ondertussen een aangename 35°C, dus er wordt genoeg water gedronken. We bezochten de ruïne van het oude Waterpaleis. We werden er rondgeleid door één van de vele gratis gidsen die, per ongeluk, altijd langs hun huis komen, waar, toevallig, iets verkocht wordt. Het waterpaleis bestaat uit een aantal zwembaden.
Er is een ondergrondse moskee. Hier en daar is een ruïne van een badhuis. Er is een kaartverkooppunt, waar we vervolgens omheen gingen. Natuurlijk is er een panoramapunt en zo is het eigenlijk heel normaal, een toeristische attractie. Ware het niet dat het ook een woonwijk met winkels is, waar, eenmaal binnen, de aankoopdrang moeilijk te onderdrukken is.
In de middag wanneer we alle belangrijke culturele bezienswaardigheden hebben gezien gaan we winkelen op de Jalang Malioboro. Daar is alles te koop. Van heel erg Indonesisch, zoals nep-cd's, portemonnees, tot zeer westerse souvenirs en Mc Donalds. Na een geslaagd diner naar een dansvoorstelling. Het gamalanorkest ondersteund ons tijdens het lezen van het verhaal. Het gaat over de dans en Rama en Sinta. Over een groene vogel en een witte aap. Naar een lange dag gaan we eindelijk slapen, om de volgende dag de Prambanan te bezoeken.
Vandaag maakt iedereen z'n eigen plannen. De één gaat met het openbaar vervoer naar de Prambanan, de volgende houdt een hele dag siësta en weer anderen gaan Yogyakarta in. Ik ben met een klein groepje per openbaar vervoer naar de Prambanan gegaan. De Prambanan is de grootste Hindoeïstische tempel van Java. Deze is gebouwd tussen de 8e en de 10e eeuw. Het Prambanan complex bestaat uit meerdere grote en kleinere tempels. In iedere tempel staat een beeld van één van de Hindoeïstische goden zoals Shiva en Brahma.
De rit per bus ernaartoe was erg bijzonder. De bus was erg vol, en bij iedere halte stapten weer verkopers van kranten in, mensen die gitaar speelden, allemaal mensen die op de één of andere manier geld probeerden te verdienen. Na een klein uurtje arriveerden we bij de Prambanan tempels. Na een uitgebreide rondleiding met een gids keerden we naar zo'n twee uur weer terug naar Yogyakarta. 's Middags winkelden we nog wat op de Jalang Malioboro.
Vanmorgen vroeg, want om 7.00u moesten we aan het ontbijt en om 7.30u weer in de bus richting Malang. We zijn een keer in Solo gestopt voor koffie. Dit was een heel duur restaurant. Er stonden allemaal gamalan-instrumenten. Na het betalen gingen we verder. Nog een stop bij een vogeltjesmarkt, waar ze ook aapjes hadden. Die konden we bananen en pinda's voeren. Op naar ons lunchadres. Dat zou anderhalf uur rijden zijn, maar we waren er eerder. Het is de bedoeling dat we om 14.00u weer verder gaan, maar het eten kwam voor een paar mensen wat laat.
We konden toch om 14.10u weg. Nog een keer een fotostop en een plasstop. Toen waren we om ong. 19.00u in het hotel. 'Wisata Tidan'. Eerst weer de sleutels uitdelen en toen naar de kamer. Het ziet er leuk uit. Om 19.30 uur gaan we eten en dan naar bed. Morgen lekker vrij. Morgen is de dag van Bromo en Lovina, daarom vandaag een rustdag waarop we zelf Malang kunnen verkennen. Malang, Het Bogor van Surabaya. Relaxed, koel en nog erg koloniaal. Tijd voor het ontbijt.
Met de taxi vertrekken we naar het centrum van Malang. Het is snikheet en de zon schijnt volop. We bezoeken Toko Oen, een restaurant dat is gevestigd in een oud Hollands koloniaal pand. Verder is er een oud Hollands stadhuis, en een kerk. De middag besteedden we aan het zwembad bij het hotel. De avond is altijd een leuk gedeelte van de dag. Iedereen komt terug met verhalen over de afgelopen dag. Vroeg eten en om negen uur naar bed, vannacht om één uur opstaan om naar de Bromo vulkaan te gaan.
'Lekker' vroeg op en na een te sterk kopje koffie de minibusjes in. Op naar het panoramapunt bijde Bromo vulkaan. Onderweg kwamen we een markt tegen, midden in de nacht bruist het van het leven. We gaan klimmen en zonder dat we veel zien komen we hoger en hoger. Dan zijn we er. Het is ontzettend druk, er zijn veel Indonesische toeristen. Het wachten is op de zon. Terwijl het allang licht is komt de zon op. Het landschap wat we te zien kregen vond ik mooier dan de zonsopgang zelf.
Een rokende vulkaan, nog twee vulkanen en een grote lege vlakte. Toen naar Bromo over de zandvlakte. Via een zandpad en een erg hoge trap klimmen we naar de rand van de kratar. Toen we boven waren was het dringen om bij de krater te komen. Ik had het snel weer gezien en ondernam de weg terug. Toen de grote bus ging rijden werd het rustig. Koffiestop aan zee en toen naar de ferry. Dat Bali zo dichtbij was had ik niet gedacht, in een klein uurtje varen waren we op Bali. Op naar Lovina en het is prachtig. Mooi zwembad, strand en mooie kamers.