Jogjakarta in zijn eerste versnelling, 'Persnelling Kecil'

Jogjakarta in zijn eerste versnelling, 'Persnelling Kecil'

door Hans Rolloos

JOGJAKARTA IN ZIJN EERSTE VERSNELLING, ‘PERSNELLING KECIL’

‘Persnelling Kecil’ staat er op een waarschuwingsbord als we de steile helling van de heuvel oprijden waar het voormalige kraton van Koning Boko staat. ‘Persnelling Kecil’, of vertaald in het Nederlands Kleine Versnelling of noem het Eerste Versnelling.

ZELF NAAR Indonesie?

Bekijk alle 233 reizen naar Indonesie

Meest authentieke stad

Bijna jaarlijks brengen mijn vrouw Flora en ik een bezoek aan Jogjakarta. Voor ons is Jogjakarta vanwege haar geschiedenis en nog steeds levendig aanwezig Javaanse cultuur de meest authentieke stad in Indonesië. Het tempo ligt er anders dan in het drukke, haastige Jakarta. De mensen kennen nog de waarde van gastvrij en vriendelijk te zijn. In Jakarta draait bijna alles om geld.

Jogjakarta kent daarnaast ook allerlei bezienswaardigheden die zowel het verleden als het heden laten zien. Het rijke verleden manifesteert zich vanzelfsprekend met de Borobudur en de Prambanan die beiden door UNESCO tot werelderfgoed zijn uitgeroepen.

Heden

Jarenlang leek het er op dat het heden in Jogjakarta in een soort stilstand was terecht gekomen. Bij de Kraton waren het jarenlang dezelfde oude mannetjes die hun uit het hoofd geleerde verhaal in perfect Nederlands opzegden. Aan de beroemde Malioboro Straat met zijn Hollandse geveltjes en tientallen stalletjes met handnijverheidsproducten veranderde weinig. In vergelijking met Jakarta en Surabaya schenen de bewoners van Jogjakarta geen haast te hebben zich verder te ontwikkelen. Kijkende naar hun grote broers met hun moderne shopping malls, excessief consumptiegedrag, corruptie en toenemende intolerantie onder haar bewoners kunnen we ze niet ongelijk geven.

Toch lijkt het er op dat na lange tijd van relatieve stilstand Jogjakarta in zijn ‘Persnelling Kecil’ is terecht gekomen.  Er zijn de afgelopen jaren veel nieuwe toeristische attracties in de stad zelf maar ook daar buiten ontwikkeld. Een populaire website noemt er 21. Bijvoorbeeld een wandeling door het Nationale Park Kalibiru, sand boarding in de uitgestrekte duinenrij bij Gumuk Pasir Parangkusumo, varen door de canyons bij Luweng Sampang of een bezoek aan de vele grotten die er in het zuiden van Jogjakarta zijn zoals de Goa Pindul. Kortom Jogjakarta is niet meer de museum stad met alleen de Kraton en historische tempels.

Zuid- en Noord route

Vanuit Jakarta kan je als je naar Jogjakarta wilt gaan de zuidelijke of de noordelijke route nemen. De zuidelijke gaat eerst naar Bandung en vervolgens via Tasikmalaya naar Banjar op de grens van de provincies West- en Oost-Java. Daarna volg je de kustlijn langs de Indische Oceaan en kom je via Kebumen en Wates naar Jogjakarta. Een tocht die vanwege het steeds drukker wordende verkeer in Java gemakkelijk vijftien uur kan duren.

Met de totstandkoming van de volledige tolweg van Jakarta naar Surabaya is de noordelijke route aantrekkelijker geworden. Halverwege bij Babakan kan je echter kiezen. Of doorgaan naar Semarang en vervolgens naar het zuiden via Magelang naar Jogjakarta, of bij Babakan naar het midden van Java gaan en daarna bij Wangon aansluiting zoeken op de zuid route. We besluiten de laatste route aan te houden.

Vroeg vertrekken

Volgens Google Map gaat de reis zonder oponthoud twaalf uur duren. Het is daarom zaak om vroeg te vertrekken ook om het drukke ochtend vrachtverkeer bij de uitvalswegen van Jakarta te vermijden.

Als we om vijf uur van huis gaan moet de gebruikelijke ochtenddrukte nog beginnen. Wel is er al veel vrachtvervoer. We passeren Karawang met zijn zware industrie en rijden verder richting Cikampek. Tot aan Cikampek zien we dat de ontwikkelingen snel gaan. Net als in Nederland bouwen bedrijven fabrieken en opslagplaatsen vlak aan de snelweg. Niet zo lang geleden zag je langs de weg naar Cikampek nog rijstvelden. Deze zijn bijna allemaal in beslag genomen door grote bedrijfshallen en woongebieden met Amerikaanse namen.

Voorbij Cikampek verandert het landschap. We rijden door een prachtig landschap van rijstvelden. Het is iedere keer indrukwekkend te zien hoe de rijstvelden door een ingenieus systeem van onderlinge samenspraak tussen de boeren worden geïrrigeerd. Je kunt het vergelijken met ons eigen zogeheten Polder Model, waar de stand van het water in de sloten tussen de weilanden continue afgestemd wordt op de wensen van de boeren.

Knoeier

We komen in de buurt van Cirebon en komen uit op een stuk tolweg dat tien jaar eerder dan het nieuwe traject is aangelegd. In Jakarta waren we al gewaarschuwd over dit stuk te rijden. De betonnen weg zit vol met grote gaten en weggevallen stukken. De verantwoordelijke aannemer is duidelijk een knoeier zonder ervaring geweest. Het uitvoerende bedrijf is echter in handen van een van de rijkste en machtigste mannen in Indonesië, Abdul Rizal Bakry. Dezelfde bedrijvengroep is ook verantwoordelijk voor de verkeerd uitgevoerde gasboring in Sidoarjo bij Surabaya. In plaats van gas kwam er modder naar boven. De modderstroom houdt na vijftien jaar nog steeds aan en heeft zich al verspreid over een gebied zo groot als de helft van de provincie Utrecht. Honderdduizend mensen hebben hun dorp en hun landbezittingen gedwongen moeten verlaten. Het bedrijf van Bakry, LAPINDO, wijt de oorzaak van de slecht afgelopen boring aan een aardbeving die tijdens het boren plaatsvond.

Irrigatiekanaal

Voorbij Babakan nemen we de afslag naar het zuiden en rijden langs een breed irrigatiekanaal dat honderdduizenden hectares land van water voorziet. Door het kanaal zijn de boeren niet meer afhankelijk van regenval en kunnen ze meerdere keren per jaar oogsten. De streek met zijn rijstvelden maakt een welvarende indruk. Sommige rijstvelden staan al klaar om geoogst te worden. In andere velden zijn vrouwen bezig met in het inzetten van nieuwe rijstplantjes.

Uitjes

We rijden verder over wegen die dwars door het midden van Java leiden en komen uit in het zuidelijke deel van District Brebes. Het district is bekend vanwege zijn ‘Telor Asin’, ingezouten eendenei, en sjalot uitjes. Sjalot uitjes, ‘bawang merah’, en sambal gemaakt van rode pepers zijn een vast bestandmiddel in bijna elk Indonesisch gerecht. Vooral tijdens Lebaran, de islamitische vastenmaand, is er een enorme vraag naar.

De slingerende weg waarover we rijden wordt ook gebruikt voor vrachtvervoer naar de zuid route richting de havenplaats Cilacap. Overbeladen en vaak met een aanhangwagen en met een kilometer snelheid van twintig tot dertig per uur kruipen ze vooruit. Inhalen is lastig. In een dorpje in de buurt van het plaatsje Bumiayuh ligt een omgevallen vrachtwagen midden op de weg. Een van de voorwielen heeft het begeven. Bij vrachtwagens van meer dan dertig jaar oud, geen uitzondering in Indonesië, en een slecht wegdek is dat geen wonder.

Steenbakkerijen

We rijden verder en passeren traditionele steenbakkerijen. Het zijn kleine familiebedrijven. De bakstenen worden met houten mallen met de hand gemaakt en daarna in de zon gedroogd. Vervolgens worden ze in een traditionele oven met hout en rijstkaf gebrand.

Een half uur na het passeren van de omgevallen vrachtwagen horen we een sirene achter ons. Ik kijk in de achteruitspiegel en zie een ambulance met zwaailichten. Heeft deze de gewonde chauffeur van de vrachtwagen bij zich? Deze moet toch een flinke smak gemaakt hebben. Nee, het gaat om een persoon die net is overleden en in allerijl naar de plaats gebracht wordt waar hij begraven zal worden. Islamieten moeten bij overlijden in principe altijd dezelfde dag begraven worden en het liefst voor twaalf uur in de middag. We laten de ambulance voorbij gaan en zien dat deze gevolgd wordt door een stoet van auto’s en een bus vol met familieleden en andere personen die de begrafenis willen bijwonen. We verbazen ons dat er bij Islamitische begrafenissen zo’n haast is. Wat maakt een uur of twee later uit als je naar de eeuwigheid gaat?

Nusakambangan

Tegen een uur komen we bij Wangon uit op de zuid route naar Jogjakarta en niet lang daarna passeren we de afslag naar de havenplaats Cilacap. Cilacap is de belangrijkste aanvoerhaven voor het zuidelijke deel van Midden-Java. Daarnaast is de plaats regelmatig in het nieuws vanwege het voor de kust liggende eiland Nusakambangan waar zwaar gestraften worden opgesloten. Zo brachten onlangs buitenlandse drugsgebruik overtreders er hun laatste dagen door voordat ze werden geëxecuteerde.

Rijdende over de zuid route komen we door vruchtbare gebieden met uitgestrekte rijstvelden afgewisseld met heuvelachtige droge karstgebieden. De mergelgronden in deze gebieden houden het water moeilijk vast en drogen snel uit. We zien dat op verscheidene plaatsen teakbomen zijn geplant. Ze zijn nog jong. Pas over vijftien jaar is het rendabel ze te kappen.

Karanganyar

We nemen onze lunch in een van deze warungs in het plaatsje Karanganyar. De menukaart is uitgebreid, maar als we vragen wat voor groenten ze hebben is ‘habis’, al op, het antwoord. Gelukkig hebben ze wel ‘ayam kampong’, kampong kip, en tempe. Flora laat weten dat de vrouwelijke regent niet zo lang geleden vanwege corruptie praktijken is gearresteerd. Onlangs stond er een aardig opiniestuk in een Indonesische krant. Hoe komt het toch, zo vroeg de schrijver zich af, dat opgepakte dieven in krantenfoto’s er altijd terneergeslagen uit zien. Hoge ambtenaren die honderdduizenden Euros hebben gecorrumpeerd staan er altijd met een lachend gezicht op alsof ze in plaats van naar de gevangenis naar een vijfsterrenhotel gaan.

Jalan Daendels

We komen aan in Temon. We kiezen voor de langere weg vlak langs de kust van de Indische Oceaan naar Sandakan die uitkomt in Bantul ten zuiden van Jogjakarta. Bij de ingang van de weg met een bord met  ‘Jalan Daendels’, de Daendels Weg. De weg is genoemd naar de Nederlandse Gouverneur die verantwoordelijk is voor de aanleg van het eerste grootschalige wegennet door Java.

Ofschoon de 1,000 kilometer lange Grote Postweg door heel Java leidt is het toch een gewaarwording te rijden over een stuk weg dat anno 2020 nog steeds de naam van de aanstichter draagt. De weg is echter niet zonder slachtoffers aangelegd. De lokale bevolking werd gedwongen arbeid af te staan. Weigering werd zwaar bestraft.

Pantai Glagan

Twintig kilometer verder komen we bij een afslag naar Glagan. In het plaatsje is een kleine haven aangelegd. Miljoenen kubieke meters zand zijn daarvoor weggebaggerd. Twee pieren van zware blokken beton moeten de ingang van de haven vrijhouden naar de Indische Oceaan. We parkeren onze auto en lopen een straatje in met aan beide zijden eethuisjes, plastic mini-zwembadjes en verkleedkamers. Omdat het zwemmen in zee levensgevaarlijk is, hebben exploitanten deze zwembadjes aangelegd. Als we op het strand aankomen, zien we de Indische Oceaan voor ons. Golven van drie twee meter hoog komen achter elkaar op het strand neer. We lopen de rechter pier op en komen jongelui tegen die ‘selfie’ foto’s aan het maken zijn. We zien ook een jong meisje met hele hoge hakken. Ze heeft zich duidelijk niet op een strandwandeling voorbereid. Ze laat zich uitgebreid door haar vriend als ‘model’ fotograferen en wordt boos als ze vindt dat ze er niet goed op staat. Als we de haven inkijken zien we een paar vissersschepen. Terug naar de parkeerplaats komen we een bruidspaar tegen. Zij heeft een knalrode jurk aan en een bloemenkrans op haar hoofd. Hij is in een mooi donkergrijs pak gekleed. De meegekomen fotograaf probeert mooie plaatjes van hen te maken.

Opkomend lokaal toerisme

We verlaten Pantai Glagan en passeren tientallen etenshuisjes die saté verkopen. Die zullen het vooral van het weekend en feestdagen moeten hebben als er veel lokale bezoekers zijn. Want dat wordt ons de komende dagen duidelijk. Toerisme is al lang niet meer een aangelegenheid voor de hogere klassen en buitenlanders. Dankzij de motorfiets en reisbureautjes gaat ook de middenklasse steeds meer op stap.

Protest tegen nieuw vliegveld

In de buurt van Bantul is men bezig de bestaande weg te verbreden. Het moet een vierbaansweg worden. Eerst begrijpen we niet waarom de bestaande weg gewoon niet opnieuw geasfalteerd wordt. Borden met protesterende teksten aan de kant van de weg brengen duidelijkheid. ‘Kita anti-bandar’, Wij willen geen vliegveld. ‘Bandar lama cukup’, het oude vliegveld voldoet nog steeds, ‘Kita petani rugi’, wij boeren zijn het slachtoffer. Jogjakarta heeft dus plannen een nieuw vliegveld aan te leggen.

Tegen vier uur komen we in Bantul aan. In 2010 werd Bantul zwaar getroffen door een aardbeving. Er was veel materiele schade en ook vielen er doden en gewonden. Van deze schade is niets meer te zien.

Greenhost Hotel

We hebben een hotel reservering gemaakt in het Greenhost Hotel in Jalan Prawirotama II. De twee Prawirotama straten waren jarenlang de plaats waar buitenlandse backpackers en Indonesische budget reizigers verbleven. De laatste tien jaar zijn veel van de oude logementen vervangen door Twee en Drie Sterren Hotels. Greenhost Hotel is daarvan een voorbeeld.

We horen later dat het hotel drie eigenaren heeft: een Deen, een Indonesiër en iemand uit Singapore. Aan de architectuur van het hotel en de inrichting is het duidelijk dat de Deen daarbij een grote invloed heeft gehad. Greenhost zou zo in Denemarken of Zweden passen. Een interessant detail is dat zowel aan de buiten- en binnenkant een hydroponics stelsel is aangelegd voor hangplanten.

De receptionist van het Greenhost adviseert ons naar ViaVia restaurant in dezelfde straat te gaan. Op weg naar ViaVia zien we dat er de afgelopen jaren veel nieuwe hotels zijn bij gekomen. De Moesson Antiek Zaak met zijn uitgebreide rariteiten collectie bestaat nog steeds.

ViaVia Jogja

ViaVia Jogja blijkt meer te zijn dan een restaurant. Het is onderdeel van een keten die in verscheidene werelddelen is opgezet. De bedenkster is een Vlaamse toer operator die vond dat een guesthouse meer moest zijn dan alleen maar kamertjes verhuren. Ze ging uit van een geïntegreerd concept van management van alle activiteiten door een coöperatie, het aanbieden van lokale tours met optimale participatie van en respect voor de lokale bevolking, een restaurant en een bakkerij die gebruik maken van lokale producten, een gastenverblijf beheert door vrouwen en een Fair Trade nijverheidswinkel.

Bij binnenkomst ontdekken we snel dat het ViaVia concept in Jogja goed is aangeslagen. Het menu legt inderdaad de nadruk op lokale etenswaren. Het ViaVia Jogja reisbureau biedt een uitgebreid programma van dagreizen aan dat afwijkt van de gebruikelijke toerbus naar de Borobudur of naar de Kraton. In de winkel naast het restaurant worden aantrekkelijke nijverheidsartikelen aangeboden die door lokale productie groepen en artisans zijn gemaakt. In het restaurant krijgen lokale kunstenaars de kans hun werk te tonen. Zo zijn er voor deze maand op de muren van het restaurant geschilderde portretten van kinderen aangebracht. Ze dragen allemaal een boodschap bij zich. ‘Negeriku tidak Dijual’, Mijn Land is niet te Koop, ‘Hentikan Perang’, Stop de Oorlog. Een paar jaar geleden werd ViaVia Jogja beloond met een kwaliteitsprijs van de Wild Asia Responsible Tourism Organisatie. Na ViaVia Jogja bezoeken we een andere nieuwkomer in Jalan Prawirotama I, Tempo Gelato. Tempo Gelato hoeft niet onder te doen voor een ijssalon in Europa. Ik ga voor ‘Chocolate Spicy’, ijs met sambal.

Daendels

Terug in het hotel probeer ik meer te weten te komen over Daendels. Herman Willem Daendels zoals hij voluit heet, heeft een kleurrijk en tegelijkertijd dramatisch leven geleid. Daendels groeide op als regentenzoon tijdens het stadhouderschap van Willem V in de tweede helft van de achttiende eeuw. Willem V werd door de heersende regentenklasse verweten dat hij het eens zo machtige Nederland tot neergang had gebracht. Na onze Glorieuze Gouden Eeuw toen Nederland een ware wereldmacht was met koloniën en bezittingen in alle werelddelen, waren de Zeven Provinciën gereduceerd tot een onbetekenend staatje. De regenten waaronder Daendels tekenden protest aan bij Willem V. Daendels wist aan arrestatie te ontkomen door naar Frankrijk te vluchten.

Na een aantal jaren als kaasboer geleefd te hebben in Rijsel richtte Daendels samen met andere naar Frankrijk gevluchte Nederlandse emigranten het Bataafs Legioen op dat zich aansloot bij het Franse leger. Toen in 1794 de Franse troepen bij de bevroren grote rivieren Holland binnenvielen was Daendels die intussen Brigadier-Generaal was geworden ook van de partij. Na 1795 werd Daendels bevelhebber van het Bataafse leger. Behalve als bevelhebber bemoeide Daendels zich ook met de binnenlandse politiek. Teleurgesteld over aanhoudende politieke tegenstellingen trok Daendels zich echter terug tot dat hij door de broer van Napoleon Lodewijk die tot Koning van Holland was uitgeroepen in 1807 tot Gouverneur-Generaal van Oost-Indië werd benoemd.

Opdracht voor Oost-Indië

Daendels had weinig op met het leven in Oost-Indië. Hij kon zich moeilijk aanpassen aan de lokale omstandigheden, begreep weinig van de lokale cultuur en wist niet hoe hij met de lokale vorsten moest omgaan. Door zijn autoritaire houding en driftbuien stond hij al gauw bekend als de ‘Grote Donderende Heer’.

Toegegeven moet echter worden dat hij degene is geweest die de aanzet heeft gegeven tot de ‘Grote Postweg’ over een afstand van 1,000 kilometer over bijna de gehele lengte van Java van Anjer in het westen tot Panarukan in het oosten. De aanleg van de weg heeft echter veel mensenlevens gekost. Desondanks zijn ook Indonesische historici het er over eens dat de ‘Grote Postweg’ een belangrijke stap is geweest in de ontwikkeling van Java. Voorheen afgesloten gebieden kwamen door de weg tot ontwikkeling. Naast de Grote Postweg liet Daendels ook ziekenhuizen en militaire garnizoenen bouwen. Ook maakte hij een einde aan de monopolie positie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hij maakte lokale vorsten duidelijk dat ze van nu af aan aan hem verantwoording schuldig waren. Vanzelfsprekend maakte Daendels met al deze drastische hervormingen veel vijanden. In 1810 keerde Daendels terug naar Frankrijk waar hij commandant werd in een divisie van het leger van Napoleon en nam deel aan de mislukte veldtocht naar Rusland.

Na de val van Napoleon benoemde Koning Willem I hem tot Gouverneur-Generaal van de Afrikaanse Goudkust. Tijdens zijn korte bewind probeerde hij een weg aan te leggen van de kust naar het Ashanti Koninkrijk en het lokale bestuur te hervormen. Het liep allemaal op niets uit. In 1816 overleed hij aan malaria en werd begraven in Elmina in het huidige Ghana.

Chinese ontbijtgangers

Bij de ontbijtruimte naast het zwembad is het druk. We zien een groep uit Jakarta gekomen Chinezen. Dat is een nieuw fenomeen. Chinezen gingen vroeger zelden op vakantie. Ze vonden het zonde van het geld. Nu zie je dat ook zij ontdekt hebben dat het leven niet alleen uit hard werken en geld verdienen behoeft te bestaan. Je mag er ook van tijd tot tijd van genieten. Nu dat doen de Chinese ontbijtgangers zeker. Er wordt veel gelachen en natuurlijk ook de nodige foto’s gemaakt.

Tijdens ons ontbijt lees ik het lokale advertentiebladje, ADJOGYA. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan de recente trouwpartij van de dochter van de Sultan van Jogjakarta, Hamengku Buwono XIII.  2,500 mensen zijn voor deze gelegenheid uitgenodigd.  Dat lijkt veel, maar neem dan de recente trouwpartij van de zoon van de President. Daar kwamen 3,400 gasten. Kosten twee miljoen Euro.

Traditionele pasar

Na het ontbijt gaan we naar de Pasar naast het hotel. Het lijkt er op dat in deze nog erg traditionele markt de tijd heeft stil gestaan. In de vroege ochtend gaan boeren en kleine handelaren, waaronder veel vrouwen, uit de dorpen rondom Jogjakarta van huis om op deze markt hun waren te verkopen. Niet zo lang geleden kwamen ze allemaal met de fiets. Nu bijna allemaal met de motorfiets. In de overdekte markt zijn afdelingen voor vlees, vis, groenten, levensmiddelen, keukengerei en kleding. Hoewel Jogjakarta steeds meer moderne supermarkten kent, blijft de Pasar populair. De prijzen zijn er lager en ook zijn de producten verser omdat ze direct van het land komen. Het is even wennen aan de geur van vers kippenbloed, kruidnagels, garnalenpasta en hete sambal.

Taman Sari Water Paleis

We brengen vandaag een bezoek aan ‘Taman Sari’, het Water Paleis van de Sultan. Het Paleis is gebouwd door Sultan Hamengku Buwono I in 1769 en functioneerde eeuwenlang als een voor het publiek afgesloten ‘pleasure house’ voor de Sultan, zijn officiële vrouwen en vele bijvrouwen.

Het is niet druk bij de ingang van het Water Paleis. Met enig voorstellingsvermogen is het niet moeilijk je in te beelden hoe in de ruime paleisvijver opgesierd met fonteinen achter de dikke paleismuren de familie van de Sultan zich heeft vermaakt. De Sultan zelf had in het Paleis een eigen bovenvertrek waar hij de badende dames kon aanschouwen en van tijd tot tijd een van hen uitnodigde hem gezelschap te houden. Naast het Water Paleis wonen afstammelingen van de vroegere Sultans. Ondanks hun kleine behuizing en niet al te groot inkomen zijn ze daar trots op. Trots ook dat ze als ‘ingezetenen’ van de Kraton mee mogen doen aan de ceremonies die nog steeds met regelmaat worden gehouden.

Een oudere man, Pak Manon, leidt ons rond door het Paleis. Zo brengt hij ons naar de centrale keuken, de bad- en omkleedruimte. Ook krijgen we de wc te zien waar de Sultan gebruik van maakte. Het valt op dat Pak Manon bij het binnengaan van elke ruimte als blijk van respect een kort begroetingsgebaar maakt. Alsof de geest van de Sultan er nog aanwezig zou zijn.

“Het Water Paleis lag,” zo vertelt hij, “in een klein kunstmatig aangelegd meer dat door twee riviertjes, de Progo en de Opak, werd gevoed. Pas later toen het Paleis in verval raakte is het meer drooggelegd en is de kampong er omheen gebouwd. Het Paleis heeft ook ondergronds tunnelcomplex en een ondergrondse moskee. Het verhaal gaat dat het nog bestaande tunnelcomplex onderdeel was van een veel groter tunnelstelsel met verbindingen naar het Kraton Paleis en daarbuiten. Zo wist in 1812 de familie van de Sultan aan de aanval op het Paleis door het Engelse leger onder bevel van Raffles via het stelsel te ontsnappen. De overmeestering van het Paleis door de Engelsen duurde slechts een dag. De Engelsen maakten daarbij honderden kilo’s aan goud en juwelen buit.

Na het bezoek aan het tunnelstelsel brengen we een bezoek aan de kampong rondom het Water Paleis. Het zijn allemaal dicht op elkaar gebouwde huisjes. Veel families hebben zich aangepast aan de bezoekende toeristen. Ze verkopen batik of maken deze ter plekke. Andere maken leren wajang poppen. Ook zijn er huisjes waar je eenvoudige etenswaren kunt kopen. Het ziet er allemaal gemoedelijk en gezellig uit. We stoppen bij een atelier waar leren wajang poppen gemaakt worden. De maker heeft een complete collectie in zijn kleine atelier staan. Sommige Wajang Kulit poppen zijn heel oud en hebben ‘Isi’, Stille Kracht.

Zuckerberg

Als we verder lopen duikt het portret van Facebook eigenaar, Zuckerberg, op. Zuckerberg bracht een tijd geleden een bezoek aan ‘Tanah Air’ en heeft als geschenk de hele kampong cyber-connected gemaakt.

Als we teruglopen naar het Water Paleis laat Pak Manon trots zijn huisje zien. Op de kleine binnenplaats staan twee motorfietsen. Het is duidelijk dat Pak Manon met zijn werk als gids niet te klagen heeft. Bij de uitgang van het Water Paleis biedt iemand ons een spoedcursus goochelen en hypnose aan.

Villa Beukenhof

We gaan na Water Paleis een stuk de helling van de Merapi op richting Kaliurang. De bedoeling is om in Villa Beukenhof te gaan lunchen. Kaliurang, een al uit Nederlands-Indische tijd stammend, buitenverblijf ligt op de helling van de Merapi. In tijden van ‘Tempo Doeloe’ zeiden Nederlanders tegen elkaar dat ze voor een paar dagen of langer ‘Naar Boven’ gingen om aan de hitte van Jogja te ontsnappen. Kaliurang met zijn vele hotelletjes en logementen ligt op achttien kilometer van Jogjakarta.  Ook langs de Jalan Kaliurang is de afgelopen vijftien jaar veel veranderd. De eens zo rustige weg staat vol met winkels, salons en eethuisjes. Langs en over de weg hangen grote borden en spandoeken die waren adverteren.  Vooral voor sigaretten, handtelefoons en motorfietsen wordt veel reclame gemaakt.  De straat is opgesierd met honderden reclameborden. ‘Koop een Motorfiets met een aanbetaling van 50 Euro, Gratis 1,000 SMS en Internet, Villa’s te koop vanaf 50,000 Euro, 35 procent korting op ons menu met een BCA Credit Card, Tante Paulien voor Blauwe Viagra pillen, Laundry 5,000 Rupiah per kilo, er komt geen einde aan deze bijna paradijselijke aanbiedingen.

Pas na Kilometer 14 wordt het rustiger en krijgen we zelfs af en toe stukjes rijstveld te zien. We stoppen bij de Miroto Winkel, die een uitgebreide collectie heeft van handnijverheidsproducten. Zo is er batikkleding voor het hele gezin, maar ook een uitgebreide verzameling van traditionele schoonheidsproducten.  Ik koop uit nostalgie een pakje thee van het merk ‘Daun Belanda’, Nederlands Blad. Helaas blijkt de koloniale tropenhelm van plastiek te zijn. Miroto heeft een uitgebreide collectie gebatikte sjaals en batikdoeken.  De meeste batik wordt tegenwoordig met stempels gemaakt of in de fabriek. Nog maar weinig jonge vrouwen hebben het geduld om wekenlang aan een batikdoek te werken. 

We rijden Kaliurang binnen en komen uit bij het Restaurant van Villa Beukenhof in de dorpswijk, Ullen Sentalu.  Het Restaurant gebouwd in koloniale stijl en met een uitgebreid Europees menu maakt deel uit van een groter complex waar ook het Ullen Sentalu Museum toe behoort. Het Museum is eigendom van de Sultan van Jogja en diende vroeger als rustoord en het houden van belangrijke besprekingen. Het Museum bestaat uit een aantal vertrekken die een kijkje geven in het dagelijkse leven van familie van de Sultan. Zo is er een kamer vol met attributen van een vroegere prinses. Daarnaast heeft het Museum ook een prachtige collectie van batikstoffen.

Op de bovenverandah van Restaurant Beukenhof genieten we van de prachtige tuin. Het kost je niet veel moeite om de koloniale sfeer van vroeger te proeven. Daar zaten ze dan de Vrouwen van Hoge Pieten en als hij het niet druk had met de koloniale administratie de Hoge Piet zelf. Want ook in die tijd kende de Nederlanders hun rangen en standen.  Het zou interessant zijn om de gesprekken van toen opnieuw te beluisteren of zou het voornamelijk pure roddel zijn. Van wie heeft iets met wie en wie is die knappe jongeman die net uit Holland is aangekomen? We bestellen Bananas Caramel en cappuccino.

Op de benedenverdieping is een winkel van kleding, tassen en sieraden. De kleding is van bijzonder ontwerp, maar zo zijn ook de prijzen.

Merapi Museum

Omdat we toch al in Kaliurang zijn besluiten we naar het Merapi Museum te gaan. Het Museum ligt aan de zuidwestkant van de Merapi helling. We rijden door een groen gebied met bamboebossen en bomen. In 2010 tijdens de laatste eruptie van de Merapi Vulkaan werd het gebied zwaar getroffen door vulkanisch gesteente en stof. Intussen heeft de natuur zich volledig hersteld.

Het Museum is groots opgezet. Een beetje promotie van het Museum zou geen kwaad doen want in de brochures in ons hotel wordt het niet genoemd. Dat is jammer omdat het Museum een interessante presentatie geeft van wat vulkanen voor ons betekenen. Zeker, ze zijn zeer bedreigend bij erupties en kunnen geweldige schade aanrichten. Daartegenover maakt vulkanisch stof de omliggende gebieden weer uiterst vruchtbaar.

Bij de ingang van het Museum staat een grote maquette van de Merapi. Als je op een knop druk worden de erupties van de afgelopen jaren nagebootst. Zo zie je voor 2010 waar de gloeiende lava naar beneden kwam met hoeveel lawaai dat gepaard ging. Het donderende lawaai is angstaanjagend. Dat geldt eigenlijk ook voor een overzicht van de vele vulkanen die over heel Indonesië verspreid zijn. Sommige komen door hun uitbarstingen regelmatig in het nieuws. Van anderen heb je nog nooit gehoord. Denk aan de eruptie van de Vulkaan de Galunggung in de zeventiger jaren. Eeuwenlang had de vulkaan niets van zich laten horen. En toen zonder enige waarschuwing vooraf ontplofte hij. We woonden toen in het 150 kilometer verder gelegen Bandung. Ons huis kwam onder een dikke laag stof.

Bij een vitrine krijgen we een overzicht van de apparatuur die het gedrag van de vulkaan van minuut tot minuut registreert. Gegevens die gebruikt kunnen worden voor het maken van voorspelingen zoals ook bij de laatste uitbarsting van de Merapi in 2010. Interessant daarbij dat de bevolking van Jogjakarta destijds de voorspellingen van de Vulkanische Dienst niet volledig vertrouwde. De voorspellingen van ‘Juru Kunci’, de traditionele Sleutel Bewaarder van de Merapi, Pak Marijan, namen ze veel serieuzer. Van Pak Marijan werd aangenomen dat hij een directe band onderhoudt met de Geesten van de Merapi. Hij voorspelde dat het allemaal mee zou vallen. Uiteindelijk bleek dat hij ongelijk had en is hij tijdens zijn laatste tocht naar Merapi samen met dertig anderen door een pyroklastische hittegolf overleden.

De 2,968 meter hoge Merapi, ‘Berg van Vuur’, is de meest actieve vulkaan in Indonesië. Uit haar krater komt gemiddeld 300 dagen per jaar rook. Eigenlijk is het daarom wonderbaarlijk dat de vulkaan zich in een dichtbevolkt gebied bevindt. Jogjakarta met zijn 500,000 inwoners ligt slechts op 28 kilometer van de vulkaan.

Rondom de Merapi bestaan tal van legendes. Zo gaat het verhaal dat toen de goden de aarde schiepen, de ligging van Java door de Jamurdipo Berg aan de westzijde van Java uit balans was. De goden gaven daarom opdracht de Jamurdipo Berg te verplaatsen naar het midden van Java. Daar woonden echter twee makers van de Heilige Pustaka Keris, ‘Empu Rama’ en ‘Empu Permadi’. De Empu’s weigerden te vertrekken en werden door de boze goden onder de nieuwe Jamurdipo, nu de Merapi, begraven. Hun geesten schijnen nog steeds bij de Merapi aanwezig te zijn en sommige mensen beweren dat ze de twee Empu’s in hun dromen hebben gezien.

Het staat ontegenzeggelijk vast dat de bewoners van Jogjakarta een sterke band met de Merapi hebben. Elk jaar tijdens de verjaardag van de Sultan worden er offers aan de vulkaan gebracht. Om de macrokosmos en microkosmos met elkaar te verbinden liet de eerste Sultan van Jogjakarta, Hamengku Buwono I, zijn paleis in een rechte lijn bouwen tussen de Merapi aan de noordkant en de Indische Oceaan aan de zuidkant. De Javaanse filosofie zegt dat de twee in harmonie met elkaar verbonden moeten zijn.

Bale Raos

Om deze harmonische sfeer van de Kraton filosofie letterlijk proeven besluiten we naar Restaurant Bale Raos te gaan. In Bale Raos met zijn schitterende twee in Javaanse Pendopo stijl gebouwde vertrekken kan je als een ware Sultan eten. Het menu is gebaseerd op de traditionele Javaanse keuken. Ook de drankjes zijn volledig Javaans. Zelf ga ik voor ‘Bier Djawa’. ‘Bier Djawa’ was het favoriete drankje van Sultan Hamengku Buwono VIII. Het is een mengsel van secong hout, gember, kruidnagels, citroengras en citroen. Het smaakt heerlijk net als het eten wat we bestellen.

Geschiedenis van Jogjakarta

Tijdens het eten nemen we de geschiedenis van Jogjakarta door. Deze begon tijdens de bouw van de Borobudur en het Prambanan tempelcomplex ten tijde van het Mataram Koninkrijk met zijn Hindoeïstische en Boeddhistische Cultuur. Het Mataram Koninkrijk duurde van de 8ste tot de 10de eeuw. Het verhaal gaat dat het vorstendom ophield te bestaan als gevolg van een geweldige uitbarsting van de Merapi Vulkaan. Het Mataram Koninkrijk werd opgevolgd door het veel grotere Majapahit Vorstendom dat tot de 16de eeuw regeerde.

Met de komst van de Islam werd Jogjakarta vanaf 1575 ingelijfd in het Sultanaat van Mataram. Lang hield het Mataram Sultanaat geen stand. Door twisten tussen twee zonen van de Sultan Pakubuwono I brak het Sultanaat in twee delen. De eerste zoon Sunan Pakubuwono II ging samenwerken met de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de VOC. Zijn broer Prins Mangkubumi was daar fel op tegen. Hij wilde zijn volk geen slaven laten worden onder de Hollandse heerschappij.

De twee broers sloten uiteindelijk een akkoord en zo werd in 1756 het onafhankelijke Sultanaat van Jogjakarta opgericht. Prins Mangkubumi besteeg de troon liet zich Sultan Hamengku Buwono I noemen. Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog bleef het Sultanaat een Nederlands-Indisch protectoraat. Na het uitroepen de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 werd Jogjakarta hoofdstad van de Indonesische Republiek. In 1949 werd Jakarta echter de hoofdstad na het officiële vertrek van de Nederlanders. Vanwege haar speciale bijdrage aan de onafhankelijks strijd kreeg Jogjakarta een Speciale Administratieve Status waarbij de Sultan bepaalde rechten mocht behouden.

Malioborostraat

Na het eten brengen we kort bezoek aan Malioborostraat. Er valt een lichte regen. We lopen een stuk langs de overdekte stalletjes en de winkels aan de rechterzijde van de straat. We zien geen enkele buitenlandse toerist. In tegenstelling tot niet zo lang geleden bieden de stalletjes, die vaak niet groter zijn dan een tafel of een kist nog maar weinig authentiek handwerk aan. Het zijn T-shirts, goedkope Chinese import kleding, schoeisel en horloges. Bij andere kan je je laten tatoeëren. Er zijn kijkers maar weinig kopers. Je vraagt je af of de aanwezigheid van de bestaande voornamelijk kitsch verkopende stalletjes niet opnieuw bekeken moet worden. Ze zien er niet aantrekkelijk uit en nodigen niet uit om er iets te kopen. De aanwezigheid van de stalletjes heeft ook zijn invloed op winkels. Niet alleen vernauwen de stalletjes het winkelpad, de negatieve uitstraling houdt ook hun klandizie tegen.

Alun alun’

Als afsluiting van onze dag rijden we langs de Kraton naar de zuidelijke open ruimte de ‘Alun Alun’, achter het Kraton Paleis. De ‘Alun Alun’ is de laatste jaren erg populair geworden. ’s Avonds kan je er in prachtig gedecoreerde verlichte trapautootjes huren en daarmee rond de ‘Alun Alun’ rijden. Vooral onder jongeren zijn deze ritjes erg populair. Sommige van de autootjes hebben zelfs een eigen muziekinstallatie. Midden op de ‘Alun Alun’ staan twee grote Waringin bomen. Het verhaal gaat dat wie geblinddoekt door de twee bomen heen kan lopen een wens mag doen.

Beeldhouwers

We willen vandaag de Borobudur gaan bekijken.  We verlaten Jogja en passeren Muntilan. Muntilan was lange tijd het centrum van kleine beeldhouwers waar je een beeld van Boeddha, de olifanten god Ganesha of Bima kon laten maken. Er wordt gezegd dat de verre voorouders van deze beeldhouwers de Borobudur mee hebben helpen bouwen. De beeldhouwers zijn er nog wel maar minder dan dertig jaar geleden. Daar zijn allerlei redenen voor. De vraag naar dit soort beelden is afgenomen. In China worden goedkopere modellen van cement en zand gemaakt. Veel ‘nieuwe’ Islamieten in Indonesië vragen zich af of ze wel een Boeddha beeld in hun huis of tuin mogen hebben.

Twee loketten

Toen ik veertig jaar geleden voor het eerst de Borobudur bezocht was het kaartjes loket vlak bij de tempel. Bij de beklimming werd je achtervolgd door souvenir verkopers. Echt genieten van de schoonheid van de tempel kon je nauwelijks. In de tachtiger jaren zijn er door de verantwoordelijke instanties grote veranderingen aangebracht. Rondom de Tempel werd een groot zogeheten Stilte Park aangelegd. Bezoekers kunnen zich nu omringd door stilte en natuurschoon geestelijk voorbereiden op hun bezoek aan de Tempel. Souvenir verkopers mogen het park niet binnenkomen. Voor hen is een aparte locatie gebouwd bij de uitgang van het park.

Er zijn twee loketten bij de ingang. Een voor buitenlanders en een voor Indonesiërs. Ik betaal bijna 20 Euro voor mijn entreebewijs, maar krijg daar dan wel een ‘gratis’ flesje water bij.

Bouw Borobudur 750 -850

De Borobudur is gebouwd in de periode 750 -850. De naam Borobudur stamt af van het Sanskriet ‘Vihara Buddha Ur’, de Boeddhistische Tempel op de Berg. De bouw van de Borobudur op wens van een der vorsten uit de Boeddhistische Sailendra-dynastie  is alleen al uit het oogpunt van fysieke mankracht een enorme prestatie geweest. In de Tempel is niet minder dan 56,640 kubieke meter steen verwerkt. De bouw heeft 100 jaar geduurd en de kosten moeten overweldigend zijn geweest. Misschien wel overeenkomstig het gezegde: ‘De grote Pagode is voltooid, het Land is geruïneerd’.

De Borobudur heeft eeuwen verborgen gelegen onder as en begroeiing. In de achttiende eeuw moet van de hoogste terrassen van de Borobudur nog wel iets te zien zijn geweest. Nederlanders op weg naar het Javaanse hof kwamen wel langs andere monumenten maar nooit in de buurt van de Borobudur.

Herontdekt

De Borobudur is herontdekt in 1814 ten tijde van het Engelse Tussenbewind in Nederlands-Indië, door toedoen van Luitenant-Gouverneur Sir Thomas Stamford Raffles en de door hem uitgezonden Nederlandse medewerker H.C. Cornelius. Cornelius maakte met meer dan 200 man gedurende ruim anderhalve maand het monument al enigszins vrij. Zijn werk werd tussen 1817 en 1822 door anderen voortgezet. In de jaren 1849-1853 voerde F.C. Wilsen een opdracht uit alle reliëfs in tekening te brengen. Zijn werk werd gereproduceerd bij de eerste Borobudur monografie (1873) samengesteld door de Directeur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden Dr. C. Leemans. In 1885 ontdekte Jan Willem IJzerman, de eerste Voorzitter van de Archeologische Vereniging van Jogjakarta, de verborgen basis van de Borobudur. Het pad eromheen werd afgegraven en de Indonesische fotograaf, Kassian Céphas, werd gevraagd alle 160 reliëfs die tevoorschijn kwamen te fotograferen.

De eerste serieuze grote restauratie werd uitgevoerd van 1907-1911 door de toenmalige Kapitein/Majoor der Genie Theodoor van Erp. De restauratie was een groot succes en dwong alom respect af vanwege zijn unieke aanpak waar geen enkele handleiding voor bestond.

Oudheidkundige F.D.K. Bosch gaf vanaf 1915 een vervolg aan de restauratie van de Borobudur door reconstructie van de monumenten. Wegens het beperkte budget was de restauratie vooral gericht op het verbeteren van de waterafvoer en herstel van de structuur van het monument. Totale ontmanteling en versterking van de heuvel en wederopbouw daarna bleek de enige remedie. In de periode1973-1984 werd deze massale restauratie uitgevoerd, mede gefinancierd met geld van UNESCO. Het monument is sinds 1991 te vinden op de Werelderfgoedlijst.

Nirwana

De tempel die een oppervlakte beslaat van 123 bij 123 meter is gebouwd als een stupa. De stupa heeft negen etages. De onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages vertegenwoordigen de Boeddhistische kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich 72 kleine stoepa's, die gebouwd zijn rondom één grote centrale stoepa. De grote stoepa staat symbool voor het Nirwana. De kleine stoepa's vertegenwoordigen van onder naar boven de weg die een Boeddhist moet afleggen om uiteindelijk in het Nirwana te worden opgenomen.

Reliëfs

In plaats van direct naar de bovenste etage van de Borobudur te gaan wat de meeste bezoekers doen, gaan we etage voor etage naar boven. De eerste etages laten via reliëfs van de uitdagingen zien waar elk mens elk moment van de dag voor staat. Goed doen betekent beloond worden met een hogere vorm van leven. Slecht doen wordt gestraft met een lagere reïncarnatie. De reliëfs laten zien hoe Boeddha deze uitdagingen is aangegaan en uiteindelijk het Nirwana bereikte.

Hoewel al bijna 1,200 jaar oud zijn veel reliëfs nog in goede staat. De taferelen en de figuren er in zijn duidelijk te onderscheiden. Naast verhalende panelen kent de Borobudur ook decoratieve reliëfs. Deze laten zien hoe het dagelijkse leven zich in die tijd afspeelde.

Om alle reliëfs te bekijken heb je eigenlijk een dag nodig. We zijn gedwongen een keuze te maken. Een uur later zijn we dan uiteindelijk ook op de hogere terrassen aangekomen. Het is er druk met bezoekers. Het regent er letterlijk ‘selfies’.

Het is jammer dat veel bezoekers niet meer dan wat selfie foto’s van hun bezoek aan de Tempel zullen overhouden. Over de geschiedenis en betekenis van deze toch zeer bijzondere Tempel zullen ze weinig te weten komen. Met huidige WhatsApp technieken zou je deze beelden zelfs op je Smartphone kunnen downloaden om ze tijdens je bezoek of later te bekijken.

Religieus gebruik

In religieus opzicht wordt nog maar weinig gebruik gemaakt van de Borobudur. In de vroege ochtend voordat de dagelijkse toeristenmassa verschijnt, gebruiken gelovige Boeddhisten de Tempel nog wel als gebedsoord. Een pelgrim loopt dan iedere etage zevenmaal rond met de klok mee.

Plataran Borobudur Spa en Resort

Niet ver van de Borobudur Tempel bevindt zich het prachtig aangelegen Plataran Borobudur Spa en Resort. Het Resort bestaat uit twee delen. Bij de ingang staat een stupa en met daarachter het Stupa Restaurant. De architectuur van het Restaurant is schitterend. Dat geldt ook voor het open terras aan het rijstveld. De keuken lijkt veel op die van Bale Raos bij het Kraton. Volgens Flora is deze zelfs nog beter. De Nederlandse chef komt met ons kennis maken. Hij heet Nigel en is afgestudeerd aan de Hotelschool in Leeuwarden. Direct naar zijn studie is hij naar Indonesië gegaan en heeft daar voor de luxe vijfsterren Plataran keten gewerkt in Flores en Bali. Hij is nu sinds drie maanden in Plataran Borobudur en heeft het prima naar zijn zin. “Ik moest in het begin even wennen aan de andere cultuur maar voel me door aanpassing helemaal thuis. Terug naar Nederland? Dat absoluut niet.”

Kip Kerk

De Plataram ober vertelt dat er niet ver van het resort een bijzondere attractie is, ‘Gereja Ayam’, een kerk gebouwd in de vorm van een kip. We denken eerst dat hij een kerk bedoelt met een torenhaantje zoals je in Nederland ziet. “Nee,” zo corrigeert hij, “Ze ziet er echt als een kip uit.”

We hebben even moeite om de weg naar de Kip Kerk te vinden. Duidelijk staat hij niet aangegeven. Uiteindelijk vinden we een zijweg die naar een heuvel leidt. We laten onze auto achter bij een parkeerplaats en lopen verder langs een steil pad naar boven.

Eerst zien we de kop van de kip met zijn open bek. Dan de gehele kerk. Hoe kom je op het idee om een kerk in de vorm van een kip te bouwen? Dat moet de oprichter van de kerk, Daniel Alamsjah, ook gedacht hebben nadat Onze Lieve Heer hem in zijn droom opdracht had gegeven de kerk in kipvorm te bouwen. De kerk moest echter meer dan een gebedsplaats zijn. Een ontmoetingsplaats voor mensen van alle geloven. De kerk opende zijn deuren in 1990 maar had toen nog een volledig kaal interieur. Aan de inrichting van het altaar en bevestiging van decoratieve ornamenten was nog niets gedaan. Alamsjah kon helaas zijn door God geïnspireerde kerk door geldgebrek niet afbouwen.

Schitterend uitzicht

We moeten even bijkomen als we de kerk zien. Niet alleen vanwege de steile klim maar ook door de bijzondere aanblik van kippenvorm van de kerk. We gaan een zijgang van de kerk in waar twee vriendelijke mensen vragen om een kleine bijdrage. Via een steile houten trap komen bij de kop van de kip. Door de opening bij de kruin heb je een prachtig uitzicht op de Borobudur en haar omgeving.

Als we weer beneden in de hoofdruimte van de kerk zijn, wacht een jongeman ons op. Of we de ondergrondse ruimte willen zien gebaart hij. Even later ontdekken we dat hij doofstom is. Via een nog niet afgemaakte trap komen we in een stelsel van ondergrondse ruimtes uit. Het is er flink donker en we moeten opletten dat we ons niet ergens aanstoten. De jongeman stelt ons met een glimlach gerust. Met gebaren maakt hij duidelijk dat deze ruimtes bedoeld zijn om bezoekers tijdelijk te huisvesten.

Epilogue een ‘Persnelling Kecil’’

We verlaten de ‘Gereja Ayam’ parkeerplaats en gaan terug naar Jogja. In de buurt van het Hyatt Hotel is een meubelzaak dat ook een café-restaurant heeft. Het heet Epilogue en het is zeer smaakvol ingericht. Epilogue bestaat uit een grote lange hal met vooraan de café-restaurant ruimte en daarachter de showroom van meubilair. Epilogue is na het Greenhost Hotel, Tempo Gelato, ViaVia en Plataram het zoveelste voorbeeld wat ik eerder ‘Persnelling Kecil’ innovatieve initiatieven noemde.

Merapi Vulkaan Tour

We verhuizen vandaag naar het Phoenix Heritage Hotel vlak bij het Tugu Monument. Omdat we pas na twaalf uur kunnen inchecken besluiten we eerst naar Kaliadem te gaan voor onze Merapi Vulkaan Tour. De eerste keer dat we Kaliadem bezochten in 2012 waren de gevolgen van de uitbarsting van de Merapi in 2010 nog goed zichtbaar. Op weg naar Kaliadem zag je onderweg verbrande bomen en als gevolg van gevallen vulkanische steen en as in elkaar gestorte huizen. Ook de brede lavastromen die uit de vulkaan waren gekomen waren goed zichtbaar. Je waadde je in een soort maanlandschap. Pas geplante boompjes gefinancierd door lokale en internationale organisaties staken nog maar 20 centimeter boven de grond uit. Het was toen al mogelijk om tochten naar verderop gelegen plekken op de helling van de vulkaan te maken, maar het was allemaal nog niet zo goed georganiseerd. De lokale bevolking was nog te veel bezig de nieuwe situatie na de ramp te verwerken. Ze hadden vaak niet alleen hun huis en land verloren maar ook familieleden.

Van Gotong Royong naar Coöperatie

Nu bijna tien jaar later zijn de geplante boompjes drie meter lang en omringd met dichte lage begroeiing. Vernielde huizen zijn vervangen door nieuwe net als de oude moskee. Belangrijk is ook dat de bewoners hebben ontdekt dat met het rondleiden van bezoekende lokale en buitenlandse toeristen goed geld valt te verdienen. Van Pak Minto die ons later met zijn Lancruiser auto zal rondleiden horen we dat de bewoners zich goed georganiseerd hebben. Gezamenlijk hebben ze een coöperatie opgericht die toezicht houdt op alle aspecten van de vulkaan tours. Zo mag elke familie niet meer dan een Landcruiser hebben. De verdeling van de tours over de gidsen moet zo eerlijk mogelijk gebeuren en de tourprijs moet voor iedereen hetzelfde zijn. Een deel van de tourprijs moet gestort worden in de coöperatiekas. Deze kas wordt gebruikt voor ondersteuning van zwakkeren binnen de lokale gemeenschap, de bouw van een school, het opzetten van nieuwe toer attracties en andere voor alle bewoners gunstige zaken.

Basecamp Hardtop

Met Pak Minto en zijn 20 jaar oude Landcruiser vertrekken we vanuit  ‘Basecamp Hardtop’ naar een brede diep gelegen lavarivier. Met veel kunstwerk voortdurend schakelend tussen zijn eerste en tweede versnelling laveert Pak Minto ons door de vastgelopen lava stroom. We zijn niet de enige bezoekers. Voor ons rijden tien andere Landcruises. In de lava rivier wordt op verscheidene plaatsen lava zand en steen afgegraven. Deze worden in kleine vrachtwagens geladen. Pak Minto vertelt dat de meeste vrachtwagens van buiten komen en dat de eigenaren aanvankelijk niets aan de lokale bevolking betaalden. Na het nodige protest zijn er nu duidelijke afspraken en moeten de chauffeurs van de vrachtwagens bij elke rit een bedrag in de coöperatiekas storten. Een gedeelte daarvan wordt gebruikt voor het onderhoud van lokale wegen die zwaar onder het zware vrachtverkeer te lijden hebben.

Het duurt een kwartier voordat we de overkant van de brede lava rivier bereikt hebben. Voor 2010 stroomde er door deze rivier, de Opak, water. Nu is alles volledig opgevuld met lava.

Museum

Onze eerste stop is Kampong Petung. Hier hebben de lokale bewoners een museum opgezet. Ze hebben het de naam ‘Museum Sisa Hartaku’, Museum van Overgebleven Eigendommen, gegeven. We zien twee skeletten van koeien die tijdens de uitbarsting zijn omgekomen, het half gesmolten frame van een motorfiets, een verzameling van vernietigd huisgerei en meubilair. Juist omdat het een losse verzameling van attributen is, ziet er nog meer indrukwekkend uit. Bijvoorbeeld een klok die stil is gaan staan toen het huis waarin het was opgehangen door de uitbarsting werd getroffen.

Tegen een vulkaanuitbarsting met een kracht van een kleine atoombom is de mens niet opgewassen. Op foto’s in het museum is te zien hoe brokken steen van tientallen kilo’s honderden meters in de lucht worden geblazen. Een alles versmeltende lava stroom van vloeibare steen met temperaturen boven de 1,000 graden. Dat ondanks dit overweldigend constante gevaar mensen toch op de Merapi helling willen wonen is eigenlijk onbegrijpelijk.

We rijden verder omhoog en komen op een nieuw stuk weg met aan beide zijden na de ramp herstelde of nieuw gebouwde huizen.

Juru Kunci Pak Marijan

Aan deze straat woonde voorheen ook Pak Marijan, de ‘Juru Kunci’, de Sleutel Bewaarder van de Merapi. Pak Marijan had de gave om met de Geesten van de Merapi te communiceren. Deze had hij overgeleverd gekregen van zijn vader en die weer van zijn vader. Jarenlang leek Pak Marijan het bij zijn voorspellingen bij het rechte eind te hebben. Hij werd daardoor in heel Indonesië een zeer gerespecteerde persoonlijkheid. Het weekend van 23 en 24 oktober 2010 werd hem echter fataal. De Vulkanische Dienst had alle bewoners binnen een radius van 20 kilometer van de Merapi aangeraden hun woonplaats te verlaten.

Pak Marijan en dertig van zijn volgelingen sloegen het advies van de Dienst in de wind. Ze maakten een tocht verder de helling van de vulkaan op met de bedoeling de Geesten te bewegen de vulkanische erupties een halt toe te roepen. Halverwege werden ze getroffen door pyroklastische hittegolf. Niemand overleefde het. Pak Marijan ligt nu iets voorbij de dorpsbegraafplaats begraven. Er is een speciale ruimte voor hem gecreëerd. Niet alleen voor hem maar ook voor zijn vader en grootvader. Allen hadden ze de titel van ‘Juru Kunci’. We kijken naar het graf waarop een decoratieve lavasteen ligt. Pak Marijan ligt onder lava van de Merapi begraven. We strooien bloemetjes over het graf van Pak Marijan en blijven even stil. Lang kan dat niet want de volgende bezoekers staan al te wachten.

We kopen een DVD met beelden van de Merapi uitbarsting van een jonge vrouw. Ze is een nicht van Pak Marian. We maken een praatje met haar. Ze vertelt dat ze wel op tijd is gevlucht. “De stofstormen die op ons af kwamen werden steeds heviger. De lucht was zo heet dat we bijna niet meer konden ademen. Als ik een paar uur langer had gewacht, was me hetzelfde als Pak Marijan overkomen.” Aan Pak Marian denkt ze nog elke dag. “Maar wat wil je, Allah heeft het zo beslist. Zijn tijd was gekomen. We hebben veel respect voor hem. Hij was een goed mens. Gelukkig heeft zijn zoon de zware taak van zijn vader op verzoek van de Sultan overgenomen.” 

Bunker

Onze volgende bestemming is een oude bunker, die als schuilplaats moet dienen bij erupties. In 2010 heeft deze bunker weinig nut gehad omdat ze werd onder bedolven door hete lava. Sindsdien is ze weer opgegraven. Onderweg naar de bunker vertelt Pak Minto hoe hij en zijn familie de ramp van 2010 hebben overleefd. “Gelukkig hebben we het advies van de Vulkanische Dienst opgevolgd,” zo vertelt hij, “Want de volgende dag werd ons huis door lavastenen vernietigd. We hebben toen een tijdje in een opvangkamp bij de Universiteit in Jogjakarta gezeten. Gelukkig kregen we ook hulp van familie. Niet lang daarna deed de overheid ons het volgende voorstel. Als we naar een andere locatie zouden verhuizen dan zouden we een nieuw huis en een koe krijgen. Wilde je naar je oude locatie terug dan kreeg je niets. Mijn vrouw en ik kozen voor het laatste.”

We brengen een kort bezoek aan de betonnen bunker. Hij is helemaal leeg. Je vraagt je hoe groot de overlevingskans is in zo’n bunker. Lavastromen zijn moeilijk te voorspellen en volgen niet altijd een logisch pad. Pyroklastische hittegolven van 800 Graden Celsius kunnen in een grote wolk alle zuurstof aan de lucht onttrekken. Dus ook uit de bunker.

Tegen een uur zijn we terug in ‘Basecamp Hardtop’. Op Pak Minto staat een volgende groep te wachten.

25 oktober 2010

Later op de avond lezen we meer over ramp die op 25 oktober 2010 bij de Merapi heeft plaatsgevonden.  De eruptie begon aanvankelijk met kleine uitbarstingen van hete lava en stof maar nam snel in hevigheid toe. Rondom de top van de 2,911 meter hoge vulkaan ontstond een grote rode vuurzee met hevig gerommel dat op twintig kilometer afstand te horen was.  De bewoners van de dorpen gelegen op de helling van de vulkaan kregen opdracht te vluchten en buiten de 15 kilometer veiligheidszone te gaan naar door de overheid opgezette vluchtcentra.  Na een paar dagen nam de eruptie van de vulkaan nog verder in kracht toe.  De vluchtzone werd verbreed tot dertig kilometer.  Het vuurspektakel werd steeds groter. Hittewolken met een temperatuur van 600 graden Celsius manifesteerden zich tot tien kilometer van de vulkaankrater.  In sommige plaatsen viel meer dan dertig centimeter vulkanisch as. Niet alleen stroomde aan alle zijden van de vulkaan dikke kolkende lavastromen naar beneden ook een groot deel van de dichte bebossing rondom de vulkaan werd volledig verwoest.  Rode lavastromen die met een snelheid van twintig kilometer per uur naar beneden kwamen.  Dorpen volledig bedolven onder een dikke laag stof.  Twee weken lang konden vliegtuigen niet landen op het vliegveld van Jogja. Doorvliegende vliegtuigen werden gevraagd met een grote boog om de Merapi heen te vliegen. Het vulkanische stof zou de vliegtuigmotoren kunnen uitschakelen. 

Ofschoon de Merapi regelmatig van zich laat horen, was een dergelijke alles verwoestende eruptie de laatste driehonderd jaar niet meer voorgekomen.  Meestal blijft het bij een eenmalige uitbarsting. Deze keer kwam de eruptie in golven en duurde veel langer dan normaal. Pas begin december kon het Hoofd van de Indonesische Vulkanologische Dienst bevestigen dat de situatie van de Merapi zich ‘genormaliseerd’ had. 

Kraton Ratu Boko

Op websites van 21 nieuwe attracties van Jogjakarta wordt ook de Kraton van Ratu Boko genoemd. ‘Ratu’ betekent in het Javaans zowel Koning als Koningin. De locatie van de Kraton is al lang bekend maar pas een paar jaar geleden voor het publiek open gesteld.

Van Kaliadem rijden we helling van de Merapi af richting de Prambanan. We rijden door een prachtig gebied van groene rijstvelden en weelderige plantengroei. Kraton Ratu Boko ligt op een heuvel tegenover de Prambanan. Onderweg passeren we dit schitterende tempelcomplex die na geleden te hebben onder de laatste aardbevingen weer helemaal hersteld is. We steken de drukke ‘Jalan Solo’, Solo Weg over en een kwartier later staan we aan bij een kleine parkeerplaats aan de noordkant van de heuvel. Een buschauffeur komt ons tegemoet. “Je kunt hier naar de tempel,” zegt hij, “Maar dat is een hele klim. Jullie kunnen met de auto beter via de achterkant van de heuvel de tempel bereiken.” Dat is inderdaad een stuk comfortabeler omdat je dan direct tot bij het Kraton complex aankomt. De weg naar boven is smal en zeer steil. Met onze ‘Persnelling Kecil’ lukt het zonder veel moeite.

De ingang van Ratu Boko ziet er allemaal vrij nieuw uit. Er is een informatiecentrum, een restaurant waar je een prachtig uitzicht hebt op de Prambanan en Jogjakarta en een loket voor kaartjes. 11 Euro kost een internationaal kaartje.

Status?

Hoewel er al veel onderzoek is gedaan zijn archeologen en historici het er niet over ons wat de oorspronkelijke status van het Ratu Boko Kraton complex is geweest. Was het een Paleis waar de Koning en zijn familie woonde? Was het een klooster voor Boeddhistische monniken? Een militair fort?

Hoewel het complex in totaal 250,000 vierkante meter beslaat is er vergeleken met de Prambanan en de Borobudur weinig meer van over. Alleen de fundaties en een deel van de muren staan nog overeind. Verder is er betrekkelijk weinig tastbaars te zien.

Wat wel indrukwekkend is, is de hoofdingang, de Panabwara Poort. Achter de Poort is links een groot stenen platform dat waarschijnlijk een crematorium is geweest. Ofschoon ook daar zijn de experts het er niet over eens. Resten van as van verbrande mensen zijn er niet gevonden

Prinses Loro Jonggrang

Omdat de toezichthouder van het Ratu Boko Kraton het niet nodig heeft gevonden verdere aanwijzingen te geven wat er verder nog te zien is, geven we het op. Behalve het uitzicht op de Prambanan en op Jogjakarta is een bezoek aan deze Kraton in de huidige situatie niet de moeite waard. Dat is jammer omdat er rondom de figuur van Koning Boko interessante legendes bestaan. Zo kreeg zijn dochter Prinses Loro Jonggrang een huwelijksaanzoek van Prins Bandung Bondowoso, nadat hij eerst haar vader had gedood en zijn koninkrijk had overgenomen. Prinses Loo weigerde zijn verzoek maar Prins Bandung bleef echter aandringen. Prinses Loro ging uiteindelijk gedwongen akkoord maar stelde daarbij een belangrijke voorwaarde. Haar toekomstige echtgenoot moest in een nacht duizend tempels bouwen. Prins Bandung ging in een diep gebed en riep alle demonen van de aarde op hem te helpen. Ze slaagden er in 999 tempels te bouwen. Toen Prinses Loro wakker werd gaf ze haar vrouwelijke bedienden de opdracht rijstkorrels te stampen. Dat maakten de hanen in het Paleis wakker en ze begonnen te kraaien. De demonen hoorden de kraaien en dachten dat de zon al was opgestegen en gingen terug naar hun ondergrondse plaats. De Prins voelde zich voor de gek gehouden, werd woedend en sprak een vloek uit. Prinses Loro Jonggrang veranderde in steen. Volgens de legende is haar beeld in de vorm van Hindoe godin Durga te zien in de Shiva Tempel in het Prambanan Tempel complex. Zo’n verhaal hadden we natuurlijk tijdens ons bezoek aan Ratu Boko graag willen horen.

We gaan terug naar Jogjakarta en nemen een late lunch in een nog authentiek Chinees restaurant aan de Jalan Sudirman vlak bij het Phoenix Heritage Hotel

Phoenix Heritage Hotel

We kunnen uiteindelijk inchecken in het Phoenix Heritage Hotel. We krijgen een prachtige kamer met uitzicht op de Merapi en de verder gelegen Merbabu Vulkaan. Het in 1918 gebouwde hotel heeft een interessante geschiedenis. Aanvankelijk was het de woning van een rijke Chinese handelaar, Kwik Djoen Eng.  Hij verkocht het in de crisisjaren van 1930 aan een zakenrelatie, ook iemand van Chinese afkomst. Deze besteedde de woning uit aan een Nederlander, Francle, die er een Pension-Hotel van maakte en het de naam Splendid Hotel gaf. Tijdens de Japanse bezetting werd het hotel omgedoopt tot Yamato Hotel. Na de onafhankelijkheid van Indonesië had het hotel meerdere eigenaren. In 1991 werd Imelda Sundoro Hosea, een zakenvrouw uit Solo, de nieuwe eigenaresse. Ze gaf het hotel de nieuwe naam van Phoenix Heritage Hotel en voegde er nieuwe kamers aan toe.

Het nu bijna 100 jaar oude hotel is gebouwd in Europees Art Niveau stijl met Javaanse en Chinese invloeden. Verspreid door het hotel zijn prachtige antieke beelden, tafels met een blad van Italiaans marmer en Javaans meubilair te zien. Zo staat er in de foyer een schitterende prachtige kast afkomstig uit de Kraton van Solo. Het verhaal gaat dat de familie van de Sultan van Solo geldgebrek had en daarom een deel van het paleismeubilair verkocht. Gelukkig is het niet in buitenlandse handen gekomen en staat het nu in Phoenix Heritage Hotel. Verder hangen er in het hotel veel Tempo Doeloe schilderijen en foto’s van Solo en Jogjakarta. De bediening in het hotel is goed opgeleid. Je wordt met Javaanse hoffelijkheid en aandacht voor detail bediend.

Pecel Solo Waroeng Tempo Doeloe

Deze avond gaan we niet opnieuw ViaVia Jogja maar naar de Pecel Solo Waroeng Tempo Doeloe. Pecel Solo Waroeng Tempo Doeloe is ook weer zo’n voorbeeld van innovatief ondernemerschap. Teakhout of ‘djati’ zoals ze het in Indonesië heet is de afgelopen jaren zeer schaars geworden. De oude aanplant is lang geleden gekapt en de nieuwe aanplant nog te jong. Het gevolg is geweest dat antiekhandelaren en makers van koloniaal meubilair zich gestort hebben op tweedehands antiek. Dat laatste heeft geleid tot veel afbraak. Bewoners van traditionele Pendopo huizen gemaakt van ‘djati’ werden uitgekocht. De vloeren van oude spoorwegstationsgebouwen werden gesloopt. Veel van het oude teak is als hout of in de vorm van meubilair naar het buitenland verdwenen. Van zogenaamd tweedehands teak is nu nog maar weinig over. Gelukkig heeft de schepper van Pecel Solo Waroeng Tempo Doeloe dat op tijd ingezien. Hij heeft zijn eethuis volledig met antiek ‘djati’ hout gebouwd en met ‘djati’ ornamenten ingericht. Zo gaat het niet naar het buitenland en kunnen jongere generaties opgegroeid met beton, staal en plastic er nog lang van genieten.

Kecapi snaarinstrument

Bij de ingang worden we verwelkomd door een jonge man die op een kecapi snaarinstrument speelt en oud-Javaanse liederen zingt. Zijn stem en het getokkel van de kecapi passen helemaal in de sfeer van het restaurant. Je kunt het restaurant met de menukaart bestellen maar ook bij de ingang naar het soort plateau gaan waar je aanwijst wat je wilt eten. Veel etenswaren zijn al voorgekookt en worden in open rijstmanden beschermd door bananenbladeren opgediend. Drankjes zijn er in alle soorten. Met kruidnagels, gember, bruine palmsuiker, allerlei combinaties zijn mogelijk. Het restaurant is eigenlijk tegelijk museum. Er hangen veel foto’s uit de Tempo Doeloe tijd. Overal hangen oude koeienbellen, die karbouwen vroeger droegen. Dan zijn er allerlei antieke landbouwwerktuigen en houten blokken voor het stampen van rijst.

Naar de Indische Oceaan

Na ons bezoek aan de Merapi Vulkaan is het eigenlijk vanzelfsprekend dat we ook haar tegenpool de Indische Oceaan bezoeken. We gaan vandaag niet naar Parangtritus dat we nog van eerdere bezoeken kennen. Het wordt tijd om nieuwe stranden ten oosten van deze plaats te ontdekken.

We rijden Jogjakarta uit en passeren Imogiri. Op een heuvel in deze plaats liggen de sultans van Jogjakarta en hun families begraven.

De zuidkust van Java wordt op veel plaatsen geflankeerd door een heuvelrug die grotendeels uit mergel bestaat. Deze mergelgrond is weinig vruchtbaar en houdt het water niet lang vast. Tot twintig jaar geleden behoorde de streek waardoor we rijden Gunung Kidul tot een van de armste van Java. Bij misoogst die regelmatig plaatsvond was er vaak sprake van honger. Om toch te overleven ‘exporteerde’ de streek jonge vrouwen naar het Midden-Oosten om daar voor zichzelf en de familie thuis geld te verdienen.

Nieuwe investeringen

Dat is nog steeds het geval. Tegelijkertijd zien we dat de overheid de nodige investeringen heeft gedaan in Gunung Kidul. Zo is het wegennet een stuk verbeterd en ook zijn er scholen en gezondheidsklinieken. Ook zijn op veel plaatsen jonge teak boompjes geplant. Nog een stuk armer dan de geïrrigeerde rijstgebieden bij Jogjakarta is de streek bezig met een langzame inhaalslag. Een belangrijke bron van inkomsten zijn de stranden in Gunung Kidul geworden. Met de sterke opkomst van lokaal toerisme worden ze druk bezocht.

We zien dat direct als we bij het strand in het plaatsje Baron aankomen. De parkeerplaats staat vol met bussen, auto’s en motorfietsen. Tientallen stalletjes bieden je strandsouvenirs en etenswaren aan. Je kunt er strandmatten huren en parasols om je tegen de zon te beschermen. Op een groot bord staat dat het niet aangeraden wordt in de Indische Oceaan te gaan zwemmen. Metershoge golven die op het strand afkomen, maken duidelijk dat je dat ook beter niet kunt doen. Dan is er natuurlijk de godin Loro Kidul die in de Indische Oceaan woont en regelmatig naar de kust komt om jonge mannen mee te nemen naar haar paleis diep in de Oceaan.

Pantai Krakal

We rijden verder de kustweg af richting Krakal in de hoop dat het daar rustiger is. In Krakal blijkt dat inderdaad het geval te zijn. Dat komt misschien ook omdat de plaats minder te bieden heeft dan Baron. Het strand is smal en daarvoor ligt een strook van wat ooit koraal geweest moet zijn. Er is niet veel meer van over. Zwemmen wordt niet gedaan in Krakal. Je kunt er een schepnetje kopen om in de koraal poeltjes visjes en schelpdiertjes te vangen.

Verder in Pantai Sepanjang is meer te beleven. Bij de ingang naar de parkeerplaats speelt een band. Het Sepanjang strand is een stuk breder dan in Krakal en biedt de mogelijkheid om te duiken. Op veel plaatsen kan je snorkels en zwemvesten huren. Hoewel het water op het koraal plateau niet dieper is dan een halve meter wordt er toch druk gedoken. Natuurlijk moet dat allemaal op de foto vastgelegd worden om thuis op Facebook tientallen Likes van je vrienden te krijgen. We lopen een stuk het strand op en komen een groep jonge meiden tegen. Ze dragen allemaal lange rokken, sokken en een hoofddoek. Niet zo lang geleden zouden ze allemaal zonder schaamte in de golven zijn gedoken. Nu mag dat allemaal niet meer.

We lopen terug naar onze auto en rijden even voorbij Sepanjang het karstgebied van Gunung Kidul in. Een smalle slingerende weg leidt ons door het heuvelachtige gebied. Er wonen daar weinig mensen. Af en toe zien we wat verlaten huizen. Veel bronnen van inkomen zijn er ook niet in deze onvruchtbare streek. Dan zien we iets nieuws. Langs de weg worden gedroogde en gebakken sprinkhanen aangeboden. We rijden verder en komen langs een open plek waar zo staat er op een groot bord het UNESCO Geologisch Centrum wordt gebouwd. Met de bouw is nog niet zo lang geleden begonnen. Het is algemeen bekend dat karstgronden veel fossielen herbergen.

Dichter in de buurt van Wonosari komt er meer bebouwing en neemt ook de welvaart zichtbaar toe. We zien eethuisjes, kleine supermarkten en benzinestations.

Tegen drie uur komen we in Jogjakarta aan en nemen een late lunch in het smaakvol ingerichte restaurant van het Heritage Hotel met zijn traditionele Javaanse keuken.  In een zaal naast het restaurant wordt een boek gepresenteerd. ‘Cash in on Property’ is de titel van het boek. De schrijven garandeert dat wie zijn boek leest en de regels volgt binnen korte tijd multimiljonair kan zijn.  Indonesiers zijn gek op dit soort boeken. ‘How to become a Billionaire in one year? How to increase your intelligence and brain power? How to read four books in one day?Ik noem maar wat titels die ik in de Gramedia boekwinkels in Jakarta heb gezien. De boeken proberen je te overtuigen dat je met een minimum aan moeite de grootste mogelijke resultaten kan behalen.

Speciaal voor vrouwen is er de volgende dag in het hotel een andere bijeenkomst van het cosmetica merk ULTIMA II, het ‘ideale’ middel voor verhoging van je schoonheid en het krijgen van een zachte ‘kulit putih’, witte huid.

Kasongan

Een bezoek aan Jogja gaat altijd gepaard met een bezoek aan Kasongan. Dertig jaar geleden werden hier alleen aarden waterkruiken en dak versieringen gemaakt. Dankzij een aantal ontwerpers van buiten biedt Kasongan nu een breed assortiment van keramische, marmeren en houten producten. Wil je een stenen standbeeld van Keizer Caesar voor de deur of half aangeklede nimfen met waterkruiken kom naar Kasongan. Zoek je marmeren voorwerpen voor de badkamer of stoelen of tafels van teakhout, het kan allemaal. De veelheid van producten en de grote verschillen in ontwerp en kwaliteit heeft er voor gezorgd dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Gelukkig zijn we eerder in Kasongan geweest en kennen we de weg. We praten met een jonge vrouw die geweven manden en houten dienbladen verkoopt. Het gaat slecht met de ‘business’. De export naar Europa staat bijna helemaal stil. Ook is het moeilijk om met China te concurreren.

Moesson Antiek

We rijden terug naar Jogja en stoppen bij de bekende Moesson Antiekwinkel. In de winkel krijg je een idee hoe snel de technologie zich de afgelopen tweehonderd jaar heeft ontwikkeld. Als oudste zie ik gietijzeren kanonlopen uit de VOC tijd. Dan uit het einde van de negentiende eeuw de eerste dia- en filmprojectoren. Uit dezelfde tijd metershoge brandkasten van handelsmaatschappijen en plantages. Verder zie ik tandartsstoelen waar menige tandartsbezoeker doodsangsten heeft uitgestaan.

Grappig zijn nu oude reclames voor Hero Sinas Gezond en Verfrissend en de KLM met de aankondiging dat er nu verwarmde vliegtuigen zijn. Het lijkt allemaal zo lang geleden en tegelijkertijd in de tijd zo dichtbij.

Straat wajang

Dan horen we buiten de winkel het geluid van gamelan. Bij het stoplicht naast de Moesson Antiekwinkel is voor de achtende auto’s een jonge vrouw aan het dansen. Ze heeft een cassette recorder om haar middel vastgemaakt en wiegt een beetje met haar heupen. Ze is broodmager en dansen kan ze helemaal niet. Het is een triest gezicht. De traditie van wajang en gamelan aan het Hof van de Sultan verloedert tot een bedelinstrument. Terwijl de vrouw danst haalt haar man, nog een jongen niet ouder dan zeventien jaar met een hun pas geboren kind, geld op. De vrouw die in de antiekwinkel werkt zegt dat ze de hele dag hetzelfde wajanggetingel hoort. Het is zeer storend, maar ja wat moeten deze mensen anders.

Pak Djeno Kerismaker

We gaan vandaag naar het westelijk van Jogjakarta gelegen Sleman. Dertig jaar geleden bezocht ik eerder samen met IKON Filmregisseur, Philip Engelen, dit plaatsje. We maakten filmopnamen over ‘Empu’, Krismaker Pak Djeno. De Keris en ‘Pustaka’, Stille Kracht hebben eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld in de Indonesische geschiedenis en cultuur en spelen vaak een centrale rol in eeuwenoude wajang verhalen en legendes. Wat we toen al zagen en wat nu nog meer aanwezig is, is de niet te stuiten ontwikkeling zoals die ook in Jogja plaatsvindt.  Een ontwikkeling die het symbool van de keris en de harmonie met haar drager en de maatschappij waarbinnen hij leeft heeft verdrongen. 

Toen ik destijds Javaanse vrienden in Jogjakarta vroeg of ze misschien nog een Kerismaker kenden keken ze me verbaast aan. Dat moest toch niet zo moeilijk zijn. De Keris is toch een van de belangrijkste cultuursymbolen van Java. Heeft niet elke Javaanse familie wel niet een of meerdere Kerissen in huis? De adressen die ik echter kreeg waren van Kerismakers die al lang waren overleden. Ook het Kraton in Jogjakarta kon mij niet helpen. Uiteindelijk bracht het Kraton in Solo uitkomst. Toch duurde het nog een maand voordat ze achter de woonplaats van Pak Djeno kwamen. Mensen die namaak kerissen maakten waren er genoeg.

En zo kwam ik na lang zoeken Pak Djeno tegen een van de laatste Empu’s op Java en stammende uit een generatie van 15 Kerismakers uit het Hindoe Majapahit tijdperk. Bij onze eerste ontmoeting vertelde hij, dat hij van jongsaf aan zich al interesseerde voor het werk van zijn vader Empu Pak Supowinangun.  Tot aan de dood in 1963 bleef Pak Djeno zijn vader helpen. Daarna vanwege de val van Soekarno in 1965 en de Coup van Generaal Soeharto, hield hij een aantal jaren op met het maken van kerissen. Niet alleen was materiaal voor het maken van de Keris zoals ijzer en nikkel moeilijk te verkrijgen ook de algehele sociale en economische malaise waarin Indonesië verkeerde maakte het moeilijk om door te gaan. In 1968 begon hij opnieuw nadat zijn vader hem drie keer in een droom gevraagd had het werk van het maken van de Keris voort te zetten.

Het is meer dan ijzer en nikkel

Ik vroeg Pak Djeno bij onze eerste ontmoeting in 1980 wat het betekent om een Keris te maken. Pak Djeno: “Het is meer dan het omvormen van ijzer en nikkel op een aambeeld. Het begint met het bestuderen van de persoon voor wie de keris bestemd is. Wat voor karakter heeft hij? Wat wil hij met de keris? Soms gebeurt dat ik besluit geen keris voor hem te maken. Ga ik dat toch doen dan volgt een periode van veertig dagen van meditatie en vasten. Ik zoek dan contact met Onze Schepper. Ik vraag hem om zijn zegen. Krijg ik deze dan is er een ‘selamatan’, een feest waarbij ik familieleden en buren uitnodig voor het delen van eenvoudige maaltijd. Dan begint het maken de Keris met 12 kilo ijzer, 500 gram nikkel en 500 zakjes houtskool. De eerste twee maanden concentreer ik mij op het omvormen van het ijzer. Daarna breng ik het nikkel in het ijzer volgens het karakterpatroon van de toekomstige drager. Het nikkel is afkomstig van meteoorstenen. Het heeft me twintig jaar geduurd om de techniek van het maken van de Keris volledig onder de knie te krijgen. Zo zijn er bijvoorbeeld driehonderd soorten ‘pamor’, nikkelpatronen. Een paar jaar geleden kwam hier een Duitser langs. Hij was smid van beroep en dacht dat hij het wel even kon leren. Niet dus. Het maken van een Keris vraagt niet alleen jaren van technische oefening. Het gaat om je totale instelling als mens. Soms besluit ik een opdracht voor het malen van den keris niet te accepteren. Er komt dan iemand langs, een hoge ambtenaar, politieofficier of politicus, die hem als statussymbool wil hebben. Of ze willen een Keris die alleen een Sultan mag dragen. Als ik hun opdracht weiger worden ze boos en willen ze desnoods drie keer zoveel voor de Keris betalen. Maar ook voor iemand die bang is voor een Keris omdat hij hem kwaad kan berokkenen maak ik geen keris. De kracht van de Keris, het ‘isi’, is de kracht van de drager.  Daarom moet hij er ook zorgvuldig mee omgaan. Gebeurt dat niet dan kan de Keris zo maar verdwijnen uit protest tegen zijn omgeving. Pas als de situatie hersteld is komt hij terug. Ik vraag ook elke houder van mijn Kerissen deze elke zes maanden in sandelhoutolie te wassen en er mee te communiceren.”

In Sleman is veel veranderd

Een half uur na ons vertrek uit Jogjakarta rijden we Sleman binnen. Er is de afgelopen veertig jaar veel veranderd in het dorp. Toen waren veel mensen nog niet op het elektriciteitsnet aangesloten. Een fiets was een hele luxe. Als je die niet had dan ging je lopen. Veel winkels waren er niet. Je inkopen deed je op de ‘pasar’, de markt. Nu heeft elk gezin wel een motorfiets, een televisie en ook ontbreken mobiele telefoons niet. Als we bij het huis van Pak Djeno komen zien we dat ook hij met de tijd is meegegaan. Zijn werkplaats gemaakt van bamboe en een dak van palmbladeren is nu van baksteen.

Vredige dood

Als we aankloppen doet een vrouw van middelbare leeftijd open. Als we vertellen wie we zijn en dat we lang geleden over haar vader een film hebben gemaakt vertelt ze dat Pak Djeno een paar jaar terug is overleden. Hij is 85 jaar oud geworden en is een vredige dood gestorven. Dan zegt ze dat zijn neef Empu Songkowo zijn werk heeft overgenomen.  Pak Songkowo is helaas niet thuis maar we zijn welkom de werkplaats te bekijken.

Als ik de werkplaats binnenloop moet ik denken aan het laatste gesprek dat ik met Pak Djeno heb gehad. Hij vertelde toen dat hij twee tot drie Kerissen per jaar maakt. Dat is genoeg om van te leven. Ik heb al het materiele van nu niet nodig. Mijn geestelijke voldoening haal ik uit het wonder van de Keris die ik iedere keer mag maken. Ik heb geen televisie nodig en behoef ook geen verre reizen te maken.

Hij realiseerde zich ook dat hij een van de laatste Kerismakers op Java is. “Alle andere Empu’s zijn overleden, zijn er mee opgehouden of maken nu uit nood andere dingen als landbouwwerktuigen. De jongere generatie heeft er ook het geloof en geduld niet meer voor om Empu te worden. Die worden liever lasser of metaalwerker. Er zijn er ook die zeggen dat de kracht van de Keris allemaal op bijgeloof is gebaseerd. De eeuwenoude cultuur van de Keris zal verloren gaan. De Keris symbool voor kracht, harmonie en wijsheid zal verdwijnen en eindigen in een dood object in een museum.”

Veel jonge Indonesiërs zijn het echter niet eens met Pak Djeno. De Keris hoort tot het verleden. We moeten ons nu concentreren op de vooruitgang. De aanleg van wegen, internetverbindingen en moderne fabrieken daar gaat het nu om. Iemand die er twintig jaar over doet om het maken van een Keris te leren die weelde kunnen we ons niet meer permitteren. 

Film Kleine Vuren

In de door IKON over Pak Djeno gemaakte film ‘Kleine Vuren’ wordt uitgelegd dat de traditie van het maken van de Keris en de moderne vooruitgang elkaar niet in de weg behoeven te staan. Het gaat er om een combinatie van beiden te maken. Daarbij is het niet zo zeer belangrijk of de Keris al of niet nog gemaakt wordt. Wel dat het symbool en de achterliggende principes van het maken van de Keris bewaard blijven. Het oefenen van geduld, het respect voor de harmonie met je natuurlijke omgeving en medemens zijn waarden die belangrijker dan nog sneller te kunnen produceren. We moeten het Goede van het Slechte blijven onderscheiden. In ‘Kleine Vuren’ wordt daarom een dansopvoering getoond van ‘Cakil’, de Super Blitser, hij de arrogantie ten top, die niets ontziet en dan tegenover hem ‘Ardjuna’, symbool van standvastigheid, eenvoud, harmonie en verdraagzaamheid. ‘Cakil’ daagt ‘Ardjuna’ uit en dreigt haar te doden. Dan grijpt de ‘Keris Pustaka’ in en doodt ‘Cakil’.

Prambanan

Het is laatste dag in Jogjakarta. We gaan de bekende Prambanan Tempels bekijken. Het is het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. In 2006 werd de tempel zwaar beschadigd door een aardbeving. Als we aankomen bij het complex zien we dat het restauratiewerk nog niet volledig is voltooid. Voor de aardbeving mocht je de tempels van binnen bekijken. Dat mag nu niet meer. Toch ook aan de buitenkant zien de tempels er indrukwekkend uit.

Volgens geschiedkundigen is de Prambanan gebouwd in de 9de Eeuw het Hindoe antwoord geweest op de Borobudur niet lang nadat dat deze in verval raakte. Het tempelcomplex is gebouwd ter ere van de Sanjaya Dynastie. Met de komst van Islam moest deze dynastie wijken en raakte ook deze tempel in verval. Terwijl de Borobudur eeuwenlang in het oerwoud verborgen bleef was dat met de Prambanan niet het geval. Beelden van goden zijn door schatzoekers weggehaald. Pas in 1937 werd een begin gemaakt met restauratie. In 1953 werd de restauratie van de belangrijkste tempelgebouwen gewijd aan belangrijke Hindoeïstische goden voltooid.

Candi Shiva, Vishnu en Brahma

Als eerste passeren we de 47 meter hoge Candi Shiva Mahadeva gewijd aan de Hindoe god Shiva. Binnen het Hindoe geloof staat Shiva als onderdeel van de goddelijke drie-eenheid symbool voor vernietiging. De goden Brahma en Vishnu respectievelijk voor schepping en bescherming.

De onderzijde van de Shiva tempel is versierd met prachtige reliëfs die het verhaal vertellen van het Hindoe epos,

Niet ven van de Shiva Tempel staat de Candi Vishnu en de Candi Brahma. Ook hier zijn aan de onderzijde reliëfs aangebracht die het leven van toen uitbeelden.

We verlaten de Prambanan via de achteruitgang en lopen door een lange rij van stalletjes die toeristische artikelen verkopen. ‘Mister, mister, buy please, very cheap’ worden we toegeroepen. Niet omdat we het nodig hebben maar meer uit medelijden kopen we bij twee vrouwen T-shirts. “Dank u wel Meneer,” zegt een van de vrouwen. “U bent de enige klant vandaag. Ik moet zo naar huis om eten te klaar te maken.”

Ramayana voorstelling

Terug in het hotel horen we, dat er deze avond een Ramayana voorstelling plaatsvindt bij vollemaan achter het Prambanan complex. We kunnen nog kaartjes bestellen en tegen zeven uur rijden we opnieuw langs de prachtig verlichte tempels,

We zijn niet de enige bezoekers. Op de parkeerplaats tellen we vijf bussen. Er zijn echter genoeg zitplaatsen en we hebben het geluk dat deze niet te ver van het brede podium verwijderd zijn.  

Naast de Mahabaratha is de Ramayana het belangrijkste epos binnen de Hindoe religie. De volledige Ramayana bevat 24.000 verzen die eeuwenlang als orale literatuur zijn doorverteld. De drie belangrijkste personages in het Ramayana epos zijn Prins Rama, zijn vrouw Sintha en broer Laksmana. De hoofdlijn van het verhaal gaat over de ontvoering van Sintha door de demon Ravana die haar meevoert naar Lanka. Uiteindelijk wordt Ravana door Hanuman de Witte Aap gedood en Sintha bevrijd.

Daarmee heeft het verhaal niet direct geen ‘Happy End’. Want hoewel Rama daarna tot Koning wordt gekroond, wordt Sintha verbannen naar een kluizenaarsgrot. Ze zou tijdens haar verblijf in Lanka niet onaangerand gebleven zijn. Hoewel het haar later lukt haar onschuld te bewijzen komt het niet meer goed met haar en overlijdt ze. Rama getroffen door groot verdriet vindt tenslotte troost bij Brahma.

Het verhaal dat we te zien krijgen laat het einde van Sintha en Rama niet zien. Het houdt op op het moment dat Sintha bevrijd door Hanuman haar echtgenoot Rama weer ontmoet. Het is dus meer een geromantiseerde versie van het oorspronkelijke verhaal geworden.

Dat doet echter niets af aan de voorstelling zelf. Het 200 deelnemers tellende dansgezelschap presenteert een wervelende show met prachtige dansscènes en de dansers met name de hoofdpersonages in prachtige kostuums. En dan natuurlijk een uiterst beeldschone Sintha met haar haar betoverende, gracieuze dansbewegingen. En dat allemaal met volle maan en de verlichte Prambanan op de achtergrond.

Terug naar Jakarta  

De volgende dag gaan we terug naar Jakarta en nemen deze keer de tolweg van Solo naar Jakarta. Twaalf later rijden we Jakarta en komen direct vast te staan in een kilometerslange verkeersopstopping. Hebben we alles gezien in Jogjakarta. Absoluut niet.  

  

Reizen Indonesie

Specialisten Indonesië

Stay tuned

Wil jij elke maand naar Indonesië?

  • Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief boordevol foto's, prijsvragen en insider tips.
  • Ook ontvang je speciale deals van onze partners.
  • En profiteer je van de leukste kortingen op reisproducten.

Aanmelden nieuwsbrief

Indonesië kenner
Sponsors