Op reis naar Indonesie

Op reis naar Indonesie

door Harold Drost

Februari 2006: Een land van uitersten

Veel Nederlanders hebben een zwak voor Indonesië. Er liggen gevoelsmatige banden met de ex-kolonie. Dat geldt niet alleen voor de in dat land geboren of van afkomst Indonesische Nederlanders. Ook ik boekte een reis: Sumatra, Java, Bali. Ruim dertig dagen. Een impressie.

Gedisciplineerde chaos

Vertrokken om 11.00 uur vlieg ik 's middags om half vier de nacht in, om er acht uur later weer uit te vliegen. In Singapore is de volgende dag aangebroken. Door naar Medan op Sumatra. Op deze stad neerkijkend vanuit het vliegtuig lijkt het één bonk roest. Overal geoxideerde golfplaten daken in een stad met 3 miljoen inwoners. Buiten het vliegveld staat een oude bus die ons naar het hotel rijdt. Voor het eerst op de weg in Indonesië levert spectaculaire momenten op.

ZELF NAAR Indonesie?

Bekijk alle 224 reizen naar Indonesie

Links rijden is al griezelig, maar bij een voortdurende verkeerschaos kom je ogen te kort en sta ik doodsangsten uit. Auto's, duizenden brommers, vrachtwagens, bussen, fiets- en bromfietstaxi's, paard en wagen, zelfs voetgangers, alles krioelt door elkaar. Voor in de bus gezeten zie ik het ene bijna-ongeluk na het andere op me afkomen. Onwillekeurig sluit ik af en toe mijn ogen. En toch, tijdens de reis heb ik geen enkel ongeval gezien. Ondanks dat er vrijwel alleen tweebaanswegen zijn, waar inhalen gevaarlijk is, haalt iedereen als er maar even een gaatje is in.

Vrachtwagens en bussen hebben bijrijders die de chauffeurs helpen bij alle verrichtingen op de weg. Als de bus een vrachtwagen begint in te halen terwijl op 200 meter een tegenligger in aantocht is, steekt de bijrijder zijn arm uit het raam en gebaart de vrachtwagen naast de bus vaart te verminderen. Intussen zwaait hij door de voorruit naar de tegenligger (die allang geanticipeerd heeft door langzamer te gaan rijden) om hem te laten afremmen. Net op tijd voegt de bus in en rijden de wagens zonder problemen langs elkaar.

Geen poeha, geen middelvingers, geen agressie, soms wat opflikkerende koplampen ter waarschuwing of gebruikmaking van de claxon. En hoe chaotisch het verkeer zich ook beweegt, iedereen houdt 'gedisciplineerd' rekening met de andere verkeersdeelnemers. Volksaard of nog zoveel gemeenschapsgevoel dat de discipline een tweede natuur is?

Straatverkoop

Indonesië is een ontwikkelingsland, een lage lonen land. Alles is er in de ogen van de Europeaan spotgoedkoop, behalve wijn en sterke drank. Een Indonesiër betaalt 80% minder voor kleding, sieraden, voedsel, DVD's, enz in vergelijking met een Europeaan. Al voor € 0,10 tot € 0,50 koopt een Indonesiër een rijstmaaltijd op straat. De meeste Indonesiërs eten drie keer op een dag rijst. In elke stad rijden straatkarren met etenswaren rond.

De één met rijst en gehaktballetjes, kip of rundvlees als hoofdmaaltijd, de andere met mie en vis, een volgende met fruit, ijs of allerlei drankjes. Is er geen geld voor een kar, dan hangen er twee vierkanten blikken met de etenswaren aan de uiteinden van een bamboestok over de schouder van de verkoper. Als bij de koelies op de 'oude' schoolplaten. De karretjes en blikken bevatten als het om rijstmaaltijden gaat een compartimentje waar gloeiende houtskool in ligt om het eten warm te houden. De meeste straatventers zijn arm, hebben geen kapitaal om een wagentje of voedsel aan te schaffen.

Ze krijgen alles van een baas. Van de dagopbrengst mogen ze 20% zelf houden. Dit principe geldt voor alle verkopers. Of ze nu kleding, benen lepels, kaarten, pennen, vliegers, horloges, houtsnijwerk, sieraden, of wat dan ook maar verkopen, ze mogen een vijfde deel als inkomen houden. En dat is geen vetpot in het huidige Indonesië. De dip in de wereldeconomie, de corruptie, de enorme terugloop in het toerisme (smerig milieu, bomaanslagen), de werkloosheid, de sterk gestegen olieprijzen (de benzineprijs is verdrievoudigd), maken dat het land er economisch slecht voor staat.

Bij het op straat of in winkeltjes langs de weg kopen, is het afdingen geblazen, want aan de toerist worden tienvoudige bedragen gevraagd van wat goederen kosten. Afdingen zien handelaren als een sport. Maar soms gaat het om zulke kleine bedragen dat ik het schaamrood naar mijn hoofd voel stijgen. Iedere Indonesiër lijkt wel een handeltje te hebben om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Langs wegen staan op de meest onwaarschijnlijke plaatsen stalletjes met goederen uitgestald om toch maar iets te verdienen. Veel fruit.

Overal waar toeristen zijn worden zij omzwermd door verkopers die meestal heel aardig, maar opdringerig hun koopwaar proberen te slijten. Soms zijn verkopers ronduit agressief, met een averechts effect. Maar over het algemeen bleven zij buiten de vervoermiddelen, buiten de winkels en hotels en spreken ze je aan op de openbare weg. In Indonesië zijn Chinezen vaak succesvolle bezitters van grote winkelcentra, restaurants en hotels. Veel Chinese families behoren tot de rijken van het land. Deze groep is in plaats van de overheid echter af en toe het mikpunt als er onlusten zijn naar aanleiding van prijsverhogingen en inflatie.

Volksaard

Indonesiërs lopen niet de hele dag met een glimlach op hun gezicht. Maar maak je contact dan is die lach of glimlach er al gauw. Vriendelijkheid, een zekere mate van bescheidenheid, een omzichtige openheid zijn kenmerkende eigenschappen. Jammer genoeg zien kinderen in de kampongs en ook handelaren toeristen als wandelende portemonnees. Stinkend rijk, die moet je wat aftroggelen. Elk contact op straat begint met: "Hallo, how are you? What is your name?" Dat irriteert, omdat achter elk gesprekje dat je voert altijd de commercie opduikt: ik wil wat aan je verdienen! Voor wat hoort wat.

Elk gesprekje kost zo geld. Maar zou je niet hetzelfde doen als je daardoor je familie te eten kunt geven? En zijn wij als Westerlingen met ons kapitalisme en materialisme niet zelf de oorzaak van dit gedrag? Op een middag bij het Tobameer in Sumatra lopen mijn vrouw en ik rond in het nabijgelegen dorp. Vier middelbaar scholieren op mountainbikes rijden ons achterop. Ze stappen af en beginnen een praatje. Eerst om wat 'money' te krijgen, maar al gauw raken ze geïnteresseerd in 'die blanken'. Hoe leven die in Europa.

Bovendien een mooie gelegenheid om Engels te oefenen, dat op scholen in Indonesië wordt gegeven als wereldtaal. Ze zitten op het voortgezet onderwijs en lopen stage, vanuit hun school in Medan, in hotels. De jongens stellen zich voor en willen onze namen weten. We wisselen uit hoe het onderwijssysteem werkt in hun en ons land. Ze zijn geïnteresseerd in ons geloof en hun mond valt open als we zeggen dat we dat niet hebben. Maar dat je een goed mens kan zijn zonder iets te geloven, is na enig praten volgens hen misschien mogelijk.

We leggen uit dat we welgesteld zijn, maar dat alles in ons land duur is, dat onze welvaart relatief is. We komen samen tot de conclusie dat zij en wij behoren tot de middenklasse van onze landen. De jongens hebben moderne kleding aan, mountainbikes, horloges en zelfs een mobiele telefoon van recente datum. Natuurlijk moeten we met hen op de foto, zo vaak komen ze geen Europeanen tegen, waarmee ze een praatje kunnen maken.

Het lukt vaker om zonder bijbedoelingen met gewone mensen te praten. Ciska, serveerster in een van de hotels, vertelt dat ze heel hard moet werken voor haar € 25,00 per maand. Ze heeft dan wel kost en inwoning, maar is van 's morgens vroeg (06.00 uur) tot 's avonds (22.00 uur of later) in touw. Het huis van haar ouders bestaat uit één ruimte: woonkamer, keuken, slaapkamer. Het komt goed uit dat ze in het hotel slaapt en eet. En een deel van haar inkomsten gaat naar haar ouders.

Op Bali rijden we met Steven, de chauffeur die we een halve dag hebben ingehuurd om ons het gewone Balinese leven te laten zien. De locale markt bijvoorbeeld, het kunstpark, plaatselijke warenhuizen, zilversmeden, houtsnijwerkers, beeldenmakers. Nergens toeristen te zien. Met hem praat ik over van alles, de bomaanslagen, terroristen, welke desastreuze gevolgen die hebben gehad voor winkels, toeristencentra. Hij vertelt dat hij het met € 100,- per maand kan redden met vrouw en kind, maar dat het uitkijken geblazen is.

Het inkomen van de jongste winkelmeisjes is maar € 10,00 per maand. In veel winkels zie ik meer personeel dan klanten lopen. Hij zegt dat hij jaren geleden verbaasd stond toen hij door toeristen in aanraking kwam met homofielen. Dat hij voor die tijd geen besef had dat er homo's bestonden, dat dit in zijn cultuur volkomen wordt doodgezwegen. Eli, afkomstig uit Jakarta, is reisleidster en gids tijdens onze reis. Zij zit vol humor en is een bron van informatie over gebruiken en gewoonten van de Indonesische bevolking. Ook zij spreekt onverbloemd over de problemen waarmee haar land te kampen heeft.

Religies

Nederlanders gelden als een tolerant volk, de Indonesiërs zijn dat ook. Vele godsdiensten in dit land leven al eeuwen vreedzaam samen. Hindoeïsme, Boeddisme, Christelijke geloven, de leer van de voorvaderverering (Chinezen) en de hoofdreligie, de Islam. Deze laatste godsdienst wint terrein, maar wordt op een milde manier beleden. Anders dan in de Arabische wereld. Toch heeft de massale bouw van moskeeën in steden en dorpen, waarvoor midden op wegen vernauwingen worden aangebracht om bij de langskomende voertuigen geld op te halen, voor westerlingen iets benauwends.

Vooral als het gaat om moskeeën die soms niet verder dan 500 meter van elkaar gebouwd worden. Het straatbeeld wordt maar gedeeltelijk bepaald door gesluierde vrouwen. Het hangt van de regio af en lang niet alle Indonesische vrouwen dragen hoofddoeken. Maar voor ons Europeanen is het toch wel een vreemd gezicht als een baby al volledig gesluierd op de arm van de moeder wordt gedragen. Dat zijn echter uitzonderingen. Geloven worden niet zonder bijgeloven uit vroeger eeuwen beleden.

Bataks hebben het christelijk geloof overgenomen, maar geloven nog steeds in een boven, midden en onder God, die het goede, normale en duistere vertegenwoordigt. Zo is de Islam op Java beïnvloed door het Hindoeïsme dat voorheen de hoofdgodsdienst was. Vandaar de milde vorm, met uitzondering van de Molukken, waar aangetoond wordt dat het ook zo weer mis kan gaan.

Paradoxale samenleving?

In de pluriforme samenleving in Indonesië herken ik elementen uit onze samenleving van ruim 50 jaar geleden. Ambachten die verloren gegaan zijn in het Westen, zijn daar nog volop aanwezig. Het van vader op zoon leren en uitoefenen van beroepen is nog gangbaar. De gemeenschapszin is nog groot, verzorgingshuizen zijn er niet. Het leven is doortrokken van tradities, gewoonten en gebruiken die enerzijds veiligheid en vastigheid geven, maar anderzijds knellen en benauwen.

De arme bevolking gaat bijvoorbeeld vaak levenslang gebukt onder de lasten van begrafenissen en bruiloften. Een groot dilemma is dat het toerisme welvaart brengt, maar de traditionele cultuur lijkt te vernietigen. Het is deerniswekkend om te zien hoe de economische recessie een groot deel van de bevolking treft, terwijl de rijken rijker worden en de corruptie welig tiert. En dan al die paradoxale beelden. Koken op houtvuur, maar wel een televisie in huis. Volledig gesluierde jonge vrouwen op snelle romscooters.

Een stad vol fietstaxi's, naast moderne Japanse auto's. Slapende, werkloze mannen in de steden en dorpen contra de keihard werkende plattelanders in de rijstvelden. De ongelooflijk mooie, groene natuur naast de gigantische vervuilde en onhygiënische straten en markten.

Indonesië, wat een land! Nog steeds ben ik de beelden en ervaringen aan het verwerken. Maar in mijn achterhoofd blijft de vraag spelen: moeten we in het Westen niet met spoed werk maken van hulp en ondersteuning aan derde wereld landen zoals Indonesië?

Reizen Indonesie

Specialisten Indonesië

Stay tuned

Wil jij elke maand naar Indonesië?

  • Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief boordevol foto's, prijsvragen en insider tips.
  • Ook ontvang je speciale deals van onze partners.
  • En profiteer je van de leukste kortingen op reisproducten.

Aanmelden nieuwsbrief

Indonesië kenner